Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-05618

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 21 februari 2022 met kenmerk UHT CHR GU

Ontvangst bezwaarschrift: 15 maart 2022

Hoorzitting: 26 mei 2023

Overdracht advies aan UHT: 22-6-2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaarschrift gegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen beschikking op de aanvraag van belanghebbende om toekenning van een zogenoemde Catshuisuitkering van 21 februari 2022.

Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming
compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021,
(Staatscourant 2021, 28304) (hierna: Catshuisregeling).

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag, waaronder de artikelen, 49, 49b en 49c van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), de Compensatieregeling en het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stct. 2021, nr. 28304), komen te vervallen. Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder e Whot werkt afdeling 2.1., voor zover hier relevant, terug tot en met 26 januari 2021.

Artikel 8.6 Wht bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen in het kader van opzet/grove schuld (O/GS) die in het kader van de hersteloperatie toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van
toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.

Gelet op het voorgaande moet de bestreden beschikking van 21 februari 2022 geacht
worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft zich bij UHT gemeld in het kader van een herbeoordeling van
    kinderopvangtoeslag (hierna: kot).
  • Bij beschikking van 21 februari 2022 is aan belanghebbende meegedeeld dat zij (nog) geen recht heeft op een betaling van € 30.000.
  • Bij brief van 25 februari 2022, ontvangen op 15 maart 2022, heeft belanghebbende
    bezwaar gemaakt tegen deze beschikking.
  • Op 3 januari 2023 heeft UHT hier schriftelijk op gereageerd.
  • Op 26 mei 2023 heeft de Bezwaarschriftenadviescommissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Een verslag hiervan is achter dit advies
    gevoegd.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het
voldoet aan de overige daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De gronden van bezwaar zien uitsluitend op het (nog) niet in aanmerking komen voor het forfaitaire compensatiebedrag van € 30.000. Ter zitting heeft UHT meegedeeld dat, na een herhaalde bestudering van het dossier, gebleken is dat belanghebbende als
gedupeerde dient te worden aangemerkt, dat zij recht heeft op het bedrag van € 30.000 en dat binnenkort tot uitbetaling zal worden overgegaan. De conclusie is dat
de bestreden beschikking niet in stand kan blijven. Het bezwaar is gegrond.

Conclusie

Samenvattend adviseert de Commissie aan UHT om het bezwaarschrift gegrond te
verklaren, de beschikking van 21 februari 2022 te herzien en te besluiten dat
belanghebbende recht heeft op de forfaitaire vergoeding van € 30.000.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter