Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-06245

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 4 maart 2022 met kenmerk UHT CHR GU

Ontvangst bezwaarschrift: 13 april 2022

Hoorzitting: 21 september 2023

Overdracht advies aan UHT: 28 september 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren en geen proceskostenvergoeding toe te kennen.

Onderwerp van advies

Het door [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift van 7 april 2022, ontvangen op 13 april 2022, is gericht tegen de door de Belastingdienst/ Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking lichte toets van 4 maart 2022, met kenmerk UHT CHR GU.

Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming
compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021,
(Staatscourant 2021, 28304) (hierna: Catshuisregeling).

Op 5 november 2022 is de Wet houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie
toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022,
433).

Gelet op artikel 8.6 en artikel 9.2 Wht moet de bestreden beschikking van 4 maart 2022 geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft zich op enig moment bij UHT aangemeld in het kader van een herbeoordeling van kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
  • Bij brief van 4 maart 2022 heeft UHT aan belanghebbende medegedeeld dat zij op
    basis van de uitgevoerde lichte toets nog geen reden ziet om haar € 30.000 te betalen en dat de herbeoordeling nog niet klaar is.
  • Belanghebbende heeft bij brief van 7 april 2022, ingekomen op 13 april 2022,
    bezwaar gemaakt tegen deze beschikking. Op 29 april 2022 heeft UHT een
    ontvangstbevestiging hiervan gestuurd.
  • Op 23 mei 2023 heeft UHT schriftelijk gereageerd op de bezwaargronden van
    belanghebbende.
  • Op 21 september 2023 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Een verslag hiervan is achter dit advies gevoegd.
  • De Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden], heeft het bezwaar van belanghebbende behandeld en het hierna volgende advies aan UHT opgesteld.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is
gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of
tegemoetkoming vooralsnog af te wijzen.

In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet eind 2020
aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen.
Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het
verzoek wordt gehonoreerd.

Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde lichte toets. Na de lichte toets volgt een integrale beoordeling op grond van de Wht.

Zoals uiteen is gezet in artikel 2. 7 Wht voorziet die wet in een eenmalige forfaitaire
uitkering aan gedupeerde ouders. Deze uitkering is bedoeld voor ouders die een verzoek hebben ingediend of gaan indienen voor compensatie of tegemoetkoming op grond van de Wht, als zij daarvoor in aanmerking komen.

Allereerst merkt de Commissie op dat de bezwaren van belanghebbende ook betrekking hebben op de jaren 2019 en 2020. Op grond van artikel 2.1, lid 1, Wht kan alleen compensatie worden verleend indien voor 23 oktober 2019 sprake is geweest van institutionele vooringenomenheid of hardheid van de toepassing van het wettelijke systeem. De Commissie is niet bevoegd om te oordelen over eventuele kwesties die zich na die datum hebben voorgedaan. De Commissie zal zich om die reden in dit advies beperken tot een beoordeling over het jaar 2016 en de periode van 1 januari tot 23 oktober 2019. Wel merkt zij op dat belanghebbende voor beschikkingen van na 23 oktober 2019 mogelijk nog herziening kan aanvragen bij de Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T).

De Commissie meent dat uit de schriftelijke reactie volgt dat UHT na het uitvoeren van
de lichte toets heeft mogen oordelen dat zij geen reden zag om tot uitkering van € 30.000 aan belanghebbende over te gaan. Immers, de bijstelling voor het jaar 2016
heeft, voor zover tot nu toe uit de stukken blijkt, plaatsgevonden conform een kleine
wijziging in het aantal opvanguren. Voorts is de nihilstelling van 17 mei 2016 ontstaan
door een menselijke fout aan de zijde van B/T en is dit op korte termijn, namelijk op 24
juni 2016, weer hersteld. Wat betreft de periode van 1 januari 2019 t/m 23 oktober 2019 blijkt, voor zover tot nu toe uit de stukken, dat de bijstelling heeft plaatsgevonden conform de door belanghebbende doorgegeven informatie. De wijzigingen in toegekende KOT zijn derhalve in ieder geval op het eerste gezicht verklaarbaar.

Voor zover een grondiger bestudering tot de conclusie leidt dat belanghebbende toch als gedupeerde kan worden aangemerkt, hetgeen op voorhand niet kan worden uitgesloten, dan kan alsnog worden overgegaan tot compensatie. Dit zal dan evenwel in het kader van de integrale beoordeling zijn. Dit heeft derhalve geen gevolgen voor het besluit waartegen in onderhavige procedure in bezwaar is gekomen.

Het vorenstaande brengt mee dat de Commissie UHT zal adviseren het bezwaar
ongegrond te verklaren.

Conclusie

Samengevat adviseert de Commissie aan UHT om het bezwaarschrift ongegrond te
verklaren en geen proceskostenvergoeding toe te kennen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter