Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-07181

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van belanghebbende

Primair besluit: 26 april 2022 met kenmerk UHT-CHR GU

Ontvangst bezwaarschrift: 9 mei 2022

Hoorzitting: 10 oktober 2023 om 15:00 uur

Overdracht advies aan UHT: 21 december 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaar ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen (afwijzende) beschikking lichte toets van 26 april 2022 met kenmerk UHT-CHR GU.

Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming
compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021
(Staatscourant 2021, 28304).

Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking
getreden (Staatsblad 2022, 433). Gelet op de artikelen 8.6 en 9.2 Wht wordt de
bestreden beschikking geacht te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft zich bij UHT gemeld in het kader van herbeoordeling van
    kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
  • Bij beschikking van 26 april 2022 is aan belanghebbende medegedeeld dat zij op
    basis van de uitgevoerde lichte toets nog geen reden ziet om aan belanghebbende
    €30.000 toe te kennen en dat de integrale beoordeling nog moet worden uitgevoerd.
  • Belanghebbende heeft bij brief, ingekomen op 9 mei 2022, hiertegen bezwaar
    gemaakt. De ontvangst is op 23 mei 2022 bevestigd.
  • Op 17 mei 2023 heeft UHT een schriftelijke reactie gegeven.
  • Op 10 oktober 2023 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid
    van partijen. Het verslag van de hoorzitting is bij dit advies gevoegd.
  • De Commissie bestaande uit [fungerend voorzitter], [commissielid] en [commissielid] heeft dit advies behandeld.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaar ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet eind 2020
aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen.
Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het
verzoek wordt gehonoreerd.

Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde lichte toets. Na de lichte toets volgt een integrale beoordeling op grond van de Wht.

De Commissie ziet zich in deze procedure voor de vraag gesteld of UHT terecht en op
goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of tegemoetkoming op basis van de lichte toets af te wijzen.

Belanghebbende heeft aangegeven het niet eens te zijn met de bestreden beschikking.
Hij heeft altijd het idee gehad dat de hoogte van de KOT in vergelijking met andere
collega’s te laag was. De partner van belanghebbende heeft destijds meermaals om hulp gevraagd bij de Belastingdienst. Zij kwam steeds in contact met één specifieke
medewerker. Deze medewerker deed discriminerende, generaliserende en
afschrikwekkende uitspraken tegenover haar. Op aandringen van deze medewerker heeft belanghebbende de KOT stopgezet. De hele situatie heeft een grote impact gehad op hun leven en ook op de gezondheid van de partner van belanghebbende.

UHT heeft in de schriftelijke reactie de wijzigingen in de KOT voor de toeslagjaren 2006, 2007 en 2008 toegelicht. Voor 2006 zijn er geen neerwaartse bijstellingen geconstateerd. Voor 2007 is de KOT meerdere keren zowel neerwaarts als opwaarts bijgesteld als gevolg van wijzigingen in het toetsingsinkomen. Voor 2008 is op 4 december 2007 een voorschot van € 5.209 toegekend. Maar vanwege de stopzetting die door belanghebbende zelf op 9 december 2007 werd doorgegeven, is het bedrag uiteindelijk definitief vastgesteld op € 207.

Op basis van deze informatie heeft UHT geconcludeerd dat geen sprake is van
institutioneel vooringenomen handelen, hardheid door B/T of een onterechte kwalificatie opzet/grove schuld, maar van verwerking van gegevens conform de wet- en regelgeving.

De Commissie kan UHT volgen ten aanzien van de motivering van het besluit en de
zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek. Hoewel de beschikking geen uitvoerige motivering bevat, heeft UHT met de schriftelijke reactie en diverse documenten waaronder SAS-overzichten en RKT-bestanden alsnog gemotiveerd waarom zij op basis van de lichte toets aan belanghebbende geen € 30.000 heeft toegekend.

Gezien het voorgaande kan belanghebbende (vooralsnog) niet als gedupeerde in de zin
van de herstelregelingen worden aangemerkt. Wel ziet de Commissie dat
belanghebbende en zijn partner hun situatie destijds als zeer knellend hebben ervaren.

De door belanghebbende tijdens de hoorzitting naar voren gebrachte gang van zaken
gaat het bestek van de lichte toets echter te buiten en zal bij de integrale beoordeling
diepgaand moeten worden uitgezocht. De Commissie concludeert daarom dat UHT binnen het kader van de lichte toets op goede gronden tot haar besluit is gekomen.

Voor zover een grondiger bestudering tijdens de integrale beoordeling tot de conclusie
leidt dat belanghebbende toch als gedupeerde kan worden aangemerkt, kan alsnog
worden overgegaan tot compensatie.

Conclusie

Samenvattend is de Commissie van oordeel dat UHT blijkens alle ter zake overgelegde
stukken een voldoende zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd in het kader van de lichte toets en adviseert de Commissie UHT om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren en de bestreden beschikking in stand te laten.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter