Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-03965

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 20 december 2021 met kenmerk UHT CHR GU

Ontvangst bezwaarschrift: 14 januari 2022

Overdracht advies aan UHT: 21 juli 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie {hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren en belanghebbende te laten weten dat dit geen gevolgen heeft voor de integrale beoordeling. Voorts adviseert de Commissie om de integrale beoordeling van de compensatie zo spoedig mogelijk in gang te zetten.

Onderwerp van advies

Het door (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen beschikking van 20 december 2021. In de bestreden beschikking heeft UHT kenbaar gemaakt dat zij naar aanleiding van de eerste toets, nog geen reden ziet om aan belanghebbende het forfaitaire bedrag van € 30.000 toe te kennen.

In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet eind 2020
aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen.
Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het
verzoek wordt gehonoreerd.

De beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming
compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021,
(Staatscourant 2021, 28304).

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het
bepaalde in artikel 8.6 en 9.2 Wht moet de bestreden beschikking geacht te zijn
genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Op 26 maart 2021 heeft belanghebbende verzocht om herbeoordeling van de door
    haar ontvangen kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
  • Bij beschikking van 20 december 2021 is aan belanghebbende meegedeeld dat zij (nog) geen recht heeft op de betaling van een forfaitair bedrag van € 30.000.
  • Op 12 januari 2022 heeft belanghebbende hiertegen bezwaar gemaakt. Het bezwaarschrift is op 14 januari 2022 ontvangen. De ontvangst is op 7 februari 2022 door UHT bevestigd.
  • Op 2 februari 2023 heeft UHT schriftelijk gereageerd op de bezwaargronden .
  • Bij e-mailbericht van 8 juli 2023 heeft belanghebbende bij de Commissie aangegeven geen behoefte te hebben aan een hoorzitting.
  • De Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden], heeft het bezwaarschrift behandeld.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie ziet zich voor de vraag gesteld of UHT terecht en op goede gronden is
gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of
tegemoetkoming vooralsnog afte wijzen.

Belanghebbende heeft in haar bezwaarschrift aangegeven wel degelijk gedupeerd te zijn. Er is veel te hard tegen haar opgetreden. Belanghebbende heeft op enig moment € 7.000 moeten terugbetalen omdat zij teveel KOT had ontvangen. Zij heeft veel geleden door de terugvorderingen. Niet alleen financieel, maar hierdoor zijn ook psychische klachten ontstaan.

De commissie overweegt dat uit de schriftelijke stukken blijkt dat UHT onderzoek heeft gedaan naar de voor belanghebbende vastgestelde KOT voor de jaren 2008 tot en met 2020.

In de jaren 2012, 2013, 2014, 2015, 2017, 2018 en 2019 zijn er correcties geweest die
hebben geleid tot een neerwaartse bijstelling van KOT. Belanghebbende moest het
teveel aan ontvangen KOT terugbetalen.

Uit de stukken blijkt dat de neerwaartse bijstellingen hebben plaatsgevonden conform
de door belanghebbende opgestuurde informatie dan wel door de inwerkingtreding van artikel SA van het Besluit Kinderopvangtoeslag per 1 januari 2012. De wijzigingen in de toegekende KOT zijn daarmee verklaarbaar. De door belanghebbende naar voren
gebrachte bezwaargronden maken dit naar het oordeel van de Commissie niet anders.
De Commissie meent dat uit de schriftelijke reactie volgt dat UHT na het uitvoeren van
de lichte toets heeft mogen oordelen dat zij geen reden zag om tot het uitkeren van
€ 30.000 aan belanghebbende over te gaan.

Het vorenstaande brengt mee dat de Commissie UHT adviseert het bestreden besluit
in stand te laten. Met deze beoordeling geeft de Commissie geen voorschot op de
integrale beoordeling die nog zal plaatsvinden. De Commissie adviseert UHT tot slot om deze integrale beoordeling zo spoedig mogelijk in gang te zetten.

Conclusie

Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie het bezwaar ongegrond te verklaren en te bevorderen dat de integrale beoordeling zo spoedig mogelijk zal plaatsvinden.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter