Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-07058

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 8 april 2022 met kenmerk UHT DCHR A B3

Ontvangst bezwaarschrift: 10 mei 2022

Overdracht advies aan UHT: 30 maart 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaarschrift kennelijk ongegrond te verklaren en het bestreden besluit in stand te laten.

Onderwerp van advies

Het door [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift van 5 mei 2022, ontvangen op 10 mei 2022, is gericht tegen de door de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking herstel kinderopvangtoeslag van 8 april 2022 (UHT DCHR A B3).

Met toepassing van het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691), gewijzigd bij Besluit uitbreiding
Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Staatscourant 2021, 28304), is belanghebbende niet aangemerkt als gedupeerde in het kader van die regeling. Daarom is hem het bedrag wat daarbij hoort als compensatie (€ 30.000) niet toegekend.

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (hierna: 'Wet hersteloperatie toeslagen') in werking
getreden (Staatsblad 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de
hersteloperatie kinderopvangtoeslag, waaronder de artikelen 49, 49b en 49c van de
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), de Compensatieregeling en het
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stct. 2021, nr. 28304), verplaatst naar afdeling 2.1 van deze wet. Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder e
van de Wet hersteloperatie toeslagen werkt afdeling 2.1, voor zover hier relevant, terug tot en met 26 januari 2021.

Artikel 8.6 Wet hersteloperatie toeslagen bepaalt dat beschikkingen, onder andere ter
zake van compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en
tegemoetkomingen vanwege opzet/grove schuld (O/GS) die op basis van de
hersteloperatie toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van voornoemde afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die
zijn gegeven op grond van de van toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.

Het vorenstaande betekent dat de in dit geval bestreden beschikking geacht wordt te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wet hersteloperatie toeslagen.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft op 25 juni 2021 verzocht om een herbeoordeling van de
    kinderopvangtoeslag.
  • Bij beschikking van 8 april 2022 heeft UHT aan belanghebbende meegedeeld dat hij
    (nog) geen recht heeft op een betaling van € 30.000.
  • Bij brief van 5 mei 2022 heeft belanghebbende bezwaar ingediend tegen deze
    beschikking.
  • UHT heeft bij brief van 25 mei 2022 de ontvangst van het bezwaarschrift aan
    belanghebbende bevestigd.
  • Op 28 oktober 2022 heeft UHT schriftelijk op het bezwaar gereageerd.
  • De Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden], heeft het bezwaarschrift behandeld in de vergadering van 23 maart 2023.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het
voldoet aan de overige daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Belanghebbende stelt in bezwaar kort samengevat recht te hebben op het forfaitaire bedrag van € 30.000. Hierdoor zou belanghebbende namelijk het geld terugontvangen dat hij vanwege fouten bij de Belastingdienst met de zorgtoeslag en het kindgebonden budget onterecht zou hebben betaald. De Commissie overweegt daarover het volgende.

Het kabinet heeft in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag een aantal
aanvullende maatregelen genomen met als doel sneller recht te kunnen doen aan een grote groep gedupeerde ouders. Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een
forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel
hebben ingediend en daarvoor, na een lichte toets, in aanmerking komen.

De forfaitaire vergoeding is met de komst van de Wet hersteloperatie toeslagen gecodificeerd in artikel 2. 7 van die Wet. Deze bepaling, beschouwd in samenhang met
artikel 2.1 van de Wet hersteloperatie toeslagen, is duidelijk: compensatie komt slechts toe aan een aanvrager van kinderopvangtoeslag die schade heeft geleden. Uit wat belanghebbende meedeelt over zijn persoonlijke omstandigheden en het onderzoek van de herstelorganisatie blijkt dat hij nooit kinderopvangtoeslag heeft aangevraagd. Belanghebbende heeft wel zijn problemen met de Belastingdienst/Toeslagen geschetst, bijvoorbeeld inzake de zorgtoeslag en het kind gebonden budget. Belanghebbende voldoet echter niet aan een vereiste van de Wet hersteloperatie toeslagen en komt daarom niet voor toekenning van het forfaitaire bedrag van € 30.000 in aanmerking. De Commissie zal UHT daarom adviseren het bezwaarschrift kennelijk ongegrond te verklaren en het bestreden besluit in stand te laten.

Conclusie

Samenvattend adviseert de Commissie UHT om het bezwaarschrift dat gericht is tegen het besluit van 8 april 2022 kennelijk ongegrond te verklaren en het bestreden besluit in stand te laten.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter