BAC 2022-03980
Publicatiedatum 21-05-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 23 juni 2021
Ontvangst bezwaarschrift: 28 oktober 2021
Hoorzitting: n.v.t.
Overdracht advies aan UHT: 18 februari 2022
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om de integrale beoordeling van de compensatie zo spoedig mogelijk in gang te zetten. Voorts adviseert de Commissie om het bezwaar tegen de toekenning van € 30.000,- kennelijk ongegrond te verklaren en om aan belanghebbende te laten weten dat dit geen gevolgen heeft voor de integrale beoordeling.
Onderwerp van advies
Het bezwaarschrift van belanghebbende, namens haar ingediend door haar vertegenwoordiger, is op 28 oktober 2021 ontvangen en is gericht tegen de beschikking ‘U krijgt 30.000 euro van ons’ van 23 juni 2021 (UHT-B DMB2) van de Belastingdienst/Toeslagen/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT).
Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691), gewijzigd bij het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021 (Staatscourant 2021, 28304). Bij deze beschikking is aan belanghebbende een compensatiebedrag van € 30.000,- toegekend.
De Commissie, bestaande uit een voorzitter en twee leden, heeft het bezwaarschrift behandeld in haar vergadering van 18 februari 2022.
Gronden van bezwaar
Belanghebbende stelt dat het toegekende bedrag van € 30.000,- onvoldoende is ter compensatie van de geleden materiële en immateriële schade. De vertegenwoordiger van belanghebbende licht in het bezwaarschrift uitvoerig toe welke impact de kinderopvangtoeslagaffaire heeft gehad op het gezin van belanghebbende.
Toepasselijke wet- en regelgeving
Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691), gewijzigd bij het Besluit uitbreiding Catshuisregeling van 31 mei 2021 (Staatscourant 2021, 28304).
- Algemene wet bestuursrecht (Awb);
- Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir);
- Verzamelbesluit Toeslagen van 17 april 2020 (Staatscourant 2020, 22720);
- Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare zaken, Staatscouranten van:
- 9 december 2019 (66172),
- 26 mei 2020 (28700),
- 7 september 2020 (45904);
- Besluit proceskosten bestuursrecht van 22 december 1993;
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
De Commissie acht het bezwaarschrift tijdig ingediend. Voor nadere overwegingen hierover verwijst zij naar een eerder uitgebracht advies (BAC 2020-059).
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Het uitkeren van het forfaitaire bedrag van € 30.000,- is gebaseerd op de Catshuisregeling. Deze regeling is door het Kabinet vastgesteld om UHT in staat te stellen gedupeerde ouders sneller (voor een gedeelte) te compenseren.
Na toekenning van het forfaitaire bedrag zal UHT op een later moment bij beschikking het definitieve bedrag aan compensatie of tegemoetkoming vaststellen op grond van een van de herstelregelingen, bedoeld in onderdeel 2.1 van de Catshuisregeling. Belanghebbende hoeft hiervoor geen actie te ondernemen. Tegen het definitieve besluit kan wel bezwaar worden gemaakt.
Indien belanghebbende daarnaast in aanmerking wil komen voor aanvullende compensatie voor werkelijk geleden schade, dient daarvoor een apart verzoek te worden ingediend bij UHT.
Hoewel het bezwaarschrift zich formeel richt tegen de uitkering van het bedrag van € 30.000,- op grond van de Catshuisregeling, bevat het geen bezwaren tegen die toekenning zelf, maar uitsluitend een verzoek om een hogere compensatie. Belanghebbende heeft met het indienen van dit bezwaarschrift dus feitelijk alleen kenbaar willen maken dat hij of zij voor méér compensatie in aanmerking wenst te komen. Tegelijkertijd is daarmee ook formeel bezwaar ingesteld tegen het besluit waarin het forfaitaire bedrag is toegekend.
De door belanghebbende aangevoerde gronden geven de Commissie geen aanleiding om te oordelen dat het forfaitaire bedrag van € 30.000,- ten onrechte is toegekend of dat de Catshuisregeling onjuist is uitgevoerd. Het bezwaarschrift is om die reden kennelijk ongegrond. De Commissie heeft, met toepassing van artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Awb, van het horen van belanghebbende afgezien.
Voor aanvullende compensatie voor werkelijk geleden schade dient belanghebbende een verzoek in te dienen bij UHT. De Commissie heeft het bezwaar aangemerkt als een (herhaald) verzoek om aanvullende compensatie. Zij wijst UHT – mogelijk ten overvloede – op het belang van belanghebbende bij een integrale beoordeling.
Conclusie
De Commissie adviseert het bezwaar tegen het bestreden besluit van UHT waarbij aan belanghebbende € 30.000, - is toegekend kennelijk ongegrond te verklaren en de integrale beoordeling van de compensatie zo spoedig mogelijk in gang te zetten.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter