Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2023-13214

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van belanghebbende

Primair besluit: 27 februari 2023 met kenmerk UHT-DCHA

Ontvangst bezwaarschrift: n.v.t.

Hoorzitting: 11 november 2024

Overdracht advies aan UHT: 16 december 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het
bezwaar ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag.


Aan belanghebbende is met toepassing van de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna:
Wht) geen compensatie toegekend voor de jaren 2010 tot en met 2012.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft UHT op 16 maart 2021 verzocht om een herbeoordeling
    van haar kinderopvangtoeslag (hierna: KOT). UHT heeft bij de herbeoordeling
    gekeken naar de toeslagjaren 2010 tot en met 2012.
  • UHT heeft bij beschikking van 16 december 2021 (met kenmerk UHT CHR GU)
    aan belanghebbende meegedeeld dat zij, in het kader van de eerste toets, niet in
    aanmerking komt voor een betaling van € 30.000.
  • Gemachtigde heeft bij brief van 14 februari 2022 hiertegen bezwaar gemaakt.
  • Het bezwaar is op 27 oktober 2022 op hoorzitting bij de Commissie behandeld.
    Het verslag van de hoorzitting is bij het advies gevoegd. De Commissie heeft op 5
    december 2022 UHT geadviseerd om de integrale beoordeling zo snel mogelijk af
    te ronden.
  • UHT heeft bij beschikking van 20 december 2022 een beslissing genomen op het
    bezwaar van belanghebbende. Het bezwaar van belanghebbende is ongegrond.
  • UHT heeft haar voorgenomen beschikking(en) voorgelegd aan de Commissie van
    Wijzen (hierna: CvW). De Commissie van Wijzen (hierna: CvW) heeft op 29
    november 2022 het verzoek van belanghebbende beoordeeld en aangegeven dat
    belanghebbende over de toeslagjaren 2010, 2011 en 2012 geen recht heeft op
    compensatie.
  • UHT heeft belanghebbende bij de definitieve beschikking van 27 februari 2023
    met kenmerk UHT-DCHA medegedeeld dat zij geen compensatie zal toekennen
    over de toeslagjaren 2010 tot en met 2012.
  • Gemachtigde heeft op 6 april 2023 een bezwaarschrift ingediend tegen de
    definitieve beschikking van 27 februari 2023 met kenmerk UHT-DCHA. Bij brief
    van 14 februari 2024 heeft gemachtigde de gronden aangevuld.
  • UHT heeft op 10 juni 2024 schriftelijk gereageerd.
  • Gemachtigde heeft op 29 oktober 2024 nadere gronden ingediend
  • Het bezwaar van belanghebbende is op 11 november 2024 op hoorzitting bij de
    Commissie behandeld. Het verslag van de hoorzitting is bij het advies gevoegd.
  • Op 26 november en 27 november 2024 heeft de Commissie aanvullende
    correspondentie ontvangen van gemachtigde en UHT.
  • De Commissie heeft het volgende advies
    vastgesteld.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie heeft op de hoorzitting kennis genomen van de aanvullende toelichting
door de heer Van Bredero over het verband tussen de handelwijze van de belastingdienst richting de ex-partner van belanghebbende en de handelwijze van de belastingdienst richting belanghebbende.


Allereerst wil de Commissie opmerken dat zij de gang van zaken betreurt die heeft geleid tot de schrijnende situatie waarin belanghebbende, haar ex-partner en hun kinderen terecht zijn gekomen. Het advies van de Commissie ziet echter uitsluitend op de bezwaren van belanghebbende met betrekking tot de KOT.


Procedurele bezwaren

De Commissie constateert dat het dossier aan gemachtigde is toezonden en dat
ontbrekende stukken door UHT op de hoorzitting zijn overgelegd. De Commissie ziet
geen aanleiding om aan te nemen dat niet is voldaan aan de in artikel 7:4 lid 2 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) neergelegde verplichting om alle op de zaak betrekking hebbende stukken te verstrekken.

Het komt de Commissie voor dat belanghebbende over alle relevante informatie heeft
kunnen beschikken en niet in haar procesbelang is geschaad.


Beoordeling vaststelling uren kinderopvang en toetsingsinkomen
Belanghebbende stelt dat de vastgestelde uren kinderopvang over de jaren 2010 tot en met 2012 niet correct zijn en dat geen sprake is geweest van een gemeenschappelijk inkomen. De Commissie overweegt dat de Wht is bedoeld voor herstel van vooringenomen handelen, hardheid of een onterechte O/GS-kwalificatie en niet ziet op de herziening van definitieve KOT beschikkingen. Een beoordeling van de juistheid van de vastgestelde uren valt daarmee buiten de reikwijdte van de Wht en de adviesbevoegdheid van deze Commissie. Voor wat betreft het gemeenschappelijk
inkomen is uit de stukken en ter zitting naar voren gekomen dat UHT uitgegaan is van
het inkomen van belanghebbende en dus niet van een gemeenschappelijk inkomen. De Commissie adviseert UHT daarom om dit onderdeel van het bezwaar ongegrond te
verklaren.


Beoordeling afwijzing compensatie toeslagjaren 2010 tot en met 2012
Volgens belanghebbende is er over de toeslagjaren 2010 tot en met 2012 sprake van
vooringenomen handelen door BD/T. De Commissie overweegt als volgt.
BD/T heeft de kinderopvangtoeslag van belanghebbende over de toeslagjaren 2010 tot en met 2012 meerdere keren verlaagd. In 2010 twee keer en in 2011 één keer vanwege een gewijzigd toetsingsinkomen en ontvangen jaaropgaves van de KOI. In 2012 drie keer in verband met stopzetting van de KOT door belanghebbende en door belanghebbende aangeleverde gegevens waaronder de jaaropgave van de KOI.


UHT stelt dat de verlagingen voor de toeslagjaren 2010 en 2011 het gevolg zijn van
reguliere correcties op basis van gegevens die door belanghebbende ter beschikking zijn gesteld. Uit de SAS- en LIC-overzichten komen geen onregelmatigheden naar voren. De bedragen van de definitief vastgestelde beschikkingen zijn in lijn met de jaaropgaven.

De Commissie acht het, gelet op het dossier, aannemelijk dat in deze jaren sprake is
geweest van reguliere correcties. Deze bijstellingen zijn conform de wet uitgevoerd.
Dergelijke bijstellingen geven in beginsel geen aanspraak op compensatie op grond van de Wht.


UHT deelt op de hoorzitting mee dat zij het eens is met belanghebbende dat over het
jaar 2012 wél sprake is van vooringenomen handelen door BD/T. De rappelbrief aan
belanghebbende van 19 februari 2014 is aan te merken als een stopbrief, op grond
waarvan de definitieve vaststelling KOT voor het jaar 2012 is gebaseerd. Behalve de
rappelbrief, zijn er geen andere stukken aanwezig in het dossier. Een stopbrief vereist
nadere uitvraag van informatie bij belanghebbende alvorens zorgvuldig tot vaststelling
van de definitieve beschikking KOT te kunnen komen. Belanghebbende komt in
aanmerking voor compensatie op grond van artikel 2.1 lid 1 onder a Wht. UHT zal de
compensatieberekening binnen twee weken aan belanghebbende toesturen.
De Commissie zal in lijn hiermee adviseren en het bezwaar gegrond achten.


Proceskostenvergoeding

Nu de Commissie het bezwaar deels gegrond acht en adviseert om de primaire
beschikking met kenmerk UHT-DCHA te herroepen, adviseert de Commissie om het
verzoek voor vergoeding van de kosten van rechtsbijstand in deze bezwaarprocedure toe te wijzen. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht heeft belanghebbende recht op een forfaitaire vergoeding op basis van twee procespunten (bezwaarschrift en verschijnen hoorzitting) met een wegingsfactor 2. Net als in eerdere zaken adviseert de Commissie daarbij uit te gaan van de hoogste vergoeding per procespunt.

Conclusie

Samengevat adviseert de Commissie UHT bij beslissing op bezwaar:

  • het bezwaar tegen de beschikking met kenmerk UHT-DCH deels gegrond te
    verklaren; en daarbij
  • het bestreden besluit van 27 februari 2023 met kenmerk UHT-DCHA te
    herroepen;
  • vast te stellen dat sprake is van recht op compensatie voor het toeslagjaar 2012
    op grond van artikel 2.1 lid 1 onder a Wht;
  • de hoogte van het compensatiebedrag vast stellen aan de hand van een
    compensatieberekening;
  • een vergoeding van de proceskosten voor de onderhavige bezwaarprocedure toe
    te kennen van twee procespunten met wegingsfactor twee voor het hoogste
    tarief.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter