Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-11287

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 15 november 2022 met kenmerk UHT-DHR

Ontvangst bezwaarschrift: 27 december 2022

Hoorzitting: 17 september 2024

Overdracht advies aan UHT: 21 oktober 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaar tegen het bestreden besluit gedeeltelijk gegrond te verklaren en
het verzoek om een vergoeding voor de proceskosten toe te wijzen.

Onderwerp van advies

Gemachtigde heeft namens belanghebbende bezwaar ingediend tegen het bestreden besluit waarbij belanghebbende is meegedeeld:

  • dat er bij de herbeoordeling over toeslagjaar 2008 is gebleken van fouten en dat belanghebbende derhalve aanspraak maakt op compensatie ten bedrage van €44.393.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft op 29 december 2020 een verzoek gedaan voor een herbeoordeling van zijn kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
  • Bij brief van 8 mei 2021 is belanghebbende meegedeeld dat hij, in het kader van
    de eerste toets, recht heeft op een betaling van € 30.000.
  • Bij brief van 15 november 2022 is vorenstaand besluit genomen.
  • Bij brief van 27 december 2022 heeft gemachtigde hiertegen bezwaar gemaakt.
  • Bij brief van 28 september 2023 heeft gemachtigde aanvullende gronden van
    bezwaar ingediend.
  • Op 19 december 2023 heeft UHT een schriftelijke reactie ingediend.
  • Op 17 september 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Het hoorverslag is
    bij dit advies gevoegd.
  • Op 19 september 2024 heeft UHT een aanvullende schriftelijke beschouwing
    ingediend.
  • Op 25 september 2024 heeft gemachtigde hierop gereageerd.
  • De Commissie heeft dit advies behandeld.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Verzoek afgifte persoonlijk dossier
Deze procedure gaat over het bezwaar van belanghebbende tegen het bestreden besluit. Het verzoek om afgifte van het persoonlijk dossier maakt geen deel uit van dit besluit zodat de Commissie alleen al om die reden niet over dit verzoek kan beslissen.

Geen vooraankondiging
Belanghebbende heeft geen vooraankondiging ontvangen, waardoor hij destijds niet in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken. De Commissie overweegt dat, hoewel dat inderdaad niet de aangewezen gang van zaken is, belanghebbende in het kader van de bezwaarprocedure de gelegenheid heeft gekregen en benut om zijn bezwaren toe te lichten en te onderbouwen. Een eventuele tekortkoming is daarmee hersteld. Omdat verder niet is aangegeven welk nadeel belanghebbende door dit nalaten heeft gehad, laat de Commissie dit bezwaar verder buiten beschouwing. De Commissie adviseert UHT daarom om dit onderdeel van het bezwaar ongegrond te verklaren.

Gevolgen van de termijnoverschrijding door UHT
Belanghebbende verzoekt de Commissie advies uit te brengen over de aan UHT op te
leggen gevolgen van het overschrijden van de voor UHT geldende (beslis)termijnen. De
Commissie gaat aan dit verzoek voorbij, nu de door UHT gehanteerde termijnen van
beslissen buiten het kader van haar bevoegdheden vallen als bedoeld in artikel 2 van het Instellingsbesluit Bezwaarschriftenadviescommissie Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken en hardheid van het toeslagenstelsel.

Motivering van de beschikking
De Commissie kan UHT volgen in het ingenomen standpunt ten aanzien van de
motivering van de bestreden beschikking van het hieraan ten grondslag liggende
onderzoek. Voor zover UHT de berekeningen bij het uitbrengen van de bestreden
beschikking niet voldoende zou hebben toegelicht, impliceert dat niet dat van een
gebrekkige motivering sprake is. De Commissie is van oordeel dat door middel van het
indienen van het schriftelijke verweer, met daarin een uitgebreide uitleg per component van de compensatieberekening, en het verstrekken van de overzichten van het Landelijk Incasso Centrum (hierna: LIC en de overige producties, de bestreden beschikking alsnog voldoende is onderbouwd. Gelet hierop adviseert de Commissie UHT het bezwaar ten aanzien van dit punt ongegrond te verklaren.

Artikel 19 Awir
Belanghebbende stelt dat B/T op grond van artikel 19 Awir destijds binnen een termijn
van negen maanden definitief had moeten beslissen over de KOT, maar dat niet heeft
gedaan. De Commissie is van oordeel dat dit bezwaar – wat daar verder ook van zij –
buiten het bereik van deze bezwaarprocedure valt en laat het daarom verder
onbesproken.

Code ‘HOTHOR’ / discriminatie
Belanghebbende heeft erop gewezen dat in het RKT-bestand staat dat hij in het HOTHOR (Hoge Toekenning, Hoog Risico) systeem is opgenomen, maar daarvan nooit in kennis is gesteld. Voorts verwijst belanghebbende met een link naar een publicatie van het College voor de Rechten van de Mens. Uit onderzoek zou blijken dat mensen van buitenlandse komaf aanzienlijk vaker werden geselecteerd voor een HOTHOR signalering dan personen met een Nederlandse achtergrond. Volgens belanghebbende is hij daarom gediscrimineerd. Als dat volgens B/T niet zo is, dan is het aan B/T om dit aan te tonen.

Jaarlijks worden door B/T aanvragen voor KOT behandeld die een HOTHOR-signalering (Hoge Toekenning, Hoog Risico) hebben. HOTHOR ontstaat wanneer op basis van een aanvraag of wijziging van KOT een toeslagbedrag wordt berekend dat boven de vastgestelde norm van € 20.000 uitkomt. In dat geval komt een automatische melding in het systeem. Er wordt dan een handmatige controle uitgevoerd om te kijken of de aanvraag of wijziging juist is opgegeven. Een dergelijke risico inventarisatie wordt volledig automatisch toegepast bij iedere burger bij het passeren van het normbedrag van € 20.000 en betreft een vorm van regulier toezicht. Een uitvraag of controle als gevolg van het door B/T gegeven kenmerk HOTHOR dwingt weliswaar tot waakzaamheid bij de beantwoording van de vraag of sprake is geweest van institutionele vooringenomenheid, maar levert daar op zichzelf niet het doorslaggevende bevestigende antwoord op. Van aanwijzingen dat in het geval van belanghebbende ten aanzien van de herbeoordeelde toeslagjaren sprake is geweest van institutionele vooringenomenheid of van discriminatie is, uit de ter beschikking staande stukken en de tijdens de hoorzitting gebleken feiten en omstandigheden, onvoldoende gebleken.

Afwijken van forfaitaire bedragen
Belanghebbende heeft verzocht om af te wijken van de vastgestelde forfaitaire bedragen met betrekking tot de immateriële schade.
De Commissie overweegt dat de Wht twee gescheiden compensatietrajecten kent. Zo
bevat de Wht een (deels forfaitaire) compensatie voor een aantal limitatief opgesomde schadeposten en de hoogte daarvan. Dit is geregeld in de artikelen 2.2 en 2.3 van de Wht. Als een aanvrager van compensatie meer schade heeft geleden dan op grond hiervan wordt vergoed, kan om een aanvullende compensatie voor de werkelijke schade worden verzocht. Dit is geregeld in artikel 2.1, derde lid, van de Wht. Uit de Memorie van Toelichting blijkt dat het een bewuste keuze van de wetgever is geweest om de procedure van compensatie en de aanvullende compensatie te scheiden. Gelet hierop adviseert de Commissie dit onderdeel van het bezwaar ongegrond te verklaren.

Vergoeding juridische kosten bezwaarschrift d.d. 25 mei 2009 (component m)
In de aanvullende schriftelijke beschouwing heeft UHT aangegeven voor het (laten)
opstellen van het bezwaarschrift van 25 mei 2009 een proceskostenvergoeding toe te
kennen van € 875. De Commissie adviseert te beslissen overeenkomstig terzake is
overwogen in de aanvullende schriftelijke beschouwing.

Immateriële schadevergoeding
Nu component ‘m’ van de compensatieberekening worden aangepast, en het bezwaar op dit punt derhalve gegrond is, dient de vergoeding voor immateriële schade te worden doorberekend tot aan de datum van de beslissing op bezwaar. Dat betekent dat de hoogte van de vergoeding voor immateriële schade bij de beslissing op bezwaar
opnieuw dient te worden vastgesteld.

Aanvullende vergoeding van 1 procent
Het advies van de Commissie om de vergoeding voor component ‘m’ en de einddatum
van de vergoeding voor immateriële schade aan te passen, leidt ertoe dat de
aanvullende vergoeding van 1 procent in de beslissing op bezwaar over een hoger subtotaal moet worden berekend dan het geval is in de definitieve
compensatiebeschikking.

Proceskostenvergoeding
Gemachtigde heeft ten slotte een verzoek gedaan tot vergoeding van de kosten voor
rechtsbijstand. Omdat de bezwaren gedeeltelijk gegrond zijn en op onderdelen leiden
tot herroeping van de bestreden beschikking, komt belanghebbende op grond van
artikel 7:15, lid 2 Awb in aanmerking voor toekenning van een proceskostenvergoeding.

Conclusie

Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie:

  • het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren en;
  • het verzoek om een proceskostenvergoeding te betalen, toe te wijzen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter