Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-03080

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van belanghebbende

Primair besluit: 17 november 2021 met kenmerk UHT-DC I

Ontvangst bezwaarschrift: 25 november 2021

Hoorzitting: n.v.t.

Overdracht advies aan UHT: 29 januari 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaarschrift deels gegrond te verklaren en een proceskostenvergoeding
toe te wijzen.

Onderwerp van advies

Het door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen beschikking van 17 november 2021. In de bestreden beschikking wordt aan belanghebbende een definitief compensatiebedrag van € 23.812 toegekend voor de toeslagjaren 2010 en de maand januari van 2011. Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T) heeft over die periode fouten gemaakt bij de beoordeling van de situatie van belanghebbende. Het bedrag is aangevuld tot € 30.000.


Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het
bepaalde in artikel 8.6 en 9.2 Wht wordt de bestreden beschikking geacht te zijn
genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.


Deze bezwaarschriftprocedure heeft alleen betrekking op de toekenning van de standaard vergoedingen en niet op de vergoeding van de werkelijke schade. Hiervoor is de procedure bij de Commissie Werkelijke Schade bestemd.

Procesverloop

  • Op 9 oktober 2020 heeft belanghebbende verzocht om herbeoordeling van de
    kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) voor de toeslagjaren 2010 en 2011.
  • Op 11 januari 2021 is een eerste noodvoorziening toegekend van € 5.000.
  • Op 8 februari 2021 is een tweede noodvoorziening toegekend van € 2.500.
  • Bij beschikking van 21 april 2021 heeft UHT naar aanleiding van de eerste toets een
    forfaitair bedrag van € 30.000 toegekend. Rekening houdend met de reeds
    uitgekeerde noodvoorzieningen is een bedrag van € 22.500 uitgekeerd.
  • Op 19 juli 2021 heeft de Commissie van Wijzen (hierna: CvW) geoordeeld dat de
    compensatieregeling niet van toepassing is op toeslagjaar 2011 en de hardheidscompensatie niet van toepassing is op de maanden februari tot en met
    december van toeslagjaar 2011.
  • Op 11 oktober 2021 heeft UHT aangegeven dat het voorlopige compensatiebedrag is bepaald op € 23.697.
  • Bij beschikking van 17 november 2021 is aan belanghebbende een definitief
    compensatiebedrag van € 23.812 toegekend voor de toeslagjaren 2010 en 2011.
  • Gemachtigde heeft hiertegen op 24 november 2021 een bezwaarschrift ingediend.
    De ontvangst is op 14 januari 2022 bevestigd.
  • Op 14 maart 2023 heeft gemachtigde aanvullende gronden van bezwaar ingediend.
  • Op 5 oktober 2023 heeft UHT een schriftelijke reactie ingediend.
  • Op 22 januari 2024 heeft gemachtigde aangegeven af te zien van de op 23 januari
    2024 geplande hoorzitting.
  • De Commissie heeft dit advies behandeld.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

De ontvankelijkheid van het bezwaarschrift is niet in geschil.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie ziet zich voor de vraag gesteld of UHT het toegekende definitieve
compensatiebedrag voor de toeslagjaren 2010 en 2011 op de juiste wijze heeft
berekend.


UHT heeft in de schriftelijke reactie aangegeven dat de compensatieberekening op een
aantal punten moet worden aangepast. Voor toeslagjaar 2011 dient het bedrag in regel a van de compensatieberekening te worden gewijzigd in € 2.574 in plaats van € 1.288. De reden hiervoor is dat uit nadere bestudering van het dossier blijkt dat in toeslagjaar 2011 voor de maanden januari en februari een bedrag van € 1.287 aan KOT is uitgekeerd op een rekeningnummer van een derde. Hierdoor valt niet uit te sluiten dat belanghebbende deze twee maanden aan KOT niet zelf heeft ontvangen. Daarom wordt zij voor deze twee maanden op basis van hardheid gecompenseerd. Uit het overzicht van het Landelijk Incasso Centrum voor 2011 (hierna: LIC-overzicht) blijkt dat de KOT de overige maanden (maart tot en met december) is uitbetaald op een rekeningnummer van belanghebbende.


Als gevolg van deze wijziging dienen eveneens regel c en e van de compensatieberekening te worden aangepast in € 2.574 en component f in € 645 in plaats van € 322 (25% van € 2.574). Daarnaast is bij het berekenen van de forfaitaire immateriële schadevergoeding en de rentevergoeding over de gemiste KOT uitgegaan van onjuiste data. In de conclusie van de schriftelijke reactie van UHT staan de juiste data vermeld. De aanpassingen leiden ertoe dat het bezwaarschrift deels gegrond dient te worden verklaard. De Commissie kan zich vinden in het herziene standpunt van UHT en adviseert UHT dienovereenkomstig te handelen.


De gegrondverklaring heeft tot gevolg dat ook andere bedragen in de compensatieberekening wijzigen: de vergoeding van de immateriële schade en de aanvullende vergoeding van 1% dienen te worden doorberekend tot de datum van de beslissing op bezwaar.


Overige gronden van bezwaar
De overige bedragen in de compensatieberekening zijn vastgesteld aan de hand van de
gegevens die UHT tot haar beschikking had. De bedragen zijn afkomstig van onder meer de voorschotbeschikkingen en definitieve beschikkingen. De Commissie is van oordeel dat met het indienen van de uitgebreide schriftelijke reactie, de LIC-overzichten en de overige producties, de compensatieberekening en het bestreden besluit voldoende zijn onderbouwd en zorgvuldig tot stand zijn gekomen. Uit de stellingname van gemachtigde volgt niet dat in het beschikbaar gestelde bezwaardossier nog specifieke stukken zouden ontbreken die van enig belang zijn geweest bij de door UHT genomen besluiten. Voorts is UHT in de schriftelijke reactie voldoende ingegaan op de door gemachtigde aangevoerde onduidelijkheden over de grondslagen van de compensatie.


Proceskostenvergoeding
Nu de Commissie het bezwaar gedeeltelijk gegrond acht, adviseert de Commissie een
proceskostenvergoeding toe te kennen. Op grond van het Besluit proceskosten
bestuursrecht bestaat een recht op een forfaitaire vergoeding op basis van één
procespunt (bezwaarschrift) met een wegingsfactor twee. Net als in eerdere zaken
adviseert de Commissie daarbij de hoogste vergoeding toe te kennen.

Conclusie

Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie:

  • het bezwaarschrift deels gegrond te verklaren en de compensatieberekening aan te
    passen conform bovenstaande overwegingen; en
  • een proceskostenvergoeding toe te kennen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter