BAC 2023-13384
Publicatiedatum 14-08-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van belanghebbende
Primair besluit: 30 maart 2023 met kenmerk UHT-DCH
Ontvangst bezwaarschrift: n.v.t.
Hoorzitting: 13 december 2024
Overdracht advies aan UHT: 20 december 2024
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren, de bestreden beschikking van 30
maart 2023 met kenmerk UHT-DCH te herroepen en een
proceskostenvergoeding toe te kennen.
Onderwerp van advies
Het door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag.
Aan belanghebbende is met toepassing van de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna:
Wht) compensatie toegekend voor een bedrag van € 52.852,- voor de jaren 2008 en
2009.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft op 10 februari 2021 verzocht om een herbeoordeling van
de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) over de jaren 2008 en 2009. - UHT heeft bij beschikking van 3 juni 2021 aan belanghebbende medegedeeld dat
hij in aanmerking komt voor een betaling van € 30.000,-. - UHT heeft bij de bestreden beschikking van 30 maart 2023 aan belanghebbende
een compensatie toegekend voor een bedrag van € 52.852,-. - Gemachtigde heeft bij brief van 4 mei 2023 tegen deze beschikking een
bezwaarschrift ingediend. - UHT heeft op 17 juni 2024 schriftelijk gereageerd.
- Gemachtigde heeft op 2 juli 2024 het bezwaar aangevuld.
- Op 13 december 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting is
een verslag gemaakt.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Beoordeling forfaitaire compensatieberekening 2008 en 2009
Tussen partijen is niet in geschil dat de Belastingdienst/Toeslagen over het toeslagjaar
2008 institutioneel vooringenomen jegens belanghebbende heeft gehandeld. Daarnaast heeft UHT voor het toeslagjaar 2009 compensatie toegekend op grond van hardheid. De compensatie is volgens de forfaitaire systematiek van de Wht vastgesteld op een bedrag van € 52.852,-.
Volgens belanghebbende is UHT bij het toekennen van compensatie over de toeslagjaren 2008 en 2009 uitgegaan van onjuiste bedragen. De Commissie overweegt als volgt.
Ingevolge artikel 2.2 onderdeel a Wht bestaat de compensatie uit een bedrag vanwege
een beschikking tot het verminderen of niet toekennen van een kinderopvangtoeslag of het beëindigen van een voorschotverlening voor een kinderopvangtoeslag die een direct gevolg is van institutionele vooringenomenheid of hardheid bij de uitvoering,
vermeerderd met een bedrag voor de rente die is begrepen in een beschikking tot
terugvordering.
Uit het SAS-overzicht 2008 volgt dat de kinderopvangtoeslag vóór de vooringenomen
neerwaartse correctie € 13.563,- bedroeg. UHT heeft derhalve het juiste bedrag onder
onderdeel a) (hoogte van de kinderopvangtoeslag vóór het onderzoek) gehanteerd voor het toeslagjaar 2008.
Bij bestreden beschikking heeft UHT over het toeslagjaar 2009 hardheidscompensatie
toegekend, omdat over dat toeslagjaar teveel kinderopvangtoeslag aan de
kinderopvanginstelling zou zijn uitbetaald die vervolgens bij belanghebbende is
teruggevorderd. UHT heeft bij schriftelijke beschouwing toegelicht dat ten onrechte is
geconcludeerd dat teveel kinderopvangtoeslag aan de kinderopvanginstelling is
uitbetaald. De Commissie kan deze wijziging van het standpunt, gelet op de in het
dossier aanwezige LIC-overzicht 2009 (productie 32), volgen.
Het bezwaar dat de neerwaartse correctie over 2009 onjuist is vastgesteld treft dan ook geen doel. De Commissie zal gelet op het verbod op reformatio in peius desondanks adviseren om de compensatie over het toeslagjaar 2009 ongewijzigd te laten. Belanghebbende mag door het in bezwaar gaan niet bij beslissing op bezwaar in een nadeliger positie worden gebracht.
UHT heeft naar aanleiding van de bezwaarprocedure nogmaals gekeken naar de
compensatieberekening en geconstateerd dat onderdeel o) (de rente over de gemiste
kinderopvangtoeslag) over het toeslagjaar 2008 onjuist is berekend. UHT heeft 3
toegezegd dit bedrag te herzien. Daarnaast is onderdeel m) (de kosten voor juridische
hulp) voor het toeslagjaar 2008 onjuist berekend. De Commissie adviseert UHT dit
onderdeel bij beslissing op bezwaar navenant aan te passen.
UHT acht het bezwaar op deze onderdelen gegrond en zal de compensatieberekening
aanpassen in de beslissing op bezwaar. Overeenkomstig het beleid van UHT in zaken
waarin het bezwaar (gedeeltelijk) gegrond wordt verklaard, zal bij de berekening van de immateriële schadevergoeding - in afwijking van de Wht - als einddatum de datum van de beslissing op bezwaar worden gehanteerd. Tot slot zal door UHT ook de hoogte van de aanvullende vergoeding van 1% over het subtotaal in de beslissing op bezwaar worden aangepast (onderdeel p) in de compensatieberekening.
De Commissie adviseert UHT om aan de in de beschouwing gedane toezeggingen gevolg te geven, de compensatieberekening aan te passen conform de in de beschouwing opgenomen toezeggingen, met inachtneming van hetgeen overwogen door de Commissie ten aanzien van onderdeel m), en om bij haar beslissing op bezwaar een nieuwe compensatieberekening aan belanghebbende te verstrekken.
O/GS-tegemoetkoming
Belanghebbende stelt dat ten onrechte naast de reeds toegekende compensatie geen
O/GS-tegemoetkoming is toegekend.
UHT stelt zich op het standpunt dat het niet mogelijk is om in dit geval over dezelfde
tijdsperiode zowel compensatie voor vooringenomenheid en hardheid toe te kennen als een O/GS-tegemoetkoming.
De Commissie overweegt dat ingevolge artikel 2.6 lid 4 Wht, een O/GS-tegemoetkoming achterwege blijft indien ten aanzien van de terugvordering recht bestaat op compensatie als bedoeld in artikel 2.1 Wht over hetzelfde berekeningsjaar.
Bij bestreden beschikking is de terugvordering waarop de O/GS-kwalificatie 2008
betrekking heeft als neerwaartse correctie gecompenseerd wegens vooringenomen
handelen door de Belastingdienst/Toeslagen. Belanghebbende komt gelet op artikel 2.6 lid 4 Wht dan ook niet in aanmerking voor een O/GS-tegemoetkoming over het
toeslagjaar 2008.
Ten aanzien van toeslagjaar 2009 overweegt de Commissie dat sprake was van een
onterechte O/GS-kwalificatie voor een bedrag van € 1.405,-. Belanghebbende is reeds
gecompenseerd op grond van hardheid voor een bedrag van € 2.300,-. Ook in dit geval
staat de wet niet toe dat een O/GS-tegemoetkoming wordt toegekend, nu de
terugvordering over toeslagjaar 2009 volledig is gecompenseerd.
Er is niet gebleken van een uitzonderlijk geval om van deze wettelijke regeling af te
wijken. De Commissie adviseert UHT met inachtneming van het bovenstaande dit
onderdeel van het bezwaar ongegrond te verklaren.
Proceskostenvergoeding
Gemachtigde heeft verzocht om toekenning van een proceskostenvergoeding. Aangezien belanghebbende op de hoorzitting is bijgestaan door een professionele
rechtsbijstandverlener, het bezwaar (gedeeltelijk) gegrond is en de bestreden
beschikking zal moeten worden herroepen, adviseert de Commissie om belanghebbende een proceskostenvergoeding toe te kennen voor het indienen van een bezwaarschrift en de bijstand tijdens de hoorzitting (2 procespunten met een wegingsfactor 2).
Conclusie
Samengevat adviseert de Commissie de UHT om het bezwaar tegen de beschikking van 30 maart 2023 met kenmerk UHT-DCH gedeeltelijk gegrond te verklaren en om:
- alle, ingevolge de Wht, daarmee samenhangende, vergoedingen opnieuw te
berekenen met inachtneming van dit advies, en daarbij de einddatum van de
immateriële schadevergoeding vast te stellen op de datum van de dagtekening
van de beslissing op bezwaar en het bestreden besluit te herroepen; - een vergoeding van de proceskosten voor de onderhavige bezwaarprocedure toe
te kennen van twee procespunten met wegingsfactor twee voor het hoogste
tarief.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter