BAC 2021-01943
Publicatiedatum 13-10-2023
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 9 juni 2021 met kenmerk UHT-DC I
Ontvangst bezwaarschrift: 20 juli 2021
Hoorzitting: n.v.t.
Overdracht advies aan UHT: 21 juli 2023
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren en een proceskostenvergoeding toe te kennen.
Onderwerp van advies
Het door [gemachtigde] namens [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen Definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag van 9 juni 2021.
Met toepassing van het Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare
(CAF-)zaken van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: de Compensatieregeling) is aan belanghebbende voor de jaren 2007 tot en met 2011 een compensatie toegekend.
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Gelet op 8.6 Wht moet de bestreden beschikking van 9 juni 2021 geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Bij brief van 13 mei 2021 met kenmerk UHT-VC l heeft UHT belanghebbende een vooraankondiging van de voorlopige compensatieberekening kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) toegezonden. Daarbij is een bedrag aan compensatie toegekend van € 40.612.
- Bij beschikking van 9 juni 2021 met kenmerk UHT-DC I is de voorlopige compensatie met € 2.213 aangevuld tot € 42.825.
- Tegen de definitieve beschikking heeft gemachtigde op 19 juli 2021 een pro forma bezwaarschrift ingediend. Dit bezwaarschrift is op 25 oktober 2022 aangevuld met gronden.
- UHT heeft op 12 januari 2023 een schriftelijke reactie ingediend op de bezwaren van belanghebbende.
- Op 7 maart 2023 heeft gemachtigde aan de Commissie laten weten dat belanghebbende geen behoefte heeft aan een hoorzitting en dat de zaak op stukken mag worden afgedaan.
- Met toepassing van artikel 7:3, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft de Commissie afgezien van het horen van belanghebbende.
- De Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden], heeft het bezwaarschrift behandeld in de vergadering van 22 maart 2023.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Berekening compensatie toeslagjaar 2009
Met betrekking tot het toeslagjaar 2009 stelt gemachtigde zich op het standpunt dat onder a van de compensatieberekening niet het bedrag van de voorschotbeschikking van 11 februari 2009 van € 15.494 had moeten worden gebruikt, maar het bedrag van de eerdere voorschotbeschikking van 11 december 2008 waarin aan belanghebbende
€ 19.272 is toegekend.
De Commissie merkt hierover op dat het bedrag onder a het bedrag is van de laatste toekenningsbeschikking, vóór de neerwaartse correctiebeschikking als gevolg van vooringenomen handelen. In de schriftelijke reactie van 7 juli 2022 heeft UHT toegelicht dat de verlaging van het voorschot van € 19.272 naar € 15.494 in 2009 het gevolg was van een door belanghebbende zelf doorgevoerde wijziging van het aantal opvanguren van 174 naar 84, omdat een van de kinderen van belanghebbende voortaan naar de buitenschoolse opvang ging. Deze neerwaartse correctie is derhalve het gevolg van een reguliere wijziging en niet van vooringenomen handelen of hardheid. De Commissie stelt voorts op basis van het bezwaardossier vast dat de voorschotbeschikking van 11 februari 2009 waarin belanghebbende € 15.494 is toegekend, de laatste toekenningsbeschikking is voordat de B/T de KOT neerwaarts heeft gecorrigeerd als gevolg van groepsgewijs institutioneel vooringenomen handelen. De Commissie stelt op basis van het voorgaande vast dat het bedrag onder a van de compensatieberekening conform artikel 2.2. onderdeel a Wht is vastgesteld, en volgt gemachtigde niet in zijn stelling dat altijd van het hoogst toegekende bedrag in een toeslagjaar moet worden uitgegaan. De Commissie adviseert UHT gelet op het voorgaande het bezwaar op dit punt ongegrond te verklaren.
Berekening compensatie toeslagjaar 2010
Met betrekking tot het toeslagjaar 2010 werpt gemachtigde in het bezwaarschrift de vraag op wat de aard is van het bedrag van € 422,- dat in het betaal- en verrekenoverzicht van het Landelijk Incassocentrum (hierna: LIC-overzicht) van 2010 voorkomt. Dit bedrag is door belanghebbende betaald, maar niet terug te vinden in de definitieve compensatieberekening.
UHT heeft in de schriftelijke reactie heeft toegelicht dat het bedrag van € 422 geen betaalde kosten of rente betreft, maar een bedrag is dat door belanghebbende is terugbetaald op de hoofdsom. Het bedrag van € 422 is opgenomen in het bedrag onder c bij toeslagjaar 2010 in de compensatieberekening: het totaalbedrag dat belanghebbende heeft moeten terugbetalen of niet heeft gekregen. Belanghebbende is dus ook voor het bedrag van € 422 gecompenseerd. De Commissie kan zich daarin vinden en acht het bezwaar op dit punt ongegrond.
Om een andere reden is het bezwaar ten aanzien van het toeslagjaar 2010 wel gegrond. In de schriftelijke reactie vermeldt UHT al dat het bedrag onder d niet klopt, dit zou € 2.033 moeten zijn in plaats van € 2.045. Dit leidt tot een hoger compensatiebedrag. De Commissie is het daarmee eens en adviseert UHT dit aan te passen in de compensatieberekening.
Vergoeding juridische hulp
Gemachtigde heeft in de gronden van het bezwaar ten slotte aangevoerd dat de berekening van de compensatie voor juridische kosten voor de berekeningsjaren 2008 en 2009 onjuist is, en dat de bestreden beschikking op dit punt onvoldoende inzichtelijk is gemotiveerd. Gemachtigde stelt zich op basis van het Invulformulier herstel toeslagen op het standpunt dat 6 punten aan compensatie dienen te worden toegekend.
De Commissie merkt hierover op dat UHT in de schriftelijke reactie van 12 januari 2023 erkent dat het bezwaar op dit punt gegrond is en dat de compensatie voor juridische kosten in de beschikking op bezwaar zal worden aangepast. UHT heeft toegelicht dat over 2008 één bezwaarschrift is ingediend dat in aanmerking komt voor compensatie, en over 2009 vier bezwaarschriften en één beroepschrift. UHT komt derhalve tot de conclusie dat in totaal 6 punten dienen te worden toegekend. Het totaalbedrag aan vergoeding voor juridische bijstand dat door UHT zal worden toegekend (6 punten x wegingsfactor 2 x € 837), is € 10.044. De Commissie stelt vast UHT hiermee volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van belanghebbende. De Commissie adviseert UHT de compensatie voor juridische kosten daarom conform het gestelde in de schriftelijke reactie te bepalen op € 10.044, de vergoeding voor immateriële schade en de rente over de gemiste KOT te berekenen tot aan de datum van de beslissing op bezwaar, en de aanvullende vergoeding van 1% van het subtotaal van het compensatiebedrag hier op aan te passen.
Proceskostenvergoeding
Nu het bezwaar gedeeltelijk gegrond is, adviseert de Commissie om het verzoek voor vergoeding van de kosten van rechtsbijstand in deze bezwaarprocedure toe te wijzen. Op grond van het Besluit proceskosten heeft belanghebbende recht op een forfaitaire vergoeding op basis van 1 procespunt (bezwaarschrift) met een wegingsfactor 2. Net als in eerdere zaken adviseert de Commissie daarbij de hoogste vergoeding toe te kennen.
Conclusie
Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie de UHT om:
- het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren;
- in de compensatieberekening:
- de vergoeding voor juridische bijstand conform het gestelde onder ‘Letter H’ in de schriftelijke reactie te bepalen op € 10.044;
- het bedrag onder d in toeslagjaar 2010 conform het gestelde onder ‘Letter D’ te veranderen van € 2.045 in € 2.033;
- de vergoeding voor immateriële schade te berekenen tot aan de datum van de beslissing op bezwaar;
- de rente over de gemiste KOT te berekenen tot aan de datum van de beslissing op bezwaar;
- de aanvullende vergoeding van 1% van het subtotaal van het compensatiebedrag aan te passen;
- de proceskosten voor deze procedure te vergoeden op basis van 1 procespunt met een wegingsfactor 2 en daarbij de hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter