Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-12267

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 11 februari 2022 met kenmerk UHT CHR GU en 4 november 2022 met kenmerken UHT DC I A en UHT DH5 A

Ontvangst bezwaarschrift: 15 maart 2022 en 7 december 2022

Hoorzitting: 4 september 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen (hierna: de
Commissie) adviseert UHT om de beschikkingen van 11 februari 2022 met
kenmerk UHT CHR GU en 4 november 2022 met kenmerken UHT DC I A en UHT
DH5 A in stand te laten.

Onderwerp van advies

De door gemachtigde namens de belanghebbende ingediende bezwaarschriften zijn gericht tegen de door UHT genomen beschikking (eerste toets) van 11 februari 2022 met kenmerk UHT CHR GU en de beschikkingen van 4 november 2022 met kenmerken UHT DC I A en UHT DH5 A (hierna tezamen: ‘de bestreden beschikkingen’).

In de bestreden beschikking (eerste toets) van 11 oktober 2022 heeft UHT beslist dat
belanghebbende geen € 30.000,- ontvangt. In de bestreden beschikkingen (integrale beoordeling) van 4 november 2022 heeft UHT het verzoek om compensatie voor de jaren 2007 tot en met 2010 afgewezen.

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het bepaalde in de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moeten de bestreden beschikkingen geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft verzocht om een herbeoordeling van de KOT (2006 tot en
    met 2010).
  • Bij beschikking van 11 februari 2022 met kenmerk UHT CHR GU heeft UHT beslist
    dat belanghebbende geen € 30.000,- ontvangt.
  • Bij advies van 24 oktober 2022 heeft de Commissie van Wijzen geoordeeld dat
    belanghebbende geen aanspraak heeft op compensatie voor berekeningsjaren
    2007 tot en met 2010.
  • Bij beschikkingen van 4 november 2022 met kenmerken UHT DC I A en UHT DH5
    A heeft UHT het verzoek om compensatie afgewezen.
  • Tegen de beschikkingen van 11 februari 2022 en 4 november 2022 heeft mr. N.
    Köse - Albayrak namens belanghebbende op 11 maart 2022 en 7 december 2022
    een bezwaarschrift ingediend.
  • UHT heeft op 13 juli 2023 een schriftelijke reactie ingediend op de bezwaren van
    belanghebbende.
  • Op 4 september 2024 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in
    aanwezigheid van partijen.
  • UHT heeft op 5 september 2024 nadere stukken overgelegd.
  • Belanghebbende heeft op 18 september 2024 nader gereageerd.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Bezwaar tegen beschikking eerste toets
Tegen het besluit van 11 oktober 2022 dat op grond van de eerste toets is genomen,
heeft belanghebbende op 7 december 2022 bezwaar ingediend. Hangende de
bezwaarprocedure heeft UHT op 4 november 2022 een beslissing genomen op grond van de integrale beoordeling.

Volledig dossier
De Commissie deelt niet het standpunt van belanghebbende dat zij na haar bezwaar door UHT niet in kennis is gesteld van alle gegevens die in het kader van de bezwaarprocedure relevant zijn; de ‘op de zaak betrekking hebbende stukken’ (artikel 7:4 lid 2 Awb). UHT heeft het bezwaardossier en een schriftelijke toelichting verstrekt aan belanghebbende. Aanvullend heeft UHT op verzoek van de Commissie LIC-overzichten met betrekking tot de jaren 2007 tot en met 2010 en andere producties verstrekt. De Commissie heeft geen aanleiding om eraan te twijfelen dat belanghebbende hiermee beschikt over de op de zaak betrekking hebbende stukken.

Persoonlijk dossier
De Commissie neemt er nota van dat belanghebbende nog niet in het bezit is gesteld van zijn persoonlijk dossier. Het verzoek om een afschrift van het persoonlijk dossier valt buiten de reikwijdte van deze bezwaarprocedure. De Commissie wijst in dit verband nog op de uitspraken van rechtbank Gelderland van 13 juli 2023, rechtsoverweging 7.2. (ECLI:NL:RBGEL:2023:3940) en de rechtbank Den Haag van 20 februari 2024 (ECLI:NL:RBDHA:2024:2239), rechtsoverweging 9. In deze zaken wordt overwogen dat UHT alleen de op de zaak betrekking hebbende stukken hoeft te overleggen en dat het verzoek om afgifte van het persoonlijk dossier geen deel uitmaakt van het bestreden besluit.

Vooraankondiging
Belanghebbende heeft aangevoerd dat zij geen vooraankondiging heeft ontvangen.
Hierdoor is zij niet in de gelegenheid gesteld om haar zienswijze kenbaar te maken. Deze handelwijze gaat ten koste van rechtsbescherming van belanghebbende.
De Commissie overweegt dat, hoewel dat inderdaad niet de aangewezen gang van zaken is, belanghebbende in het kader van de bezwaarprocedure de gelegenheid heeft
gekregen en benut om haar bezwaren toe te lichten en te onderbouwen. Een eventuele
tekortkoming is daarmee hersteld. Omdat verder niet is aangegeven welk nadeel
belanghebbende door dit nalaten heeft gehad, overweegt de Commissie dat deze
bezwaargrond geen doel treft.

Fraudesignaleringsvoorziening (fsv)
Op verzoek van belanghebbende heeft UHT gegevens verstrekt over fsv-onderzoeken
waar belanghebbende bij betrokken is geweest. Op basis van deze gegevens heeft
belanghebbende aangevoerd dat UHT geen schermafdruk heeft verstrekt. De Commissie overweegt dat uit de verstrekte gegevens blijkt dat de gegevens van belanghebbende vermeld waren in de fsv; een schermafdruk kan daaraan verder niets toevoegen in het kader van de behandeling van dit bezwaar. Vermelding van persoonlijke gegevens in de fsv leidt namelijk niet automatisch tot de gevolgtrekking dat sprake is geweest van vooringenomen handelen of hardheid door B/T. De Commissie heeft geen aanleiding gevonden om te veronderstellen dat hiervan sprake is geweest, waarover hieronder meer. De Commissie adviseert UHT wel om aan belanghebbende alsnog de toegezegde schermafdruk te verstrekken tezamen met de beslissing op bezwaar.

Onterechte kwalificatie opzet/ grove schuld (O/GS)
Op verzoek van belanghebbende heeft UHT een schermafdruk verstrekt betreffende
O/GS. In deze schermafdruk wordt onder andere vermeld: ‘Deze ouder is beoordeeld; Er is geen OGS vastgesteld’. Belanghebbende heeft aangevoerd dat onduidelijk is hoe een onderzoek naar een onterechte kwalificatie opzet/ grove schuld wordt uitgevoerd. De Commissie overweegt dat aannemelijk is dat in het geval van belanghebbende geen sprake is geweest van een onterechte kwalificatie opzet/ grove schuld. Niet gesteld of gebleken is dat belanghebbende heeft gevraagd om een betalingsregeling. Deze omstandigheden tezamen maken dat niet geconcludeerd kan worden dat
belanghebbende recht heeft op toekenning van een tegemoetkoming op grond van
artikel 2.6 Wht. De Commissie ziet in het kader van deze bezwaarbehandeling geen
aanleiding om nader in te gaan op de wijze van onderzoek.

2006
Belanghebbende vraagt zich af waarom het jaar 2006 niet is beoordeeld. UHT stelt zich
op het standpunt dat zij dit jaar niet heeft beoordeeld omdat belanghebbende voor dat jaar geen KOT-aanvragen/ -toekenningen op zijn naam had. Uit de gegevens waarover UHT beschikt, blijkt niet dat in 2006 opvang plaats heeft gevonden. De Commissie heeft UHT verzocht om gegevens te verstrekken waarop UHT haar conclusie baseert. Dit heeft UHT nagelaten. Een reden hiervoor heeft UHT niet gegeven. De Commissie overweegt dat het jaar 2006 niet is beoordeeld door UHT en dat de bestreden beschikkingen geen betrekking hebben op 2006. De Commissie adviseert daarom nu niet over dit jaar. Toch adviseert de Commissie UHT wel om de ‘kot-contra-informatie’ met betrekking tot 2006 alsnog aan belanghebbende te verstrekken.

KOT-bedragen beoordeelde jaren
Belanghebbende heeft aangevoerd dat zij niet kan controleren hoe de KOT-bedragen van de beoordeelde jaren tot stand zijn gekomen. Belanghebbende weet niet of deze
bedragen juist zijn. De Commissie overweegt dat de Wht is bedoeld voor herstel van
vooringenomen handelen, hardheid of een onterechte O/GS-kwalificatie en niet ziet op de herziening van definitieve KOT beschikkingen. Belanghebbende verzoekt met deze bezwaargrond in wezen om een beoordeling van de hoogte van de KOT over de
beoordeelde jaren zoals deze indertijd definitief is vastgesteld. Een beoordeling daarvan valt buiten de reikwijdte van de Wht. De Commissie adviseert UHT daarom om dit onderdeel van het bezwaar ongegrond te verklaren.

Overigens adviseert de Commissie aan UHT om, voor zover in het bezwaarschrift een
verzoek om herziening besloten ligt, ervoor zorg te dragen dat dat verzoek door het
juiste onderdeel van de Dienst Toeslagen in behandeling wordt genomen. Het verdient
wel aanbeveling om van tevoren met de gemachtigde af te stemmen of dat ook
inderdaad de bedoeling is.

Afwijzing compensatie
In haar schriftelijke reactie heeft UHT per jaar toegelicht dat belanghebbende geen
aanspraak op compensatie heeft. Uit het dossier blijkt dat de wijzigingen in KOT
veroorzaakt zijn door wijzigingen in het toetsingsinkomen, het aantal opvanguren en het rekentarief, alsmede de stopzetting van de KOT door belanghebbende per 1 oktober 2010. Deze bijstellingen zijn conform de wet uitgevoerd. Dergelijke bijstellingen geven in beginsel geen aanspraak op compensatie in de zin van artikel 2.1 Wht. De Commissie heeft geen aanknopingspunten gevonden om hier anders over te oordelen. Verder is niet gesteld of gebleken dat aan belanghebbende een betalingsregeling is geweigerd en is er ook geen sprake geweest van een onterechte kwalificatie O/GS.. Daarom overweegt de Commissie dat belanghebbende niet in aanmerking komt voor een herstelmaatregel (artikel 2.7 Wht). De Commissie vindt het standpunt van UHT begrijpelijk.

LIC-overzichten
Belanghebbende voert aan dat uit de LIC-overzichten blijkt dat de KOT is betaald aan de kinderopvanginstelling. De bedragen die teruggevorderd zijn, zijn van belanghebbende teruggevorderd. De Commissie heeft in de voorgaande alinea uiteengezet dat belanghebbende niet in aanmerking komt voor een herstelmaatregel. Daar voegt de Commissie aan toe dat de teruggevorderde/ verrekende bedragen ieder berekeningsjaar (2007 tot en met 2010) onder het drempelbedrag van € 1.500,- blijven (artikel 2.1 lid 4 Wht).

Aanvullende compensatie voor werkelijk geleden schade
Belanghebbende stelt dat zijn gezin en hijzelf ernstig geleden hebben als gevolg van
fouten van B/T. De Commissie overweegt als volgt. Zij begrijpt dat belanghebbende en
zijn gezin moeilijkheden hebben ondervonden. Om aanspraak te kunnen maken op
aanvullende vergoeding van werkelijke schade moet UHT echter compensatie
toegewezen hebben. Dat is niet het geval. Belanghebbende heeft daarom geen
aanspraak op aanvullende compensatie voor werkelijk geleden schade.

Zorgvuldigheid en motivering
De Commissie kan UHT dus volgen in het ingenomen standpunt ten aanzien van de
motivering van de bestreden beschikkingen en de zorgvuldigheid van het hieraan ten
grondslag liggende onderzoek. De Commissie is van oordeel dat UHT de berekeningen bij het uitbrengen van de bestreden beschikking weliswaar niet voldoende heeft toegelicht, maar dat door middel van het indienen van het schriftelijke verweer en de bijlage hierbij, een uitgebreide uitleg met behulp van LIC-overzichten en overige producties, het bestreden besluit voldoende is onderbouwd.

Beschikking (eerste toets) 11 februari 2022
Uit het voorgaande volgt dat belanghebbende niet in aanmerking komt voor toepassing van een herstelmaatregel (artikel 2.7 lid 1 jo. lid 4 Wht). Belanghebbende heeft geen recht op € 30.000,-.

Proceskostenvergoeding
Nu de Commissie adviseert om de bestreden beschikkingen in stand te laten, adviseert
zij UHT om het verzoek voor vergoeding van de kosten van rechtsbijstand in deze
bezwaarprocedure af te wijzen.

    Conclusie

    Gelet op het voorgaande adviseert de Commissie UHT om:

    • de bestreden beschikking (eerste toets) van 11 februari 2022 met kenmerk UHT
      CHR GU in stand te laten;
    • de bestreden beschikkingen van 4 november 2022 met kenmerken UHT DC I A en
      UHT DH5 A in stand te laten;
    • het verzoek om toekenning van een proceskostenvergoeding voor de onderhavige
      bezwaarprocedure af te wijzen.

    [handtekening]

    Secretaris

    [handtekening]

    Fungerend voorzitter