Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-5213

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 10 februari 2022 met kenmerk UHT CHR GU

Ontvangst bezwaarschrift: 24 maart 2022

Hoorzitting: 22 juni 2023

Overdracht advies aan UHT: 27 juni 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren en geen proceskostenvergoeding toe te kennen.

Onderwerp van advies

Het bezwaarschrift is gericht tegen de hiervoor genoemde door de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen
(afwijzende) beschikking lichte toets.

Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021,
(Staatscourant 2021, 28304) (hierna: Catshuisregeling).

Op 5 november 2022 is de Wet houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie
toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. Op grond
van artikel 9.2 en artikel 8.6 Wht moet de bestreden beschikking van 10 februari 2022
geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • [Belanghebbende] heeft zich op een niet bekende datum bij UHT aangemeld in het
    kader van een herbeoordeling van kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
  • Bij brief van 10 februari 2022 heeft UHT aan belanghebbende meegedeeld dat zij op basis van de uitgevoerde lichte toets (nog) geen reden ziet om haar € 30.000 te betalen, vooruitlopend op de integrale beoordeling.
  • Bij brief d.d. 21 maart 2022, ingekomen op 24 maart 2022, heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen deze beschikking.
  • Op 30 januari 2023 heeft UHT schriftelijk gereageerd op de bezwaargronden van
    belanghebbende.
  • Op donderdag 22 juni 2023 heeft de Bezwaarschriftenadviescommissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geding is dat het bezwaarschrift tijdig is ontvangen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of tegemoetkoming vooralsnog of te wijzen op basis van de lichte toets.

In het kader van de hersteloperatie KOT heeft het kabinet eind 2020 aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen. Een van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, als zij daarvoor in aanmerking komen.

Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde lichte toets. Na de lichte toets volgt een integrale beoordeling op grond van de Wht.

Bezwaar

Belanghebbende heeft in het bezwaar aangegeven dat zij zich niet kan verenigen met de beschikking afwijzing lichte toets, omdat zij geen wijzigingen heeft doorgegeven met betrekking tot het vaststellen van de KOT over de jaren 2012 tot en met 2018.

Tevens geeft zij aan dat zij de documenten altijd naar waarheid heeft ingevuld, maar
alsnog KOT terug moest betalen.

Het bezwaart belanghebbende verder dat anderen in een vergelijkbare situatie wel
compensatie hebben ontvangen, zonder dat een lichte toets heeft plaatsgevonden.

Onderzoek lichte toets

De Commissie overweegt als volgt. Voor zover uit de stukken inzake de lichte toets en de schriftelijke reactie van UHT blijkt, hebben de bijstellingen voor de jaren 2012-2019 plaatsgevonden conform de door belanghebbende doorgegeven informatie. De
wijzigingen waaronder een stopzetting van 2016 zijn verricht vanuit het burgerportaal
met gebruik van de digitale identiteit van belanghebbende. UHT concludeert op grond
van de uitkomsten van de lichte toets dat sprake is van verwerking van gegevens
conform wet- en regelgeving en daarmee van reguliere correcties.

Uit de stukken blijkt overigens dat belanghebbende niet is gehoord over het door haar
ingediende bezwaarschrift van 10 oktober 2017 over het toeslagjaar 2016. Een hoorzitting had wellicht toen al duidelijkheid kunnen geven aan belanghebbende over de opvanguren van haar zoon vanaf het najaar van 2016. Die uren ontbraken in het door belanghebbende verstrekte antwoordformulier over het toeslagjaar 2016. Naar het oordeel van de Commissie betekent dit echter niet dat de lichte toetsing door UHT
onzorgvuldig is.

De Commissie meent dan ook dat UHT op grond van de lichte toets (vooralsnog) heeft
mogen oordelen dat zij geen reden zag om tot uitkering van € 30.000 aan belanghebbende over te gaan. Voorts zijn er geen aanwijzingen dat de
Belastingdienst/Toeslagen voor deze jaren vooringenomen heeft gehandeld of dat er
sprake is van hardheid, of opzet/grove schuld (OGS), bij de uitvoering van de KOT.

Het vorenstaande brengt mee dat de Commissie UHT zal adviseren het bezwaar
ongegrond te verklaren en het bestreden besluit in stand te laten.

Integrale beoordeling

Voor zover nader onderzoek tijdens de integrale beoordeling tot de conclusie leidt dat
belanghebbende toch als gedupeerde dient te worden aangemerkt, kan alsnog worden overgegaan tot compensatie. Dit zal dan evenwel in het kader van de integrale
beoordeling zijn.

Conclusie

Samengevat concludeert de Commissie dat UHT in het kader van de lichte toets een voldoende zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd, en adviseert zij UHT:

  • om het bezwaar ongegrond te verklaren,
  • geen proceskostenvergoeding toe te kennen; en
  • de integrate beoordeling van het dossier te laten plaatsvinden.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter