Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-00629 BAC 2021-12374

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluiten: 30 april 2021 met kenmerk CAP/UCF/21/093 UHT, 7 april 2022 met kenmerk UHT-DH5 A en 7 april 2022 UHT-DC-I A

Ontvangst bezwaarschriften: 3 mei 2021 en 12 april 2022

Overdracht advies aan UHT: 2 november 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om de bezwaarschriften ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift van 30 april 2021 is gericht tegen de door UHT genomen beschikking op de aanvraag van belanghebbende om toekenning van een zogenoemde Catshuisuitkering van 30 april 2021 (CAP/UCF/21/093 UHT). Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021, (Staatscourant 2021, 28304) (hierna: Catshuisregeling).

Het door belanghebbende ingediende bezwaarschrift van 9 april 2022 is gericht tegen de door UHT genomen definitieve beschikkingen afwijzing compensatie
kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) en afwijzing hardheidstegemoetkoming van 7 april
2022 (UHT-DC-I A en UHT-DH5 A). Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) is aan
belanghebbende geen compensatie toegekend.

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag, waaronder de artikelen, 49, 49b en 49c van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), de Compensatieregeling en het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stct. 2021, nr. 28304), komen te vervallen. Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder e van de Wht werkt afdeling 2.1., voor zover hier relevant, terug tot en met 26 januari 2021.

Artikel 8.6 Wht bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van
compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen in het kader van opzet/grove schuld (O/GS) die in het kader van de hersteloperatie
toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van
toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.

Gelet op het voorgaande moeten de bestreden beschikkingen geacht worden te zijn
genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft op 30 juni 2020 verzocht om een herbeoordeling van de
    KOT over het jaar 2010. Op 23 juni 2021 is het herbeoordelingsverzoek uitgebreid
    met de jaren 2011 en 2012.
  • Bij beschikking van 30 april 2021 (CAP/UCF/21/093 UHT) is aan belanghebbende
    meegedeeld dat hij (nog) geen recht heeft op een betaling van € 30.000.
  • Bij brief van 30 april 2021 heeft belanghebbende bezwaar ingediend tegen deze beschikking. Op 23 september 2021 heeft UHT hier schriftelijk op gereageerd. Belanghebbende heeft hierop bij e-mailbericht van 31 maart 2022 aanvullend
    gereageerd.
  • De Commissie van Wijzen (hierna: CvW) heeft haar beoordeling van het verzoek van belanghebbende op 20 juli 2021 aan UHT toegestuurd. De CvW heeft geoordeeld dat gedurende de jaren 2010 tot en met 2012 geen sprake is geweest van institutionele vooringenomenheid of hardheid.
  • Bij beschikkingen van 7 april 2022 is aan belanghebbende meegedeeld dat hij niet
    in aanmerking komt voor compensatie of een hardheidstegemoetkoming (UHTDC-I A en UHT-DH5 A).
  • Belanghebbende heeft bij brief van 9 april 2022, ingekomen op 12 april 2022, tegen deze besluiten een bezwaarschrift ingediend.
  • Op 23 mei 2023 heeft UHT daarop schriftelijk gereageerd.
  • Bij emailbericht van 18 september 2023 heeft belanghebbende laten weten dat hij afziet van een hoorzitting.
  • De Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden], heeft in haar vergadering van 27 oktober 2023 het dossier behandeld.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat de bezwaarschriften ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie ziet zich gesteld voor de beantwoording van de vraag of UHT terecht en op goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende
om compensatie of tegemoetkoming af te wijzen. Dienaangaande overweegt de Commissie het volgende.

Om over bepaalde jaren voor compensatie in aanmerking te komen, dient men die jaren KOT te hebben aangevraagd/ontvangen. UHT heeft gesteld dat belanghebbende zelf de KOT voor toeslagjaar 2012 op 23 december 2011 per 1 januari 2012 heeft stopgezet. UHT heeft in de systemen niet enig aanknopingspunt gevonden dat belanghebbende in het jaar 2012 wel gebruik heeft gemaakt van geregistreerde kinderopvang. Belanghebbende heeft gesteld dat hij de KOT niet zelf heeft stopgezet. Hij heeft stukken meegestuurd waaruit blijkt dat hij de kinderopvang op 3 september 2014 heeft stopgezet. Dit e-mailbericht acht de Commissie, in het licht van de overige stukken uit het dossier, onvoldoende overtuigend, aangezien in dat e-mailbericht slechts wordt gesproken over kinderopvang in het jaar 2014.

Nu niet aannemelijk is geworden dat belanghebbende in het jaar 2012 toch aanspraak
had op KOT, is de Commissie van mening dat UHT terecht heeft beslist dat de Wht niet
van toepassing is en belanghebbende dus niet voor compensatie of tegemoetkoming op grond van de Wht in aanmerking komt.

Voor de toeslagjaren 2010 en 2011 heeft belanghebbende wel KOT aangevraagd en
ontvangen. De Commissie is van mening dat niet aannemelijk is geworden dat er bij de
toekenning, aanpassing en terugvordering van de KOT over deze jaren sprake is geweest van institutioneel vooringenomen handelen door de B/T dan wel hardheid van het stelsel. De terugvordering KOT over de jaren 2010 en 2011 zijn gebaseerd op de door belanghebbende aangeleverde gegevens. Deze bijstellingen zijn conform de wet uitgevoerd. Dergelijke bijstellingen geven, gelet op artikel 2.1 lid 1 onder b Wht, in
beginsel ook geen aanspraak op een zogenoemde hardheidstegemoetkoming. De
Commissie heeft geen aanknopingspunten gevonden om hier ten aanzien van
belanghebbende anders over te oordelen. Verder is er ook geen sprake geweest van een onterechte kwalificatie O/GS, zodat ook hierop geen aanspraak kan worden gemaakt. De Commissie is daarom van mening dat belanghebbende ook voor toeslagjaren 2010 en 2011 niet in aanmerking komt voor een compensatie.

Dat leidt tot de slotsom dat de hiervoor in de aanhef van deze rubriek geformuleerde
vraag voor bevestigende beantwoording in aanmerking komt.

Conclusie

Samengevat adviseert de Commissie om de bezwaarschriften ongegrond te verklaren en de aangevallen beschikkingen niet te herroepen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter