BAC 2023-11796
Publicatiedatum 16-07-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 16 januari 2023 met kenmerk UHT-DCHA
Ontvangst bezwaarschrift: 17 februari 2023
Hoorzitting: 2 april 2024
Overdracht advies aan UHT: 22 april 2024
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaarschrift ongegrond te verklaren.
Onderwerp van advies
Het door gemachtigde, namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen Definitieve beschikking beoordeling kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) van 16 januari 2023 met kenmerk UHT-DCHA.
Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) is bij beschikking van 16 januari 2023 met kenmerk UHT-DCHA het verzoek om compensatie over de toeslagjaren 2015 tot en met 2018 afgewezen.
Overgangsrecht
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het bepaalde in de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moet de bestreden beschikking geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft op 17 mei 2021 verzocht om een herbeoordeling van de KOT. In overleg met belanghebbende is vastgesteld dat het verzoek om een herbeoordeling ziet op de toeslagjaren 2015 tot en met 2018.
- De Commissie van Wijzen (hierna: CvW) heeft haar beoordeling van het verzoek
van belanghebbende op 5 januari 2023 aan UHT toegestuurd. De CvW heeft
geoordeeld dat gedurende de toeslagjaren 2015 tot en met 2018 geen sprake
geweest is van institutionele vooringenomenheid dan wel hardheid. - Bij beschikking van 27 april 2022 is aan belanghebbende medegedeeld dat zij
(nog) geen recht heeft op een betaling van € 30.000 uit hoofde van de eerste
toets. - Bij beschikking van 16 januari 2023, met kenmerk UHT-DCHA, is belanghebbende
bericht dat zij geen recht heeft op compensatie KOT voor de jaren 2015 tot en
met 2018. - Gemachtigde heeft bij brief van 17 februari 2023 tegen dit besluit een
bezwaarschrift ingediend. - Op 25 oktober 2023 heeft UHT daarop schriftelijk gereageerd.
- Op 2 april 2024 heeft ten behoeve van het bezwaarschrift van belanghebbende
een (digitale) hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting is verslag gemaakt.
Dit verslag is achter het advies gevoegd. - De Commissie heeft dit advies behandeld.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Commissie zal in het kader van deze bezwaarprocedure over de volgende
onderwerpen adviseren: het persoonlijk dossier, ontbrekende stukken, equality of arms, hardheid van het stelsel, strijd met het motiveringsbeginsel en proceskostenvergoeding.
Het persoonlijk dossier
Belanghebbende stelt dat zij niet beschikt over haar persoonlijk dossier. Op grond van
het bepaalde in artikel 6:17 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet het orgaan dat bevoegd is op het bezwaar te beslissen de op de zaak betrekking hebbende stukken in ieder geval aan gemachtigde ter beschikking stellen.
De Commissie stelt vast dat gemachtigde op 17 januari 2024 in het bezit is gesteld van
alle op de zaak betrekking hebbende stukken. Het persoonlijke dossier van
belanghebbende valt daar niet onder. Deze bezwaargrond treft geen doel.
Ontbrekende stukken
Gemachtigde heeft stukken die betrekking hebben op de uitbetaling van en/of
verrekeningen van toeslagen niet ontvangen.
De Commissie merkt op dat gemachtigde op 17 januari 2024 het bezwaardossier
tegelijkertijd met de schriftelijke reactie van UHT heeft ontvangen en dat onder deze
stukken ook het overzicht (uit)betalingen en/of verrekeningen toeslagen (hierna: LIC-overzichten) zijn opgenomen. Deze bezwaargrond treft geen doel.
Equality of arms
Belanghebbende meent dat het beginsel van “equality of arms” in de zin van artikel 6
van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM) geschonden is
en dat zij hierdoor in haar processuele belangen is geschaad. In reactie hierop stelt UHT dat dit beginsel binnen de bezwaarprocedure van het bestuursrecht niet van toepassing is en dat belanghebbende het bezwaardossier en schriftelijke reactie en hiermee alle relevante informatie heeft ontvangen.
De Commissie is een onafhankelijke bezwaarschriftenadviescommissie in de zin van
artikel 7:13 Awb. Voor de procedure bij de Commissie gelden de processuele waarborgen van de Awb. Tegen een besluit op bezwaar van UHT in aansluiting op adviezen van de Commissie kan belanghebbende rechtsmiddelen instellen bij de bestuursrechter.
Op grond van artikel 7:4 lid 2 Awb en artikel 5.2 leden 3 en 4 Wht heeft een
belanghebbende voorafgaand aan de hoorzitting bij de Commissie recht op afschriften
van de op de zaak betrekking hebbende stukken. De schriftelijke reactie van UHT met de bijbehorende producties zijn op 17 januari 2024 aan gemachtigde toegezonden. Hierdoor hebben gemachtigde en belanghebbende kennis kunnen nemen van de stukken die ten grondslag liggen aan de bestreden besluiten en gelegenheid gehad om daarop te reageren. De Commissie ziet daarom geen aanknopingspunten voor het oordeel dat belanghebbende in haar procesbelang is geschaad en het beginsel van ‘equality of arms’ geschonden zou zijn. Het bezwaar is op dit onderdeel ongegrond.
Hardheid van het stelsel
Belanghebbende meent dat B/T over de jaren 2015 tot en met 2018 geen rekening heeft gehouden met haar beslagvrije voet en overige inkomensbestanddelen en dat daarom sprake is van hardheid van het stelsel. UHT stelt dat B/T bij verrekeningen van KOT geen rekening hoeft te houden met de beslagvrije voet, nu KOT niet wordt beschouwd als inkomensondersteuning, maar is bedoeld als bevordering van de arbeidsparticipatie.
De Commissie overweegt dat de KOT expliciet is uitgesloten van de beslagvrije voet in
artikel 475c sub j van het Wetboek van Rechtsvordering. De vraag of, en in hoeverre,
rekening is gehouden met de beslagvrije voet bij verrekeningen met andere toeslagen,
valt buiten de reikwijdte van het begrip vooringenomen handelen. De Commissie is van oordeel dat in dit geval niet is gebleken van feiten of omstandigheden die leiden tot de conclusie dat sprake is van hardheid van het stelsel. Deze bezwaargrond treft geen doel.
Strijd met het motiveringsbeginsel
De Commissie kan de UHT volgen in het ingenomen standpunt ten aanzien van de
motivering van het besluit en de zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek. De Commissie is van mening dat door middel van het indienen van de schriftelijke reactie, een uitgebreide uitleg met behulp van LIC-overzichten en overige producties het bestreden besluit alsnog voldoende is onderbouwd.
Proceskostenvergoeding
Voor de kosten van de rechtsbijstand in deze bezwaarprocedure adviseert de Commissie, nu het bezwaar naar het oordeel van de Commissie ongegrond is, geen recht op vergoeding daarvan toe te kennen.
Conclusie
Samengevat adviseert de Commissie om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter