Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-08058

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit:13 april 2022 met kenmerk UHT CHR MGU

Ontvangst bezwaarschrift: 22 mei 2022

Hoorzitting: 9 juni 2023

Overdracht advies aan UHT: 30 augustus 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bestreden besluit in stand te laten.

Onderwerp van advies

Het door [gemachtigde] namens [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel
Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking eerste toets € 30.000.

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag, waaronder de artikelen, 49, 49b en 49c van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir), de Compensatieregeling en het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stct. 2021, nr. 28304 ), verplaatst naar afdeling 2.1 van deze wet. Op grond van artikel 9 .2, aanhef en onder e van de Wht werkt afdeling 2.1, voor zover hier relevant, terug tot en met 26 januari 2021.

Artikel 8.6 Wht bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van
compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen in het kader van opzet/grove schuld (O/GS) die in het kader van de hersteloperatie
toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van
toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.

Gelet op het voorgaande moeten de bestreden beschikkingen geacht worden te zijn
genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft verzocht om een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) over de jaren 2016 t/m 2019.
  • UHT heeft belanghebbende bij de bestreden beschikking bericht dat zij nu nog
    niet in aanmerking komt voor een compensatie van € 30.000.
  • Gemachtigde heeft bij brief van 22 mei 2022, binnengekomen op 22 mei 2022,
    tegen deze beschikking een bezwaarschrift ingediend.
  • Gemachtigde heeft bij brief van 24 juli 2022 de bezwaargronden aangevuld.
  • UHT heeft op 24 november 2022 schriftelijk gereageerd op het bezwaarschrift.
  • Gemachtigde heeft bij brief van 30 mei 2023 de bezwaargronden aangevuld.
  • Op 9 juni 2023 heeft ten behoeve van het bezwaarschrift van belanghebbende een hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting is verslag gemaakt. Dit verslag is achter het advies gevoegd.

Ontvankelijkheid

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is
gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of
tegemoetkoming vooralsnog af te wijzen.

In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet eind 2020
aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen.
Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek tot herstel hebben ingediend, indien het verzoek wordt gehonoreerd (artikel 2. 7 Wht). Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenoemde eerste toets. Na deze eerste toets volgt een integrale beoordeling.

De Commissie meent dat uit de schriftelijke reactie volgt dat UHT na het uitvoeren van
de eerste toets heeft mogen oordelen dat zij (nog) geen reden zag om tot uitkering van
€ 30.000 aan belanghebbende over te gaan. Immers, de bijstellingen van de KOT over
de jaren 2017 en 2019 hebben, voor zover tot nu toe uit de stukken volgt,
plaatsgevonden conform de door de kinderopvanginstelling of belanghebbende
opgestuurde informatie. De bijstelling van de KOT over het jaar 2018 is kennelijk gelegen in de situatie waarin belanghebbende tijdelijk inwoonde bij haar vader, waardoor haar vader als toeslagpartner is aangemerkt. In een daarop betrekking hebbende bezwaarprocedure is deze opvatting tenietgedaan waardoor de KOT is herzien.

De nihilstelling over het jaar 2016 was gelegen in het niet reageren op een
informatieverzoek van de Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T). Belanghebbende stelt dat de B/T vooringenomen heeft gehandeld bij de nihilstelling omdat het
informatieverzoek een brede uitvraag betrof en de voorschotbeschikking op nihil is
gesteld zonder eerst te rappelleren. De Commissie acht het, op basis van de bij de eerste toets beschikbare gegevens, niet aannemelijk dat de B/T meer of andere gegevens heeft opgevraagd dan noodzakelijk om het recht op KOT te kunnen vaststellen. De Commissie acht het aannemelijk dat het uitblijven van een rappelbrief is gelegen in het telefonisch contact tussen belanghebbende en de B/T, waarbij aan belanghebbende uitstel is verleend voor het aanleveren van de opvraagde stukken. Gelet op het feit dat de nihilbeschikking van 22 augustus 2016 op 13 september 2016 is gevolgd door een brief van de B/T waarin kenbaar wordt gemaakt dat belanghebbende wel recht heeft op KOT, heeft belanghebbende naar het oordeel van de Commissie geen nadeel ondervonden van deze nihilstelling. De wijzigingen in toegekende KOT in de toeslagjaren 2016 t/m 2019 zijn derhalve in ieder geval op het eerste gezicht verklaarbaar.

Voor zover een grondigere bestudering tot de conclusie leidt dat belanghebbende toch als gedupeerde kan worden aangemerkt, hetgeen op voorhand niet kan worden uitgesloten, dan kan alsnog worden overgegaan tot het toekennen van compensatie. Dit zal dan evenwel in het kader van de integrale beoordeling zijn. Dit heeft geen gevolgen voor het besluit waartegen in onderhavige procedure in bezwaar is opgekomen.

Belanghebbende voert verder aan dat de bestreden beschikking onvoldoende is
gemotiveerd en onzorgvuldig is voorbereid. De Commissie kan UHT volgen in het
ingenomen standpunt ten aanzien van de motivering van het besluit en de zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek. Weliswaar heeft UHT de redenen waarom belanghebbende nog niet in aanmerking komt voor € 30.000 bij het uitbrengen van de bestreden beslissing niet voldoende toegelicht, dit impliceert echter niet dat van een gebrekkige motivering dan wel onzorgvuldigheid sprake is. De Commissie is van oordeel dat door middel van het indienen van het schriftelijke verweer en de producties waarop de beschikking is gebaseerd, de bestreden beschikking voldoende is onderbouwd.

Gemachtigde voert aan dat de Commissie eerder aan UHT heeft geadviseerd dat een
bezwaar tegen een gebrekkige motivering van een eerste toets beschikking gegrond
moet worden verklaard en daarmee een vergoeding van de proceskosten toegekend
moet worden (zie BAC 2021-1080). Dit betoog volgt de Commissie niet. Het advies waar gemachtigde aan refereert stamt uit een tijd waarin de motivering van aangevallen besluiten, ook na aanvulling in de loop van de procedure, in het oog lopend tekort bleef schieten. Die praktijk heeft zich in de loop van de tijd ten goede gekeerd. De motivering zoals die nu in deze zaak in de loop van de procedure is aangevuld is, nu ook niet is gebleken van uitzonderlijke omstandigheden, niet langer reden om buiten het kader van artikel 7: 15 Algemene wet bestuursrecht te adviseren om een proceskostenvergoeding toe te kennen.

De Commissie, de hiervoor opgeworpen vraag bevestigend beantwoordend, adviseert
UHT om het bestreden besluit in stand te laten. Met vorenstaande beoordeling geeft de Commissie geen voorschot op de integrale beoordeling die nog zal plaatsvinden, los van het bezwaarschrift dat is ingediend tegen het besluit volgend op de eerste toets.

Conclusie

Samengevat adviseert de Commissie aan UHT om het bestreden besluit in stand te laten.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter