Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-07136

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van belanghebbende

Primair besluit: 19 mei 2022 (UHT-DC I)

Ontvangst bezwaarschrift: 17 mei 2022

Hoorzitting: 2 april 2024

Overdracht advies aan UHT: 14 mei 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT
om het bezwaarschrift tegen het besluit over het definitieve
compensatiebedrag gedeeltelijk gegrond te verklaren. Voorts adviseert de
Commissie een vergoeding van de proceskosten toe te kennen.

Onderwerp van advies

Door gemachtigde is namens belanghebbende op 17 mei 2022 een bezwaarschrift ingediend tegen de beschikking van 19 mei 2022. In de bestreden beschikking wordt aan belanghebbende een definitief compensatiebedrag van € 37.772 toegekend voor de toeslagjaren 2014 en 2015. De Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T) heeft over die periode fouten gemaakt bij de beoordeling van de situatie van belanghebbende.

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het
bepaalde in artikel 8.6 en 9.2 Wht wordt de bestreden beschikking geacht te zijn
genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Deze bezwaarschriftprocedure heeft alleen betrekking op de toekenning van de
standaard vergoedingen en niet op de vergoeding van de werkelijke schade.

Procesverloop

  • Op 16 juni 2020 heeft de bewindvoerder van belanghebbende telefonisch verzocht
    om een herbeoordeling van de KOT voor de toeslagjaren 2013 tot en met 2015.
  • Bij beschikking van 21 april 2021 heeft UHT naar aanleiding van de lichte toets
    besloten dat belanghebbende recht heeft op een voorschot van het forfaitair bedrag
    van € 30.000 en kenbaar gemaakt dat de situatie van belanghebbende nog niet
    helemaal is beoordeeld.
  • Bij beschikking van 19 mei 2022 (UHT-DC I) heeft UHT meegedeeld dat het
    definitieve compensatiebedrag is bepaald op € 37.772 voor de toeslagjaren 2014 en
    2015.
  • Op 17 mei 2022 heeft gemachtigde een bezwaarschrift tegen deze beschikking
    ingediend. Deze is op 17 mei 2022 door UHT ontvangen.
  • Op 4 januari 2022 heeft gemachtigde aanvullende gronden ingediend.
  • Op 5 oktober 2023 heeft UHT een schriftelijke reactie ingediend.
  • Op 2 april 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden, waarbij belanghebbende werd vertegenwoordigd door [naam gemachtigde A] en [naam gemachtigde B] als gemachtigden. Het hoorverslag is bij dit advies gevoegd.
  • De Commissie bestaande uit [voorzitter], [commissielid] en [commissielid], heeft dit advies behandeld.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

De ontvankelijkheid van het bezwaarschrift is niet in geschil.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Zorgvuldigheidsbeginsel en motiveringsbeginsel:
Belanghebbende stelt dat bij de voorbereiding en totstandkoming van de bestreden
beslissing niet de vereiste zorgvuldig in acht is genomen. Daarnaast is de bestreden
beslissing onvoldoende gemotiveerd.

De Commissie kan UHT volgen in het ingenomen standpunt ten aanzien van de
motivering van het besluit en de zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek. Weliswaar heeft UHT de berekeningen bij het uitbrengen van de bestreden beslissing niet voldoende toegelicht, maar de Commissie is van mening dat met het indienen van het schriftelijke verweer, een uitgebreide uitleg met behulp van de overzichten van het Landelijk Incassocentrum (hierna: LIC) en overige producties het bestreden besluit voldoende is onderbouwd en zorgvuldig tot stand is gekomen. De Commissie adviseert het bezwaar op dit punt ongegrond te verklaren.

Compensatieberekening
De aan belanghebbende toegekende compensatie bestaat op grond van artikel 2.2 Wht uit verschillende componenten. De hoogte van die componenten is bepaald in artikel 2.3 Wht. In haar schriftelijke reactie heeft UHT die componenten en de hoogte hiervan concreet toegelicht. Daarbij is UHT tot de conclusie gekomen dat de bij de definitieve beschikking gemaakte compensatieberekening de rentevergoeding voor gemiste KOT (component o) aangepast dient te worden. Gezien het vorenstaande acht de Commissie het bezwaar tegen de compensatieberekening gegrond. De Commissie adviseert UHT om de compensatieberekening aan te passen in lijn met haar schriftelijke reactie en het verklaarde ter zitting.

Immateriële vergoeding
De vergoeding voor de immateriële schade is forfaitair opgebouwd. Dit betekent dat
hiermee niet de werkelijk geleden schade door belanghebbende wordt vergoed. Op
grond van artikel 2.3, lid 4 van de Wht betreft de vergoeding voor immateriële schade
een forfaitaire vergoeding van € 500 voor ieder half jaar dat is verstreken tussen de
dagtekening van een eerste beschikking als bedoeld in artikel 2.2, onderdeel a, en de
dagtekening van de eerste beschikking tot toekenning van compensatie, waarbij een
deel van een half jaar naar boven wordt afgerond op een half jaar.

Gelet op artikel 2.3 lid 4 van de Wht is de startdatum van de immateriële
schadevergoeding de datum van de eerste neerwaartse correctiebeschikking als gevolg
van vooringenomenheid.

UHT heeft in haar schriftelijke reactie uiteengezet dat de immateriële schadevergoeding aangepast dient te worden met als startdatum 21 oktober 2014, zoals ook door belanghebbende is gesteld in het bezwaarschrift. De Commissie adviseert het bezwaar ten aanzien van dit punt gegrond te verklaren en de immateriële schadevergoeding vanaf deze datum te berekenen tot het moment van de beslissing op bezwaar.

Aanvullende vergoeding
De Commissie merkt op dat bovenstaande aanpassing tot gevolg heeft dat ook de
aanvullende vergoeding van 1% dient te worden doorberekend tot de datum van de
beslissing op bezwaar.

Kosten dwangbevel
Ter zitting heeft gemachtigde gewezen op kosten van een dwangbevel die te zien zijn op pagina 263 van het bezwaardossier. Deze kosten zijn niet meegenomen in de
compensatieberekening.

De Commissie stelt vast dat de aanwezigen tijdens de zitting hebben geconstateerd dat deze kostenpost administratief is verwijderd.

Proceskostenvergoeding
Nu de bezwaren naar de mening van de Commissie deels gegrond zijn en het advies van de Commissie ertoe strekt om de beschikking met de kenmerken UHT-DC I te herroepen, adviseert de Commissie UHT tevens de kosten van rechtsbijstand in deze procedure te vergoeden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De Commissie adviseert om hierbij de hoogste vergoeding toe te kennen met wegingsfactor 2.

Conclusie

Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie:

  • de bezwaarschrift gedeeltelijk gegrond te verklaren en de bestreden beschikking aan
    te passen op voornoemde punten;
  • het verzoek om een proceskostenvergoeding toe te wijzen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter