BAC 2021-02387
Publicatiedatum 27-10-2023
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 7 oktober 2021 met kenmerk UHT-DC I
Ontvangst bezwaarschrift: 17 november 2021
Hoorzitting: 22 december 2022
Overdracht advies aan UHT: 24 februari 2023
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar in de onderhavige zaak ongegrond te verklaren. De Commissie is van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat voor de toeslagjaren 2010 en 2011 Kinderopvangtoeslag is aangevraagd. Verder geven de gronden die namens belanghebbende zijn aangevoerd geen reden om te oordelen dat bij het vaststellen van de compensatieberekening een onjuiste toepassing is gegeven aan de Wht.
Onderwerp van advies
Het door [gemachtigde] namens [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift, gedateerd 17 november 2021, is gericht tegen de door de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking van 7 oktober 2021, met kenmerk UHT-DC I.
Aan belanghebbende is – met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 28
augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) – over het
toeslagjaar 2009 een definitief compensatiebedrag van € 2.525 toegekend, omdat de
Belastingdienst bij de beoordeling fouten heeft gemaakt. Het definitieve
compensatiebedrag is (al eerder) aangevuld tot het forfaitaire bedrag van € 30.000.
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november houdende regels ten behoeve van de
hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht in werking
getreden (Stb. 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag, waaronder de artikelen, 49, 49b en 49c van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), de Compensatieregeling en het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stct. 2021, nr. 28304), komen te vervallen. Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder e van de Wht werkt afdeling 2.1, voor zover hier relevant, terug tot en met 26 januari 2021.
Artikel 8.6 Wht bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van
compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen
voor opzet/grove schuld (O/GS) die in het kader van de hersteloperatie toeslagen zijn
gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van toepassing
zijnde artikelen van deze afdeling.
Gelet op het voorgaande moet de bestreden beschikking van 7 oktober 2021 geacht
worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
De compensatie bestaat uit:
- vergoeding van door de Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T) teruggevorderde of niet-toegekende KOT (artikel 2.3 lid 1 Wht);
- vergoeding van de door de B/T opgelegde bestuurlijke boete voor verzuim of vergrijp (artikel 2.3 lid 2 Wht);
- vergoeding van materiële schade volgens de vaste norm van 25% van dit bedrag (artikel 2.3 lid 3 Wht);
- vergoeding van immateriële schade van€ 500 per 6 maanden (artikel 2.3 lid 4 Wht);
- vergoeding van de invorderingskosten, inclusief rente (artikel 2.3 lid 5 Wht);
- vergoeding van beroepsmatig verleende juridische hulp (artikel 2.3 lid 6 Wht);
- rentevergoeding over gemiste KOT (artikel 2.3 lid 7 Wht);
- extra vergoeding van 1 % over het gehele compensatiebedrag (artikel 2.3 lid 8 Wht).
Deze bezwaarschriftprocedure heeft alleen betrekking op de toekenning van de standaardvergoedingen en niet op de vergoeding van de werkelijke schade. Hiervoor is de procedure bij de Commissie Werkelijke Schade bestemd.
Procesverloop
- Op 28 mei 2020 heeft belanghebbende een brief, met kenmerk UHT-V, ontvangen waarin hem wordt verzocht toestemming te verlenen om zijn persoonlijke situatie opnieuw te laten beoordelen. Hij heeft op 2 juni 2020 met de herbeoordeling ingestemd.
- Op 21 november 2020 is aan belanghebbende bij brief, met kenmerk UHT-750-1,
medegedeeld dat hij eenmalig een tegemoetkoming van € 750 ontvangt, omdat hij lang heeft moeten wachten op het beoordelen van zijn situatie. - Bij beschikking van 1 april 2021, met kenmerk UHT-B DMB2, is aan belanghebbende € 30.000 compensatie toegekend op grond van de Catshuisregeling.
- Bij beschikking van 21 juli 2021, met kenmerk UHT-VC I, is aan belanghebbende de vooraankondiging compensatie kinderopvangtoeslag gestuurd. Hierin laat de Belastingdienst/Toeslagen weten over het toeslagjaar 2009 fouten te hebben gemaakt. Belanghebbende krijgt een (voorlopig) compensatiebedrag van € 2.511.
- Bij definitieve beschikking compensatie van 7 oktober 2021, met kenmerk UHT DC I, is aan belanghebbende de definitieve compensatie(berekening) voor het toeslagjaar 2009 toegestuurd, te weten € 2.525. Omdat belanghebbende reeds € 30.000 heeft ontvangen, krijgt belanghebbende geen geld meer.
- Belanghebbende heeft op 17 november 2021 bezwaar gemaakt tegen de definitieve compensatiebeschikking. De ontvangst van het bezwaarschrift is op 10 februari 2022 door UHT bevestigd.
- Vanwege het uitblijven van een schriftelijke reactie op het bezwaarschrift en het feit dat de door gemachtigde verzochte onderliggende dossierstukken niet zijn ontvangen, volgt op 27 juni 2022 een Ingebrekestelling bezwaarprocedure (hierna: IGS). De ontvangst van deze IGS is op 4 augustus 2022 door UHT bevestigd.
- Op 16 september 2022 heeft UHT een schriftelijke reactie opgesteld.
- Op 22 december 2023 heeft gemachtigde de gronden van bezwaar aangevuld.
- Op 22 december 2023 heeft de Commissie) een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van belanghebbende en haar gemachtigde. Een verslag van de hoorzitting is bij het advies gevoegd.
- Op 18 januari 2023 heeft UHT een aanvullende schriftelijke reactie opgesteld.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het ook
overigens voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Onvolledig en onduidelijk dossier, motivering en zorgvuldigheid
Gemachtigde stelt zich op het standpunt dat het dossier onvolledig is, omdat onderdelen zouden ontbreken. Zo is het beoordelingsformulier met het ouderverhaal en de tijdlijn niet opgenomen. Tevens zouden onderdelen van het oudergesprek ontbreken. Ook is het betalingsoverzicht onduidelijk. Het besluit is daarmee volgens gemachtigde onzorgvuldig tot stand gekomen en niet voldoende (duidelijk) gemotiveerd.
De Commissie merkt hier het volgende over op:
Ter voorbereiding van de definitieve compensatiebeschikking zijn de bedragen in de compensatieberekening vastgesteld aan de hand van de gegevens die de Belastingdienst/Toeslagen tot haar beschikking had. De bedragen zijn afkomstig van onder meer de voorschotbeschikkingen, definitieve beschikkingen en wijzigingsmeldingen van de kinderopvangtoeslag.
De Commissie kan UHT volgen in het ingenomen standpunt ten aanzien van de
motivering van het besluit en de zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek. De Commissie is van oordeel, gezien artikel 6:22 Awb, dat met het indienen van het schriftelijke verweer, het LIC-overzicht en de overige producties de
compensatieberekening over het jaar 2009 en het bestreden besluit voldoende zijn
onderbouwd.
Alleen toeslagjaar 2009 meegenomen
Gemachtigde heeft namens belanghebbende aangevoerd dat over de jaren 2010 en 2011 ook KOT is aangevraagd, maar dat er alleen over 2009 een compensatiebeschikking is ontvangen. Op grond van hetgeen ter zitting door UHT is verklaard stelt de Commissie vast dat UHT voldoende heeft onderbouwd dat expliciet aan belanghebbende is gevraagd of het bezwaar alleen betrekking had op 2009. Uit het dossier blijkt dat dit door belanghebbende is bevestigd. Voorts blijkt uit het tijdens de zitting door UHT overgelegde XML-bestand dat de KOT op 6 december 2009 door belanghebbende zelf is stopgezet. Gemachtigde heeft dit ontkend tijdens de hoorzitting, maar op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt dat de KOT voor 2010 en 2011 wel is aangevraagd. De Commissie ziet dan ook geen grond te veronderstellen dat ook voor de jaren 2010 en 2011 KOT is aangevraagd. De Commissie wijst er overigens op dat het in aanmerking nemen van de jaren 2010 en 2011 waarschijnlijk niet zou hebben geleid tot een hogere vergoeding, aangezien belanghebbende reeds € 30.000 heeft ontvangen op grond van de Catshuisregeling.
Verder geven de gronden die namens belanghebbende zijn aangevoerd geen reden om te oordelen dat bij het vaststellen van de compensatieberekening over 2009 een onjuiste toepassing is gegeven aan de Wht.
De Commissie acht het bezwaar op dit punt dan ook ongegrond.
Hoogte (im)materiële schadevergoeding
Belanghebbende kan zich niet verenigen met de hoogte van het compensatiebedrag, nu dit volgens hem te laag is vastgesteld.
Ten aanzien van de vaststelling van de hoogte van de (im)materiële schadevergoeding volgt de Commissie het standpunt van UHT, namelijk dat voor de berekening hiervan
gebruik wordt gemaakt van vaste forfaitaire bedragen, wat voortvloeit uit de
Compensatieregeling van de Wht. Indien belanghebbende meent dat hij met het
forfaitaire compensatiebedrag niet voldoende is gecompenseerd en in aanmerking wenst te komen voor vergoeding van de werkelijk geleden schade, kan hij hiertoe een verzoek indienen bij de Commissie Werkelijke Schade (hierna: CWS). De onderhavige
bezwaarschriftenprocedure heeft immers alleen betrekking op de toekenning van
standaardvergoedingen en niet op de vergoeding van de werkelijk geleden schade.
Hiervoor is de procedure bij CWS bestemd.
Verder geven de gronden die namens belanghebbende zijn aangevoerd geen reden om te oordelen dat bij het vaststellen van de compensatieberekening een onjuiste toepassing is gegeven aan de Wht.
Proceskostenvergoeding
Nu het bezwaar naar opvatting van de Commissie ongegrond is, wordt geen aanleiding
gezien voor het toekennen van een proceskostenvergoeding voor de onderhavige
procedure.
Advies
Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie UHT het bezwaar ongegrond te
verklaren.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter