Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-02486

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 20 december 2021 met kenmerk UHT CHR GU

Ontvangst bezwaarschrift: 5 augustus 2021

Hoorzitting: 21 december 2022

Overdracht advies aan UHT: 2 februari 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bestreden besluit in stand te laten. Voorts adviseert de Commissie om de integrale beoordeling van de compensatie zo spoedig mogelijk in gang te zetten en daarbij met name aandacht te besteden aan hetgeen belanghebbende heeft aangevoerd over haar toeslagpartner en de kinderopvangtoeslag over 2008 en 2009. De Commissie adviseert tevens de forfaitaire proceskostenvergoeding aan belanghebbende toe te kennen.

Onderwerp van advies

Het door [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking inzake de aanvraag van belanghebbende om toekenning van een zogenoemde Catshuisuitkering van 20 december 2021 met kenmerk UHT CHR GU.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft zich bij UHT aangemeld in het kader van een herbeoordeling
    van kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
  • Tegen de telefonische afwijzing lichte toets in 2020 heeft belanghebbende op 3 augustus 2021 bezwaar gemaakt. Het bezwaar is op 5 augustus 2021 door UHT
    ontvangen.
  • Bij beschikking van 20 december 2021 is aan belanghebbende schriftelijk meegedeeld dat zij (nog) geen recht heeft op een betaling van € 30.000.
  • Op 26 september 2022 heeft UHT schriftelijk gereageerd op het bezwaar van
    belanghebbende.
  • Op 21 december 2022 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Een verslag hiervan is achter dit advies gevoegd.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of
tegemoetkoming vooralsnog of te wijzen.

De Commissie stelt voorop en overweegt meer in het algemeen dat het kabinet in het
kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag eind 2020 aanvullende maatregelen heeft genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen. Een van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle
gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het verzoek
wordt gehonoreerd.

Vooruitlopend op de vaststelling van wetgeving is het Besluit forfaitair bedrag en
verruiming compensatieregeling (Catshuisregeling) tot stand gekomen. Op grond van de Catshuisregeling komen ouders die bij UHT een verzoek hebben ingediend of nog gaan indienen voor compensatie of tegemoetkoming op grond van (een van) de
herstelregelingen in aanmerking voor een forfaitair bedrag van € 30.000 als zij in enig
jaar voldoen aan de in de betreffende herstelregeling genoemde voorwaarden (artikel 2.1 Catshuisregeling).

Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een lichte toets. Na de lichte toets volgt nog een integrale beoordeling op grond van de herstelregelingen.

Motivering

De beschikking van 20 december 2021 waarin UHT aan belanghebbende meedeelde:
"Helaas zien wij nu geen reden om u € 30.000 uit te betalen" bevat, na die mededeling, slechts een algemeen gestelde opsomming van argumenten die reden voor het niet toekennen van de uitkering op grond van de Catshuisregeling zouden kunnen zijn. Niet wordt uitgelegd op welke grond UHT op 20 december 2021 de aanvraag vooralsnog heeft afgewezen.. Daarom kan deze argumentatie niet worden aangemerkt als een deugdelijke motivering van de beschikking als bedoeld in artikel 3:46 en 3:47 van de Algemene wet bestuursrecht.

In het kader van de bezwaarprocedure heeft UHT inmiddels wel duidelijkheid verschaft
over de reden waarom zij na een eerste (of: lichte) toets nog niet tot toekenning van een uitkering op grond van de Catshuisregeling over is gegaan: UHT heeft dit gedaan omdat de verlagingen het gevolg zijn geweest van reguliere correcties, met name vanwege een afname van het aantal opvanguren of een hoger toetsingsinkomen.
Voor de heroverweging in bezwaar van de uitkomst van de lichte toets dan wel de
integrale herbeoordeling geeft de Commissie UHT het volgende mee.

Toeslagjaren 2008 en 2009: correspondentie en toeslagpartner

Belanghebbende voert aan dat de Belastingdienst ten onrechte rekening heeft gehouden met het inkomen van haar ex-partner na de scheiding. Zij stelt als gevolg hiervan geconfronteerd te zijn met hoge terugvorderingen. UHT onderkent dat er een flink verschil zit tussen de voorschotbeschikking en de definitieve beschikking met betrekking tot de verleende KOT in 2009, maar stelt dat dit het gevolg is van wijzigingen in het aantal opvanguren en gewijzigde tarieven voor de kinderopvang; niet van het meewegen van het inkomen van de ex-partner van belanghebbende. UHT erkent dat, ondanks het feit dat belanghebbende aantoonbaar in mei 2008 van haar partner is gescheiden, het inkomen van de ex-partner bij de berekening van de KOT 2009 tot 1 april 2009 bij de berekening van de hoogte van de KOT weer is meegenomen. Vermoedelijk omdat de ex-partner ook na de scheiding nog ingeschreven stond op het adres van belanghebbende. Het is de Commissie desondanks niet duidelijk waarom het inkomen van de ex-partner na scheiding eerst niet is meegerekend en pas later weer wel wordt meegerekend en wat de gevolgen hiervan zijn voor de terugvorderingen waar belanghebbende mee is geconfronteerd.

De Commissie adviseert UHT om bij de integrale beoordeling duidelijkheid te verschaffen over de vraag in welke mate bij de berekening van de KOT in de toeslagjaren 2007 tot en met 2009 al dan niet rekening is gehouden met een toeslagpartner en welke invloed dit heeft gehad op de terugvordering KOT.

Toezegging gemeente

Belanghebbende voert ook aan dat zij na haar aanmelding voor een herbeoordeling bij
UHT is benaderd door de gemeente Een medewerker van de gemeente bevestigde haar dat zij in aanmerking kwam voor het bedrag van € 30.000 omdat zij gezien had in het dossier dat er 'akkoord' stond.

Hoezeer de Commissie de teleurstelling van belanghebbende over de afwijzing na de
lichte toets ook kan begrijpen: aan een dergelijke toezegging, geheel buiten UHT om,
kan zij juridisch gezien geen rechten ontlenen. Alleen UHT kan een beslissing nemen over het toekennen van de € 30.00 andere instanties of organisaties, ook gemeenten, kunnen dat niet.

Proceskostenvergoeding

Gemachtigde heeft niet verzocht om een proceskostenvergoeding. Nu belanghebbende echter door middel van het indienen van een bezwaarschrift heeft moeten vernemen om welke reden UHT niet tot toekenning van een uitkering op grond van de Catshuisregeling is overgegaan adviseert de Commissie UHT om aan belanghebbende de forfaitaire proceskostenvergoeding toe te kennen op basis van een procespunt voor de bijstand ter zitting, met een wegingsfactor 2. Net als in eerdere zaken adviseert de Commissie daarbij de hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen.

Advies

Samenvattend adviseert de Commissie UHT om:

  1. het bestreden besluit in stand te laten;
  2. te bevorderen dat de integrale toets zo spoedig mogelijk zal plaatsvinden en
    daarbij met name aandacht te besteden aan:
    • het feit dat belanghebbende al in november 2010 een brief aan de BIT stuurde met vragen over de KOT die zij in 2008 en 2009 ontving, maar ook over de KOT die zij moest terugbetalen;
    • de vraag in welke mate bij de berekening van de KOT in de toeslagjaren 2007
      tot en met 2009 al dan niet rekening is gehouden met een toeslagpartner en
      welke invloed dit heeft gehad bij de terugvordering KOT;
  3. aan belanghebbende de forfaitaire proceskostenvergoeding toe te kennen op basis van een procespunt met een wegingsfactor 2 en daarbij de hoogste vergoeding per procespunt aan te houden.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter