Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-04895

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 9 maart 2022 met kenmerk UHT CHR GU

Ontvangst bezwaarschrift: 2 maart 2022

Hoorzitting: 8 november 2023

Overdracht advies aan UHT: 19 januari 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT het onderzoek in het kader van de eerste toets te voltooien en haar nadere bevindingen in de beslissing op bezwaar mede te delen.

Onderwerp van advies

Het door [gemachtigde] namens [belanghebbende] ingediende bezwaar is gericht tegen de op 9 maart 2022 door UHT genomen beschikking met kenmerk UHT CHR GU, om belanghebbende op grond van de eerste toets geen € 30.000 toe te kennen.

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag, waaronder de artikelen 49, 49b, en 49c van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), de Compensatieregeling en het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stcrt. 2021, nr. 28304), komen te vervallen. Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder e van de Wht werkt afdeling 2.1, voor zover hier relevant, terug tot en met 26 januari 2021.

Artikel 8.6 Wht bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen in het kader van opzet/grove schuld (O/GS) die in het kader van de hersteloperatie
toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van
toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.

Gelet op het vorenstaande moet de bestreden beschikking geacht te zijn genomen op
grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft zich op 18 februari 2022 bij UHT aangemeld in het kader van een herbeoordeling kinderopvangtoeslag. UHT heeft in het kader van de herbeoordeling gekeken naar de toeslagjaren 2006 tot en met 2010.
  • Bij beschikking van 9 maart 2022 met kenmerk UHT CHR GU heeft UHT aan belanghebbende medegedeeld dat zij (nog) geen recht op een betaling van € 30.000 uit hoofde van de eerste toets.
  • Bij brief van 25 februari 2022, op 2 maart 2022 door UHT ontvangen, heeft gemachtigde anticipatoir bezwaar gemaakt tegen de beschikking van 9 maart 2022 met kenmerk UHT CHR GU. Op 26 mei 2023 heeft gemachtigde aanvullende gronden van bezwaar ingediend.
  • UHT heeft op 3 november 2022 schriftelijk gereageerd. Zij heeft haar schriftelijke
    reactie bij schrijven van 1 augustus 2023 aangevuld.
  • Op 8 november 2023 heeft ten behoeve van het bezwaar van belanghebbende een hoorzitting plaatsgevonden bij de Commissie. Van de hoorzitting is een verslag gemaakt dat bij het advies is gevoegd.
  • Gemachtigde heeft op 8 november 2023, na daartoe door de Commissie in de
    gelegenheid te zijn gesteld, een nadere reactie ingediend. UHT heeft hierop op 16
    november 2023 gereageerd middels verwijzing naar haar eerdere schriftelijke
    reactie.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaar van belanghebbende ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Beoordelingskader eerste toets en het bezwaar van belanghebbende

De Commissie ziet zich voor de vraag gesteld of UHT terecht en op goede gronden is
gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of
tegemoetkoming vooralsnog af te wijzen.

In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet eind 2020
aanvullende maatregelen genomen met als doel ouder sneller recht te kunnen doen. Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend.

Ingevolge artikel 2.7 Wht is het voor het beoordelen van de vraag of een ouder in
aanmerking komt voor toekenning van € 30.000, voorzien in de uitvoering van een
zogenaamde eerste toets. Het gaat hierbij om een eerste toets of de ouder in
aanmerking komt voor een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7 lid 4 en 5 Wht. Na deze eerste toets volgt nog een integrale beoordeling.

Het onderzoek eerste toets heeft niet met voldoende zorgvuldigheid plaatsgevonden

In de bestreden eerste toets beschikking van 9 maart 2022 waarin UHT aan belanghebbende mededeelt dat aan haar (voorlopig) geen forfaitair bedrag zal worden
uitgekeerd, is per jaar gemotiveerd waarom UHT nog geen aanleiding ziet om tot uitkering van € 30.000 aan belanghebbende over te gaan. Bij schriftelijke reactie heeft UHT per toeslagjaar een nadere toelichting verschaft. Deze toelichting acht de Commissie niet toereikend.

Uit het dossier volgt immers dat UHT bij de beoordeling eerste toets slechts een deel van de correspondentie over de toeslagjaren 2006 tot en met 2011 heeft betrokken. Bij de eerste toets vindt, zoals hierboven omschreven, weliswaar geen integrale beoordeling plaats. Het onderzoek in het kader van de eerste toets dient echter wel zorgvuldig te geschieden, zoals aangegeven in de parlementaire toelichting bij de invoering van de eerste toets. De Commissie overweegt dat een zorgvuldig onderzoek in het kader van de eerste toets met zich meebrengt dat de behandelaar eerste toets alle correspondentie die aan de verlaging van de kinderopvangtoeslag vooraf is gegaan, in zijn beoordeling betrekt.

Dat één of meerdere toeslagjaren in het dossier van belanghebbende te ingewikkeld zijn om in het kader van de eerste toets te beoordelen, volgt de Commissie zonder nadere onderbouwing van UHT niet. De Commissie overweegt als volgt.

Uit het dossier volgt dat over de toeslagjaren 2006 tot en met 2011 sprake was van een individuele toezichtsactie (ito) jegens belanghebbende. Niet duidelijk is waarom
belanghebbende in een ito is betrokken. Aan de verschillende nihilstellingen is volgens de RKT-overzichten in het dossier geen rappel voorafgegaan, hetgeen er nu – mede gelet op de verklaring van belanghebbende ter zitting – op wijst dat er onvoldoende uitvraag heeft plaatsgevonden.

Naar de opvatting van de Commissie volgt uit het eerste toets dossier niet, dat sprake is geweest van ernstige onregelmatigheden die aan belanghebbende toerekenbaar zijn. Voor zover belanghebbende gedurende de toeslagjaren geen kinderopvang zou hebben gebruikt is het aan UHT om dit aannemelijk te maken. In de RKT-overzichten staat vermeld dat tot 2010 gebruik werd gemaakt van opvang bij en met ingang van 2010 bij [kinderopvangorganisatie]. Gelet op de leeftijd van het kind van belanghebbende is verder aannemelijk dat deze vóór 2012 nog niet naar het voortgezet onderwijs ging.

De voorgenoemde omstandigheden lijken te wijzen op institutionele of individuele
vooringenomenheid. De Commissie adviseert UHT gezien het voorgaande, om het
onderzoek eerste toets te voltooien aan de hand van de volledige correspondentie.

Het voorgaande brengt volgens de Commissie mee dat UHT haar onderzoek dient te
voltooien en te bezien of op basis daarvan alsnog toekenning van € 30.000 dient plaats te vinden. Met deze beoordeling geeft de Commissie geen voorschot op de integrale beoordeling die nog zal plaatsvinden.

De Commissie adviseert UHT, voor zover zij niet alsnog tot compensatie over de
genoemde toeslagjaren oordeelt, bij de integrale beoordeling nader te bekijken of de
FSV-registratie een rol heeft gespeeld bij de terugvorderingen over de toeslagjaren 2006 tot en met 2011.

Proceskostenvergoeding bij herroeping

Mocht het nadere onderzoek van UHT ertoe leiden dat het bestreden besluit bij beslissing op bezwaar (deels) wordt herroepen, dan adviseert de Commissie UHT de proceskosten van belanghebbende te vergoeden. Ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht heeft belanghebbende dan recht op een forfaitaire vergoeding van 2 procespunten (bezwaarschrift en verschijnen hoorzitting) met een wegingsfactor 2. Net als in eerdere zaken adviseert de Commissie daarbij de hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen.

Conclusie en advies

Samengevat adviseert de Commissie aan UHT om:

  • het onderzoek in het kader van de eerste toets met inachtneming van de overwegingen van de Commissie alsnog te voltooien en bij beslissing op bezwaar toe te lichten tot welke bevindingen zij is gekomen en waarom;
  • het bestreden besluit bij beslissing op bezwaar te herroepen, indien nieuwe bevindingen daar aanleiding toe geven;
  • bij herroeping van het bestreden besluit een proceskostenvergoeding toe te kennen aan belanghebbende van 2 procespunten tegen de hoogste vergoeding per procespunt;
  • in de beslissing op bezwaar aan belanghebbende duidelijk te maken dat die beslissing alleen betrekking heeft op de toekenning van een standaardvergoeding en niet alsmede een integrale beoordeling bevat.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter