Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-03255, BAC 2021-03258 & BAC 2021-03261

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van belanghebbende

Primaire besluiten: 9 november 2021 met kenmerken UHT-DC-I A, UHT-DC I en UHT-DH5 A

Ontvangst bezwaarschrift: 16 december 2021

Hoorzitting: 22 juni 2023

Overdracht advies aan UHT: 23 augustus 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar in de onderhavige zaak ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift van 16 december 2021 is gericht tegen de door UHT genomen beschikkingen van 9 november 2021 (UHT-DC-I A, UHT-DC I, UHT-DH5 A).


Deze beschikkingen zijn gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021, (Staatscourant 2021, 28304) (hierna: Catshuisregeling).


Op 5 november 2022 is de Wet houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433).


Gelet op 8.6 en artikel 9.2 Wht moeten de bestreden beschikkingen van 9 november 2021 geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft zich op 9 november 2019 bij UHT gemeld met een verzoek om herbeoordeling van haar situatie ten aanzien van de aan haar uitgekeerde kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) over de periode 2009 t/m 2011.
  • Bij brief van 1 april 2021 is aan belanghebbende medegedeeld dat zij in aanmerking komt voor de Catshuisregeling en dat € 30.000 aan haar zal worden uitgekeerd, alsmede dat herbeoordeling nog niet helemaal klaar is
    BAC 2021-03255, 03258, 03261
  • De Commissie van Wijzen (hierna: CvW) heeft haar beoordeling van het verzoek van belanghebbende op 2 augustus 2021 aan UHT toegestuurd. De CvW heeft geoordeeld dat gedurende de berekeningsjaren 2009 en 2010 geen sprake is geweest van institutionele vooringenomenheid of hardheid. In 2011 is wel sprake geweest van institutionele vooringenomenheid.
  • Bij beschikking van 9 november 2021 (UHT-DC-І A en UHT-DH5 A) is belanghebbende bericht dat zij geen recht heeft op compensatie KOT voor de jaren 2009 en 2010.
  • Bij beschikking van 9 november 2021 (UHT-DC I) is belanghebbende bericht dat zij recht heeft op een compensatiebedrag van € 29.194 voor het jaar 2011. Op grond van de Catshuisregeling heeft belanghebbende recht op € 30.000 en is daarom de compensatie aangevuld met € 806.
  • Bij brief van 16 december 2021 heeft gemachtigde hiertegen bezwaar gemaakt. Op 18 januari 2022 heeft UHT een ontvangstbevestiging hiervan gestuurd.
  • Bij brief van 7 oktober 2022 heeft gemachtigde het bezwaarschrift aangevuld.
  • Op 25 januari 2023 heeft UHT schriftelijk gereageerd op de bezwaargronden van belanghebbende.
  • Op 15 mei 2023 heeft gemachtigde beroep ingesteld bij de rechtbank Amsterdam wegens het niet tijdig beslissen op bezwaar.
  • Op 22 juni 2023 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Het verslag daarvan gaat als bijlage bij het advies.
  • Tijdens de hoorzitting heeft gemachtigde gebruik gemaakt van een pleitnota. De Commissie en UHT hebben na de hoorzitting een kopie van deze pleitnota ontvangen.
  • Op 4 juli 2023 heeft UHT een aanvullende schriftelijke reactie opgesteld, vergezeld van enkele aanvullende dossierstukken.
  • Bij e-mailbericht van 13 juli 2023 is door gemachtigde op deze stukken gereageerd.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geding is dat bezwaar ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Beoordeling toeslagjaar 2009

De Commissie is van oordeel dat UHT in de schriftelijke reactie van 25 januari 2023 en in de nadere schriftelijke reactie van 4 juli 2023 voldoende heeft toegelicht dat op toeslagjaar 2009, het Besluit Kinderopvangtoeslag 2009 en de daarbij behorende toeslag tabel van toepassing zijn. De berekeningen en percentages kunnen per jaar verschillen op grond van het voor het betreffende jaar toepasselijke besluit en de bijbehorende kinderopvangtoeslagtabel. De toeslag percentages die gemachtigde hanteert in het bezwaarschrift verwijzen niet naar de voor dat toeslagjaar toepasselijke tabel.


Bij de schriftelijke reactie is ook het advies van de CvW gevoegd, waarin de CvW oordeelt dat over berekeningsjaar 2009 geen sprake is geweest van vooringenomenheid dan wel hardheid. De Commissie stelt voorop dat de CvW een adviseur is in de zin van artikel 3:5 Awb. UHT mag zich daarom op het advies van de CvW baseren, nadat ze zich ervan vergewist heeft dat het onderzoek dat aan het advies ten grondslag ligt zorgvuldig is verricht (artikel 3:9 Awb).


De Commissie stelt vast dat uit het onderzoek van UHT voldoende is gebleken dat B/T de definitieve beschikking heeft vastgesteld op basis van de gegevens die belanghebbende heeft aangeleverd. B/T heeft de KOT gewijzigd, vanwege een hoger gezamenlijk toetsingsinkomen, waardoor belanghebbende de te veel ontvangen KOT moest terugbetalen. Over het jaar 2009 was tevens geen sprake van een onterechte kwalificatie opzet/grove schuld (O/GS) of een herzieningsverzoek.


Gelet op voormelde bevindingen acht de Commissie het aannemelijk dat de CvW heeft kunnen oordelen dat er geen sprake is van vooringenomen handelen, hardheid of O/GS-kwalificatie over 2009 en er daarom over dit jaar geen aanleiding is om tot compensatie over te gaan. De Commissie acht het bezwaar van belanghebbende op dit onderdeel ongegrond.


Beoordeling toeslagjaar 2010

Ten aanzien van het toeslagjaar 2010 is de Commissie van oordeel dat UHT in de schriftelijke reactie van 25 januari 2023 en in de nadere schriftelijke reactie van 4 juli 2023 voldoende heeft toegelicht dat op toeslagjaar 2010, het Besluit Kinderopvangtoeslag 2010 en de daarbij behorende toeslag tabel van toepassing zijn.


Bij de schriftelijke reactie is ook het advies van de CvW gevoegd, waarin de CvW oordeelt dat over berekeningsjaar 2010 geen sprake is geweest van vooringenomenheid dan wel hardheid. De Commissie is van oordeel dat UHT in de schriftelijke reactie voldoende heeft toegelicht dat in toeslagjaar 2010 geen sprake is van vooringenomenheid dan wel hardheid door B/T.


De Commissie is van oordeel dat met het indienen van het schriftelijke verweer en een uitgebreide uitleg met behulp van verschillende overzichten in het bezwaardossier voldoende gemotiveerd uitleg is gegeven. Volgens de Commissie rechtvaardigen de wijzigingen in zowel het aantal opvanguren als het gezamenlijke toetsingsinkomen de verlaging van de KOT over het jaar 2010.


Gelet op voormelde bevindingen acht de Commissie het aannemelijk dat de CvW heeft kunnen oordelen dat er geen sprake is van vooringenomen handelen, hardheid of O/GS kwalificatie over 2010 en er daarom over dit jaar geen aanleiding is om tot compensatie over te gaan. Daarom acht de Commissie het bezwaar van belanghebbende ook op dit punt ongegrond.


Beoordeling toeslagjaar 2011

Belanghebbende heeft aangevoerd dat de berekening van het compensatiebedrag over het jaar 2011 onjuist is ten aanzien van component g. Voorts heeft gemachtigde tijdens de hoorzitting aangegeven dat belanghebbende behoefte heeft aan uitleg hoe het overzicht van het Landelijk Incasso Centrum (hierna: LIC) gelezen dient te worden in relatie tot de voorschot- en eindbeschikkingen die aan belanghebbende in het toeslagjaar 2011 zijn gezonden.


De Commissie meent dat UHT, onder verwijzing naar de betalingsoverzichten van het LIC, de SAS-overzichten in het schriftelijk verweer van 25 januari 2023 én de uitleg hoe het LIC-overzicht gelezen dient te worden in de nadere schriftelijke reactie van 4 juli 2023 voldoende inzichtelijk heeft gemaakt hoe het compensatiebedrag over het jaar 2011 is berekend. Verder geven de gronden die namens belanghebbende zijn aangevoerd geen reden om te oordelen dat bij het vaststellen van de compensatieberekening een onjuiste toepassing is gegeven aan de Wht. Op dit punt acht de Commissie het bezwaar ongegrond.

Betalingsregeling

Naar aanleiding van de hoorzitting van 22 juni 2023 is UHT verzocht nader onderzoek in te stellen naar óf er door belanghebbende een verzoek is gedaan tot het treffen van een betalingsregeling en zo ja, de weigering van een betalingsregeling voor belanghebbende in de periode 2017 en 2018, al dan niet vanwege de kwalificatie O/GS. UHT heeft in haar schriftelijke reactie uiteengezet dat er geen sprake was van een O/GS-kwalificatie met betrekking tot de KOT. In haar reactie van 13 juli 2023 heeft gemachtigde gesteld dat de aanvullende schriftelijke reactie niet voldoende is om dit aan te nemen, nu er geen inzicht is gegeven in de wijze waarop het onderzoek is verricht en het complete dossier ontbreekt.


De Commissie overweegt dat UHT met het als productie 44 bij haar schriftelijke reactie ingebrachte overzicht en de nadere schriftelijke reactie van 4 juli 2023 in voldoende mate aannemelijk heeft gemaakt dat er geen informatie te vinden is over een verzoek tot het treffen van een betalingsregeling dan wel dat een betalingsregeling voor KOT is afgewezen vanwege de kwalificatie O/GS. De Commissie acht de stelling van gemachtigde in het bezwaar daarmee onvoldoende onderbouwd.


Herzieningsverzoek

Belanghebbende heeft op 28 augustus 2018 een herzieningsverzoek ingediend tegen de beschikkingen met betrekking tot de toeslagjaren 2009, 2010 en 2011. Volgens gemachtigde heeft belanghebbende deze herzieningsverzoeken te laat ingediend, omdat zij op 1 januari 2012 was verhuisd naar Tanzania en pas bij terugkeer merkte dat aan haar geadresseerde post niet was aangekomen. B/T had de brieven naar het juiste adres, door haar opgegeven adres moeten sturen. De Commissie volgt belanghebbende daar niet in en licht dat hieronder toe.


Uit productie 24 van het bezwaardossier blijkt dat B/T op 7 augustus 2013 een brief (Herziening van uw definitief vastgestelde kinderopvangtoeslag 2010) heeft verstuurd naar een adres in Tanzania, waarvan de juistheid niet door belanghebbende is betwist. Tijdens de hoorzitting voegde belanghebbende echter toe dat post haar pas bereikte nadat ze de beschikking had over een postbus in Tanzania. Deze behoefte aan een postbus in Tanzania werd haar pas later duidelijk. Ze kan zich niet herinneren of ze de gemeente op de hoogte heeft gesteld van deze wijziging, namelijk dat alle correspondentie naar een alternatief adres moest worden verstuurd. Hieruit volgt dat B/T niet op de hoogte was gebracht van deze aanpassing en daarom de beschikkingen verzond naar het ‘oorspronkelijke’ adres van belanghebbende, zoals zij destijds had doorgegeven.


Uit de brief van 3 augustus 2013 blijkt dat belanghebbende € 4.359 moest terugbetalen. Een herziening van een toegekend voorschot, dient op grond van artikel 21 lid 2 Awir uiterlijk binnen vijf jaar na afloop van het beschikkingsjaar te zijn ingediend. Omdat belanghebbende niet eerder dan 28 augustus 2018 een herzieningsverzoek heeft ingediend, is de Commissie het met UHT eens dat - hoe spijtig voor belanghebbende ook

  • de wettelijke termijn voor het indienen van zo’n verzoek verstreken is. Er is geen
    aanwijzing dat bij het niet in behandeling nemen van het herzieningsverzoek sprake is
    geweest van institutionele vooringenomenheid of hardheid. Nu het herzieningsverzoek te
    laat is ingediend, is het niet relevant of het herzieningsverzoek ook ziet op het jaar 2009.
    De Commissie acht het bezwaar van belanghebbende op dit punt ongegrond.

Conclusie

Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie UHT het bezwaar tegen de
beschikking ongegrond te verklaren en geen proceskostenvergoeding toe te kennen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: [dd-mm-jj] met [kenmerk]

Ontvangst bezwaarschrift: [dd-mm-jj]

Hoorzitting: [dd-mm-jj]

Overdracht advies aan UHT: [dd-mm-jj]

Samenvatting

Tekst

Onderwerp van advies

Tekst

Procesverloop

Tekst

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Tekst

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Tekst

Conclusie

Tekst

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter