BAC 2022-05111
Publicatiedatum 09-11-2023
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 17 februari 2022 met kenmerk UHT CHR GU
Ontvangst bezwaarschrift: 22 maart 2022
Hoorzitting: n.v.t.
Overdracht advies aan UHT: 20-6-2023
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaarschrift in de onderhavige zaak gegrond te verklaren en [belanghebbende] alsnog het bedrag van € 30.000 toe te kennen.
Onderwerp van advies
Het door [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift van 18 maart 2022 is gericht tegen het besluit d.d. 20 december 2021 van de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) op de aanvraag van belanghebbende om toekenning van een uitkering op grond het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691), gewijzigd bij Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021, (Staatscourant 2021, 28304).
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Artikel 8.6 Wht bepaalt dat beschikkingen die in het kader van de hersteloperatie toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1. vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van toepassing zijnde artikelen van deze afdeling. Gelet daarop moet de bestreden beschikking geacht worden te zijn genomen op grond van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft zich bij UHT aangemeld in het kader van een herbeoordeling van kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
- Bij beschikking van 17 februari 2022 is aan belanghebbende meegedeeld dat zij (nog) geen recht heeft op een betaling van € 30.000.
- Bij brief van 18 maart 2022 heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen deze beschikking.
- Op 25 januari 2023 heeft UHT schriftelijk op het bezwaarschrift gereageerd. In deze reactie is aangegeven dat UHT van mening is dat belanghebbende alsnog in aanmerking komt voor betaling van€ 30.000.
- Belanghebbende was uitgenodigd voor de hoorzitting van de Commissie op 2 juni 2023.
- Op 22 mei 2023 heeft belanghebbende telefonisch aan de secretaris van de Commissie aangegeven geen behoefte te hebben aan een hoorzitting omdat zij alsnog in aanmerking bleek te komen voor het bedrag van € 30.000.
- Bij e-mail bericht van 30 mei 2023 heeft [gemachtigde] van belanghebbende zich gesteld.
- De Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden], heeft het bezwaarschrift behandeld in haar vergadering van 2 juni 2023.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het voldoet aan de overige daaraan te stellen eisen.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Het bezwaarschrift van belanghebbende is gericht tegen het besluit van UHT
d.d. 17 februari 2022 om het voorlopige compensatiebedrag van € 30.000 (nog)
niet toe te kennen.
Naar aanleiding van het door belanghebbende ingediende bezwaarschrift, heeft UHT in het verweerschrift van 25 januari 2023 aangegeven dat het bezwaar gegrond is, dat belanghebbende alsnog als gedupeerde is aangemerkt en dat zij recht heeft op het bedrag van € 30.000. Belanghebbende is hiervan telefonisch door de Commissie op de hoogte gesteld. Zij heeft in dit gesprek aangegeven dan geen verdere bezwaren te hebben.
De Commissie adviseert UHT op het bezwaarschrift te besluiten conform hetgeen in het verweerschrift is aangegeven.
Conclusie
Samenvattend adviseert de Commissie UHT om het bezwaarschrift gegrond te verklaren en het bedrag van € 30.000 alsnog aan belanghebbende toe te kennen.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter