Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-03518

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 6 december 2021 met kenmerk UHT-DH5 A

Ontvangst bezwaarschrift: 14 januari 2022

Hoorzitting:14 december 2022

Overdracht advies aan UHT: 2 februari 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren, maar geeft UHT in overweging belanghebbende in het kader van zorgvuldig overheidshandelen een tegemoetkoming toe te kennen in de uitgaven die zij met betrekking tot de toeslagjaren 2008 en 2009 heeft gedaan.

Onderwerp van advies

Het door [gemachtigde], namens [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen definitieve beschikking afwijzing compensatie kinderopvangtoeslag van 6 december 2021 (kenmerk UHT-DH5 A).

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november houdende regels ten behoeve van de
hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Whot) in werking
getreden (Stb. 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag, waaronder de artikelen, 49, 49b en 49c van de
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), het Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (Stcrt. 2020 nr. 45904, hierna: de Compensatieregeling) en het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stct. 2021, nr. 28304, hierna: de Catshuisregeling), komen te vervallen. Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder e Whot werkt afdeling 2.1., voor zover hier relevant, terug tot en met 26 januari 2021.

Artikel 8.6 van de Whot bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van
compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen in het kader van opzet/grove schuld (O/GS) die in het kader van de hersteloperatie
toeslagen zijn gegeven voor het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1., vanaf
dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van
toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.

Gelet hierop moet de bestreden beschikking van 6 december 2021 geacht worden te zijn genomen op grond van afdeling 2.1. van de Whot.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft op 9 december 2019 verzocht om een herbeoordeling van
    de kinderopvangtoeslag over het toeslagjaar 2010. Dit is later uitgebreid tot de
    toeslagjaren 2008 tot en met 2011.
  • De Commissie van Wijzen (hierna: CvW) heeft haar beoordeling van het verzoek van belanghebbende op 25 november 2021 aan UHT toegestuurd. De CvW heeft geoordeeld dat gedurende de betrokken jaren de compensatieregeling en de
    hardheidscompensatie niet van toepassing zijn.
  • Bij beschikking van 6 december 2021 is belanghebbende bericht dat zij geen recht heeft op compensatie kinderopvangtoeslag voor de jaren 2008 tot en met 2011.
  • Gemachtigde heeft bij brief van 14 januari 2022, ingekomen op diezelfde dag, tegen dit besluit een pro-forma bezwaarschrift ingediend. Op 20 oktober 2022 heeft gemachtigde nadere gronden van bezwaar aangevoerd.
  • UHT heeft op 21 november 2022 een schriftelijke reactie (hierna: verweerschrift)
    ingediend op de bezwaren van belanghebbende.
  • Op 14 december 2022 heeft ten behoeve van het bezwaarschrift van belanghebbende een hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting is een verslag
    gemaakt. Dit verslag is achter het advies gevoegd.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en dat het ook overigens
voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

Feiten

Belanghebbende heeft kinderopvangtoeslag aangevraagd voor haar twee kleinkinderen, op wie zij oppaste. Haar kleinkinderen (de kinderen van haar dochter) woonden niet bij belanghebbende.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie stelt vast dat de bezwaargronden zien op de toeslagjaren 2008 tot en met 2010. De Commissie ziet zich daarom gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of tegemoetkoming voor deze toeslagjaren of te wijzen. De Commissie overweegt hierover het volgende.

Toeslagjaren 2008 en 2009

De Commissie volgt UHT in het standpunt dat belanghebbende over de toeslagjaren 2008 en 2009 evident geen recht had op kinderopvangtoeslag en er daarom geen recht bestaat op compensatie op grond van de Whot. Hoewel de Commissie zich kan indenken dat belanghebbende dit anders ervaart, is er naar de mening van de Commissie ook geen recht op kinderopvangtoeslag naar de geest van de wet. De kinderopvangtoeslag is een tegemoetkoming van de overheid in de kosten voor kinderopvang, die bedoeld is voor ouders om de combinatie van werken en zorgen voor hun kinderen te vergemakkelijken.

Belanghebbende daarentegen paste op de kinderen van haar dochter en heeft daarvoor kinderopvangtoeslag aangevraagd.

Ook kan belanghebbende naar de mening van de Commissie geen geslaagd beroep doen op het vertrouwensbeginsel. Op basis van jurisprudentie van de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State (zie in deze zin bijvoorbeeld de uitspraak van 24 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2563) is een eerste stap voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel de vraag of er een uitlating en/of gedraging is die kan worden gekwalificeerd als een toezegging. De Commissie heeft in de tot haar beschikbaar staande informatie met betrekking tot de toeslagjaren 2008 en 2009 hiervoor geen aanwijzingen gevonden. Dat de kinderopvangtoeslag over 2007 niet hoefde te worden terugbetaald omdat deze al definitief was vastgesteld voordat aan het licht kwam dat belanghebbende er geen recht op had, leidt niet tot een ander oordeel. Het vertrouwensbeginsel strekt niet zover dat een bestuursorgaan gehouden is een gemaakte fout te herhalen. De Commissie adviseert UHT het bezwaarschrift gelet op het voorgaande ongegrond ter verklaren.

Dat er geen sprake is van institutioneel vooringenomen handelen neemt echter niet weg dat de Commissie met belanghebbende en gemachtigde van mening is dat de
Belastingdienst/Toeslagen over de toeslagjaren 2008 en 2009 wel degelijk steken heeft laten vallen bij de controle van de kinderopvangtoeslag in relatie tot belanghebbende en bij de afhandeling van de terugvordering; dat wordt door UHT ook erkend. De Commissie geeft UHT daarom in overweging in het kader van zorgvuldig overheidshandelen belanghebbende een tegemoetkoming toe te kennen in de kosten die zij met betrekking tot de toeslagjaren 2008 en 2009 heeft gemaakt, in zoverre die kosten gedane uitgaven betreffen.

Toeslagjaar 2010

Zoals UHT heeft toegelicht in het verweerschrift, is belanghebbende bij brief van 20 november 2009 door de Belastingdienst/Toeslagen geïnformeerd over de voorwaarden om aanspraak te kunnen maken op kinderopvangtoeslag. Ook is zij bij brief van 22 december 2009 gewaarschuwd dat als zij niet aan deze regels zou voldoen, het voorschot moest worden terugbetaald. De Commissie acht het
bezwaarschrift ten aanzien van het toeslagjaar 2010 derhalve eveneens ongegrond.

Proceskostenvergoeding

Voor de kosten van de rechtsbijstand in deze bezwaarprocedure heeft belanghebbende, nu het bezwaar naar mening van de Commissie ongegrond is, geen recht op vergoeding.

Conclusie

Samengevat adviseert de Commissie om:

  • het bezwaar ongegrond te verklaren;
  • in overweging te nemen belanghebbende in het kader van zorgvuldig
    overheidshandelen een tegemoetkoming toe te kennen in de uitgaven die zij met
    betrekking tot de toeslagjaren 2008 en 2009 heeft gedaan.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter