BAC 2021-03008
Publicatiedatum 13-12-2023
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 14 september 2021 (UHT-DC I)
Ontvangst bezwaarschrift: 28 oktober 2021
Hoorzitting: 20 september 2023
Overdracht advies aan UHT: 23 oktober 2023
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: Commissie) adviseert om het bezwaar ongegrond te verklaren.
Onderwerp van advies
Het door [gemachtigde], namens [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag van 14 september 2021 (kenmerk: UHT-DC I).
Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 28 augustus 2020 (Stcrt. 020,
nr. 45904) is aan belanghebbende over de toeslagjaren 2012, 2013 en 2014 een compensatiebedrag ad € 30.000 toegekend.
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag, waaronder de artikelen 49, 49b en 49c van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), de Compensatieregeling en het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stcrt. 2021, nr. 28304), komen te vervallen. Op grond van artikel 9.2, eerste lid onderdeel e van de Wht werkt afdeling 2.1, voor zover relevant, terug tot en met 26 januari 2021.
Artikel 8.6 Wht bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen in het kader van opzet/grove schuld (O/GS) die in het kader van de hersteloperatie toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van
toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.
Gelet op het voorgaande moet de bestreden beschikking van 14 september 2021 geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft zich bij UHT aangemeld in het kader van een herbeoordeling kinderopvangtoeslag. UHT heeft in het kader van de herbeoordeling gekeken naar de toeslagjaren 2012, 2013 en 2014.
- Bij beschikking van 14 september 2021 met kenmerk UHT-DC I heeft UHT aan
belanghebbende een definitieve compensatie toegekend van € 30.000 over de toeslagjaren 2012, 2013 en 2014. - Gemachtigde heeft op 26 oktober 2021 namens belanghebbende een bezwaarschrift ingediend tegen de definitieve compensatiebeschikking.
- UHT heeft op 21 april 2023 schriftelijk gereageerd.
- Op 20 september 2023 heeft ten behoeve van het bezwaar van belanghebbende een hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting is verslag opgemaakt dat bij het advies is gevoegd.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaar ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Commissie acht belanghebbende niet geschaad in zijn recht op hoor en wederhoor
Gemachtigde heeft ter hoorzitting opgeworpen dat het door UHT verstrekte
bezwaardossier niet zou volstaan. Het persoonlijk dossier is, zo stelt zij, reeds lange tijd
geleden opgevraagd maar nooit aan belanghebbende verstrekt. Belanghebbende zou
hierdoor worden gehinderd bij het indienen van aanvullende gronden.
De Commissie interpreteert het standpunt van belanghebbende aldus dat hij zich
geschaad meent in zijn recht op hoor en wederhoor. De Commissie overweegt met
betrekking tot deze (procedurele) bezwaargrond als volgt.
Op grond van artikel 7:4 lid 2 Awb en artikel 5.2 lid 3 tot en met 4 Wht (voorheen artikel 49e lid 3 t/m 4 Awir) heeft belanghebbende voorafgaand aan de hoorzitting bij de Commissie recht op afschriften van de op de zaak betrekking hebbende stukken, met inbegrip van het bezwaardossier. Gemachtigde heeft het bezwaardossier in goede orde ontvangen.
Niet gesteld, en ook niet gebleken is, dat UHT tekort is geschoten bij het overleggen van de op de zaak betrekking hebbende stukken. Vgl. Rb. Noord-Nederland 21 april 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:1657, r.o. 45.
De Commissie kan belanghebbende daarom niet volgen in het betoog dat zijn recht op
hoor en wederhoor tijdens deze bezwaarprocedure geschonden is.
In geschil: is juist gecompenseerd voor verrekeningen en geleende bedragen
Ingevolge artikel 2.1 lid 1 onderdeel a Wht kent de Belastingdienst/Toeslagen op aanvraag forfaitaire compensatie toe aan een aanvrager van kinderopvangtoeslag, die
schade heeft geleden, doordat ten aanzien van hem of haar vóór 23 oktober 2019 bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslag sprake is geweest van institutionele
vooringenomenheid van de Belastingdienst/Toeslagen.
Tussen partijen is niet in geschil dat de Belastingdienst/Toeslagen over de toeslagjaren
2012, 2013 en 2014 institutioneel vooringenomen jegens belanghebbende heeft gehandeld. Belanghebbende is hierdoor met zijn gezin ernstig in de problemen gekomen en moest geld lenen bij zijn ouders om in het levensonderhoud te kunnen voorzien.
In geschil tussen belanghebbende en UHT zijn de 2 volgende punten:
- heeft UHT bij de compensatieberekening rekening gehouden met de destijds door de Belastingdienst/Toeslagen verrekende bedragen; en
- dient UHT de schulden van belanghebbende over te nemen nu hij destijds geld van zijn ouders heeft moeten lenen om in het levensonderhoud van zijn gezin te voorzien.
Onder e) in de compensatieberekening is rekening gehouden met de verrekeningen
Ingevolge artikel 2.3 lid 1 onderdeel a Wht wordt het compensatiebedrag verminderd
met een nog niet betaald bedrag van de terugvordering. Daarbij geldt dat ook een
bedrag aan teruggevorderde kinderopvangtoeslag dat is verrekend met een aan de
belanghebbende uit te betalen tegemoetkoming of voorschot daarop, als betaling van de terugvordering dient te worden aangemerkt.
Belanghebbende heeft betwist dat UHT bij het bepalen van het compensatiebedrag (op juiste wijze) rekening heeft gehouden met de door de Belastingdienst/Toeslagen ter voldoening van de terugvorderingen verrekende bedragen. In het bijzonder wijst
belanghebbende daarbij op verrekening van de teruggevorderde bedragen met het
kindgebondenbudget.
UHT heeft daarop gereageerd dat in de compensatieberekening onder e) terug is te zien welke bedragen uiteindelijk administratief zijn verwijderd. De bedragen die administratief verwijderd zijn, stonden nog open na terugbetaling of verrekening door belanghebbende.
De administratief verwijderde bedragen dienen uiteindelijk als niet-betaalde bedragen in mindering te worden gebracht op het compensatiebedrag, aldus UHT.
De Commissie overweegt als volgt. Uit de door UHT overgelegde LIC-overzichten (productie 34, 35 en 36) is op te maken dat de van belanghebbende teruggevorderde
bedragen steeds zijn verrekend met andere tegemoetkomingen. Deze verrekeningen zijn vervolgens in mindering gebracht op de uit hoofde van de terugvorderingen over de toeslagjaren 2012, 2013 en 2014 verschuldigde bedragen. De resterende bedragen over de toeslagjaren 2012, 2013 en 2014 zijn uiteindelijk administratief verwijderd. De
Commissie leidt hieruit af dat het bedrag onder e) is verminderd met de ten nadele van
belanghebbende gedane verrekeningen.
De compensatie van geleende bedragen
Belanghebbende heeft UHT voorts verzocht over te gaan tot overname van de schulden die hij heeft moeten maken om te voorkomen dat hij met zijn gezin op straat zou komen te staan. UHT heeft hierop gereageerd dat belanghebbende zich voor aanvullende schade tot de Commissie Werkelijke Schade (hierna: CWS) dient te wenden. De Commissie overweegt met betrekking tot het verzoek van belanghebbende als volgt.
De Commissie kan in deze bezwaarprocedure, die ziet op de toekenning van een forfaitair compensatiebedrag ingevolge de Wht, niet adviseren over het overnemen van schulden omdat dit buiten de bevoegdheid van de Commissie valt.
De Commissie overweegt dat de Wht in Hoofdstuk 4 een regeling kent voor de
overneming en betaling van privaatrechtelijke schulden van een gedupeerde ouder. Het overnemen van private schulden wordt namens de Belastingdienst/Toeslagen uitgevoerd door de uitvoeringsorganisatie Sociale Banken Nederland (SBN) middels het loket private schulden. Zij adviseert belanghebbende dan ook zich tot dit loket te wenden.
Voor zover het belanghebbende in dit kader om aanvullende schadevergoeding te doen is, overweegt de Commissie als volgt. Wanneer een gedupeerde ouder meer schade heeft geleden dan forfaitair wordt gecompenseerd, dan kan de ouder uit hoofde van artikel 2.1 lid 3 Wht aanvullende compensatie krijgen voor de werkelijke schade. De ouder dient daartoe een verzoek tot vergoeding van de werkelijke schade in te dienen, hetgeen door UHT eerst voor advies wordt voorgelegd aan Commissie Werkelijke Schade. Dit CWS-verzoek is vervolgens leidend bij het nemen van het besluit met betrekking tot de werkelijke schade.
Proceskostenvergoeding
Voor de kosten van rechtsbijstand in deze bezwaarprocedure heeft belanghebbende, nu het bezwaar naar de mening van de Commissie ongegrond is, geen recht op vergoeding daarvan.
Conclusie
De Commissie adviseert aan UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter