Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-04533

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: van 11 juli 2022 met als kenmerken: UHT-DC-I A, UHT-DH5 A, UHT-DC I en UHT-DHR

Ontvangst bezwaarschrift: 18 juli 2022

Hoorzitting: 29 november 2023

Overdracht advies aan UHT: 15 januari 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om de bezwaarschriften gericht tegen de beschikkingen van 11 juli 2022 met kenmerken UHT-DC I en UHT-DHR gegrond te verklaren en in zoverre te herroepen, en een proceskostenvergoeding toe te kennen. De Commissie adviseert UHT om de overige bezwaarschriften ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

De door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschriften zijn gericht tegen onderstaande 4 beschikkingen van 11 juli 2022:

  • De door UHT genomen Definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag met kenmerk UHT-DC I, ten aanzien van toeslagjaren 2008 en 2011;
  • De door UHT genomen Beschikking herbeoordeling kinderopvangtoeslag met kenmerk UHT-DHR, ten aanzien van toeslagjaren 2009, 2010, 2012 en 2013;
  • De door UHT genomen Definitieve beschikking afwijzing compensatie kinderopvangtoeslag met kenmerk UHT-DC-I A, ten aanzien van toeslagjaar 2007;
  • De door UHT genomen Beschikking herbeoordeling kinderopvangtoeslag met kenmerk UHT-DH5 A, ten aanzien van toeslagjaar 2007.

Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) is aan belanghebbende compensatie toegekend voor de toeslagjaren 2008 tot en met 2013. Voor toeslagjaar 2007 is geen compensatie toegekend.

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag, waaronder de artikelen, 49, 49b en 49c van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), de Compensatieregeling en het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stct. 2021, nr. 28304), komen te vervallen. Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder e van de Wht werkt afdeling 2.1., voor zover hier relevant, terug tot en met 26 januari 2021.

Artikel 8.6 Wht bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen in het kader van opzet/grove schuld (O/GS) die in het kader van de hersteloperatie toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.

Gelet op het voorgaande moeten de bestreden beschikkingen van 11 juli 2022 geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Deze bezwaarschriftprocedure heeft alleen betrekking op de toekenning van de standaard vergoedingen en niet op de vergoeding van de werkelijke schade. Hiervoor is de procedure bij de Commissie Werkelijke Schade bestemd.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft op 17 december 2020 verzocht om een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
  • De Commissie van Wijzen (hierna: CvW) heeft haar beoordeling van het verzoek van belanghebbende op 25 mei 2022 aan UHT toegestuurd. De CvW heeft geoordeeld dat voor toeslagjaar 2007 geen sprake is geweest van institutionele vooringenomenheid en dat voor toepassing van de hardheidscompensatie geen reden is. Voor de jaren 2009, 2010, 2012 en 2013 achtte de CvW de hardheidscompensatie wel van toepassing.
  • Bij beschikkingen van 11 juli 2022 met kenmerken UHT-DC-I A en UHT-DH5 A heeft UHT aan belanghebbende meegedeeld dat zij geen recht heeft op een compensatie voor het jaar 2007.
  • Bij beschikkingen van 11 juli 2022 met kenmerk UHT-DC-I en UHT-DHR heeft UHT aan belanghebbende een bedrag aan compensatie toegekend van in totaal € 72.282,-.
  • Tegen de 4 beschikkingen van 11 juli 2022 heeft gemachtigde op 18 juli 2022 afzonderlijke bezwaarschriften ingediend.
  • UHT heeft op 11 april 2023 een schriftelijke reactie ingediend op de bezwaren van belanghebbende.
  • Op 23 november 2023 heeft gemachtigde de bezwaargronden aangevuld.
  • Op 27 november 2023 heeft UHT een nadere schriftelijke reactie ingediend.
  • Op 29 november 2023 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Het verslag daarvan gaat als bijlage bij het advies.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat de bezwaarschriften ontvankelijk zijn.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie stelt vast, naar aanleiding van de hoorzitting, dat nog 2 geschilpunten resteren; de einddatum van de rentevergoeding over gemiste KOT en het niet toekennen van een compensatie op grond van hardheid voor toeslagjaar 2007. Hieronder zal de Commissie deze geschilpunten bespreken. Daarnaast zal de Commissie vaststellen op welke punten UHT aan belanghebbende tegemoetkomt.

De toekenning van compensatie voor de toeslagjaren 2008 tot en met 2013

De compensatieberekening
Bedrag onder c – toeslagjaar 2012
Belanghebbende betoogt dat het bedrag in de compensatieberekening vermeld onder c onjuist is; gelet op het overzicht van het Landelijk Incasso Centrum (LIC-overzicht) zou dit € 1,- meer moeten zijn.

De Commissie stelt vast dat UHT belanghebbende hierin volgt. UHT heeft toegezegd dat het bedrag onder c zal worden aangepast naar € 9.716,-.

Rente gemiste KOT
In de schriftelijke reactie van 11 april 2023 erkent UHT dat bij de berekening van de rente gemiste KOT een foutieve einddatum is gehanteerd. Dat had 11 juli 2022 in plaats van 21 juni 2022 moeten zijn. Voor alle jaren, met uitzondering van 2013, leidt dit tot een hoger rentebedrag. De toeslagrente van 2013 valt lager uit. Anders dan in de schriftelijke reactie van 11 april 2023 staat, wordt dit blijkens de nadere schriftelijke reactie van 27 november 2023 niet intern verrekend met de toeslagjaren die hoger uitvallen. In de beslissing op bezwaar zal de toeslagrente worden aangepast. De Commissie neemt hiervan met instemming kennis.

Tussen partijen is in geschil of de einddatum van de rentevergoeding over gemiste KOT over de andere jaren dan 2012 moet liggen op de datum van de beschikking op bezwaar.

Ten aanzien van de einddatum overweegt de Commissie als volgt.
Ingevolge artikel 2.2, aanhef onder g, Wht wordt over het niet uitgekeerde bedrag vanwege het verminderen of niet toekennen van de KOT of het beëindigen van de voorschotverlening van KOT, rente vergoed.
De rente wordt ingevolge artikel 2.3 lid 7 Wht berekend over het bedrag aan compensatie voor correctiebesluiten met overeenkomstige toepassing van artikel 27 van de Awir.

Ingevolge artikel 27 Awir wordt de rente enkelvoudig berekend over het tijdvak dat aanvangt op 1 juli van het jaar volgend op het berekeningsjaar en eindigt op de dag van de dagtekening van de beschikking tot toekenning van de tegemoetkoming, tot herziening van de tegemoetkoming of tot herziening van de terugvordering.

Op de hoorzitting heeft UHT haar opvatting ten aanzien van de einddatum van de berekening uiteengezet: de rentevergoeding voor gemiste KOT loopt voor het betreffende toeslagjaar alleen door tot de dagtekening van de beschikking op bezwaar als de grondslag voor de compensatie (het bedrag onder c in de berekening) in dat toeslagjaar verandert. Om die reden heeft UHT over het jaar 2012 vanwege de aanpassing van de compensatieberekening vermeld onder c, toegezegd dat de rentevergoeding voor gemiste KOT voor 2012 doorloopt tot aan de beschikking op bezwaar. De bezwaargrond slaagt om die reden dus voor zover die betrekking heeft op het jaar 2012.

Gemachtigde heeft op de hoorzitting toegelicht dat zij de indruk heeft dat de door UHT uitgedragen opvatting niet altijd wordt gevolgd. In andere gevallen neemt UHT namelijk het standpunt in dat de berekening doorloopt tot de beschikking op bezwaar als het bezwaar gegrond is. Het is wenselijk dat UHT haar beleid op dit punt publiceert. Zij verzoekt in het geval van belanghebbende de rente gemiste KOT door te berekenen tot de dagtekening van de beschikking op bezwaar.

De Commissie is van oordeel dat de door UHT tijdens de hoorzitting verwoorde opvatting niet op een onjuist juridisch uitgangspunt berust. Belanghebbende heeft niet gesteld dat UHT beleidsmatig of in de meerderheid van de met haar geval vergelijkbare gevallen afwijkt van haar opvatting omtrent een juiste wetstoepassing. De Commissie zal belanghebbende dan ook niet volgen in haar standpunt dat de rente gemiste KOT naast toeslagjaar 2012 ook voor de overige toeslagjaren berekend moet worden tot de beschikking op bezwaar. De Commissie adviseert UHT wel om haar opvatting als voormeld openbaar te maken en consistent te handelen overeenkomstig deze opvatting.

Vergoeding voor immateriële schade
De Commissie overweegt dat de forfaitaire vergoeding voor immateriële schade een vergoeding is voor de veronderstelde stress, ongemak en onzekerheid die de belanghebbende ervaart omdat het lang duurt voordat de compensatie definitief is berekend. Belanghebbende heeft door de bezwaarprocedure langer moeten wachten op de definitieve berekening van haar compensatie en hiervan stress ervaren die nog steeds voortduurt.
De Commissie stelt vast dat de periode waarover de vergoeding voor immateriële schade is vastgesteld, begint op 21 juni 2011 en eindigt op 21 juni 2022.
Deze einddatum is niet juist, zoals UHT ook heeft erkend, nu niet is uitgegaan van de datum van de beschikking van 11 juli 2022. De Commissie ziet ook hierin aanleiding om te adviseren het bezwaar gegrond te verklaren en het bestreden besluit te herroepen. De Commissie heeft met instemming kennis genomen van de toezegging van UHT in de schriftelijke reactie om de forfaitaire vergoeding voor de immateriële schade van belanghebbende te berekenen tot het moment van de beslissing op bezwaar.

De afwijzing van compensatie voor toeslagjaar 2007
Belanghebbende is het niet eens met de weigering van compensatie voor toeslagjaar 2007. Zij heeft over 2007 KOT moeten terugbetalen. Zij betoogt dat zij op grond van hardheid gecompenseerd moet worden over dit jaar nu sprake is van dezelfde situatie als in de jaren 2009 en 2010 waarvoor op grond van hardheid wel een compensatie aan belanghebbende is toegekend. UHT stelt zich op het standpunt dat belanghebbende niet in aanmerking komt voor compensatie op grond van hardheid voor 2007 omdat het teruggevorderde bedrag lager is dan € 1.500,-.
De Commissie volgt UHT hierin.
De grens van € 1.500,- is een wettelijke grens, opgenomen in artikel 2.1 lid 4 van de Wht. Indien de terugvordering lager is dan dit bedrag, komt een belanghebbende niet in aanmerking voor een compensatie op grond van hardheid. Dat geldt ook voor belanghebbende, nu het bij haar teruggevorderde bedrag (net) onder deze grens valt.

Proceskosten
Nu het bezwaar naar de mening van de Commissie deels gegrond is en leidt tot herroeping van de besluiten van 11 juli 2022 met kenmerken UHT-DC I en UHT-DHR adviseert de Commissie om het verzoek voor vergoeding van de kosten van rechtsbijstand in deze bezwaarprocedure toe te wijzen. Op grond van het Besluit proceskosten heeft belanghebbende recht op een forfaitaire vergoeding op basis van 3 procespunten (2 keer gegrond bezwaarschrift en verschijnen hoorzitting) met een wegingsfactor 2. Net als in eerdere zaken adviseert de Commissie daarbij de hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen.

Conclusie

Samengevat adviseert de Commissie aan UHT om:

  • de bezwaarschriften tegen de Definitieve beschikking compensatie KOT van 11 juli 2022 met kenmerk UHT-DC I en de Beschikking herbeoordeling KOT van 11 juli 2022 met kenmerk UHT-DHR gegrond te verklaren;
  • in de compensatieberekening :
    • het bedrag onder c bij 2012 aan te passen naar € 9.716,- en de rente gemiste KOT voor dit jaar te laten doorlopen tot aan de dagtekening van de beschikking op bezwaar;
    • de einddatum van de rente gemiste KOT voor de overige jaren (met uitzondering van toeslagjaar 2013) vast te stellen op 11 juli 2022;
    • de einddatum van de vergoeding voor immateriële schade vast te stellen op de dagtekening van de beschikking op bezwaar;
    • de aanvullende vergoeding van 1% aan te passen.
  • de overige bezwaarschriften ongegrond te verklaren;
  • een vergoeding voor proceskosten voor deze bezwaarprocedure toe te kennen van 3 punten met een wegingsfactor 2.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter