BAC 2022-09701 en 2023-14907
Publicatiedatum 20-05-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 11 juli 2022 (UHT-DC I A) en 11 juli 2022 (UHT-DH5 A)
Ontvangst bezwaarschrift: 17 augustus 2022 en 17 september 2023
Hoorzitting: 2 februari 2024
Overdracht advies aan UHT: 16 juli 2024
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om de bezwaren ongegrond te verklaren.
Onderwerp van advies
Het door de gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift van 11 juli 2022 is gericht tegen de door UHT genomen definitieve beschikking afwijzing compensatie kinderopvangtoeslag (kenmerk UHT-DC-I A).
Gezien de inhoud wordt dit bezwaarschrift tevens beschouwd als mede gericht tegen de door UHT genomen definitieve beschikking afwijzing beoordeling kinderopvangtoeslag (kenmerk UHT-DH5 A) van 1 juli 2022.
Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Op grond van de artikelen 8.6 en 9.2 Wht worden beschikkingen die vóór dat tijdstip zijn afgegeven in het kader van de hersteloperatie geacht te zijn genomen op grond van afdeling 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft op 23 februari 2021 verzocht om een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag (KOT).
- UHT heeft op 16 december 2021 medegedeeld (kenmerk UHT CHR GU) dat op basis van de eerste toets geen bedrag van € 30.000,- wordt uitbetaald.
- De Commissie van Wijzen heeft haar beoordeling van het verzoek op 1 juli 2022 aan UHT toegestuurd. Dit betrof de toeslagjaren 2011 tot en met 2013.
- Bij beschikking van 11 juli 2022 (kenmerk UHT-DC I A) is aan belanghebbende meegedeeld dat zij geen recht heeft op compensatie voor de genoemde toeslagjaren.
- Bij beschikking van 17 februari 2022 (kenmerk UHT-DH5 A) is meegedeeld dat belanghebbende geen recht heeft op een hardheidstegemoetkoming over dezelfde periode.
- Op 15 augustus 2022 is door de gemachtigde bezwaar ingediend tegen de beschikking met kenmerk UHT-DC-I A; het bezwaarschrift is op 17 augustus 2022 ontvangen.
- De gronden van het bezwaar zijn op 18 april 2023 aangevuld.
- UHT heeft op 11 juli 2023 schriftelijk gereageerd op het bezwaarschrift.
- Op 2 februari 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Van deze hoorzitting is een verslag opgemaakt en toegevoegd aan het advies.
- UHT heeft op verzoek van de Commissie op 15 mei 2024 nadere gegevens verstrekt.
- De gemachtigde heeft daarop gereageerd bij brief van 3 juni 2024.
- Dit advies is opgesteld door de Commissie, bestaande uit drie leden.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
De ontvankelijkheid van het bezwaarschrift is niet in geschil.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Ontbrekende stukken / volledige dossier / equality of arms
Gemachtigde stelt dat het bestreden besluit zonder het persoonlijk dossier voor belanghebbende niet inzichtelijk is, zodat er in dit geval geen sprake is van equality of arms. Om die reden zou ook het beginsel van fair play zijn geschonden.
De Commissie is een onafhankelijke bezwaarschriftenadviescommissie in de zin van artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Voor de procedure bij de Commissie gelden de processuele waarborgen van de Awb, en tegen de beslissing op bezwaar van UHT, zoals volgt op de adviezen van de Commissie, kan een belanghebbende rechtsmiddelen instellen bij de rechter.
Op grond van artikel 7:4, lid 2 Awb heeft belanghebbende voorafgaand aan de hoorzitting bij de Commissie recht op afschriften van de op de zaak betrekking hebbende stukken. De schriftelijke reactie/beschouwing met de bijbehorende producties, waaronder ook de "Overzichten (uit)betalingen en/of verrekeningen toeslagen", is aan gemachtigde toegezonden. Hierdoor hebben gemachtigde en belanghebbende kennis kunnen nemen van de stukken die ten grondslag liggen aan het bestreden besluit en gelegenheid gehad om daarop te reageren. De door gemachtigde in dit verband aangevoerde bezwaren treffen dan ook geen doel. Dat UHT in het bijeenbrengen van die stukken te kort zou zijn geschoten is niet aannemelijk geworden.
Wel wijst de Commissie erop dat gemachtigde specifieke stukken heeft genoemd die zich niet in het dossier bevinden en in theorie een ander licht op de zaak zouden kunnen werpen. Aangezien UHT, hoewel van mening alle relevante stukken te hebben ingebracht, niettemin niet volledig uitsluit dat die stukken er in dit geval wel zijn (althans zo begrijpt de Commissie de toelichting van UHT ter zitting), geeft de Commissie UHT in overweging om in dit geval, waarin het gaat om een zaak waarin belanghebbende niet als gedupeerde is aangemerkt, voorafgaand aan de beslissing op bezwaar nog een laatste zoekslag daarnaar uit te voeren.
Vooraankondiging
Gemachtigde stelt dat belanghebbende niet in de gelegenheid is gesteld om haar zienswijze kenbaar te maken, nu zij geen vooraankondiging(en) heeft ontvangen. UHT heeft dat beaamd. Hoewel dit anders had gemoeten, heeft belanghebbende in het kader van de bezwaarprocedure de gelegenheid gekregen en benut om haar bezwaren verder te ontvouwen en te onderbouwen. Daardoor is de gesignaleerde tekortkoming geneutraliseerd. Omdat verder niet is geconcretiseerd in hoeverre belanghebbende nadeel ondervindt door dit nalaten, verbindt de Commissie hieraan verder geen gevolgen. Dat betekent dat dit bezwaaronderdeel niet tot het door belanghebbende gewenste resultaat leidt.
Ontbrekende jaren
Gemachtigde stelt dat ten onrechte uitsluitend de jaren 2011 tot en met 2013 zijn meegenomen in de herbeoordeling. Belanghebbende heeft verzocht om herbeoordeling van alle jaren waarvoor zij kinderopvangtoeslag heeft aangevraagd. De problemen met de kinderopvangtoeslag zijn immers al in 2009 ontstaan.
Inmiddels is ten aanzien van 2010 een besluit afgegeven. Dit besluit zal in een aparte bezwaarprocedure aan de orde komen. UHT zal ten behoeve daarvan een schriftelijke reactie opstellen.
UHT heeft voorts toegezegd het jaar 2009 alsnog te beoordelen. De Commissie adviseert UHT deze toezegging na te komen. Indien deze herbeoordeling niet leidt tot een voor belanghebbende bevredigend besluit, dan kan zij, indien zij dat wenst, tegen die beschikking bij UHT een bezwaarschrift indienen, waarna de Commissie daarover een advies zal uitbrengen.
Stopzetting kinderopvangtoeslag
Gemachtigde betwist dat belanghebbende degene is geweest die de kinderopvangtoeslag over 2012 en 2013 heeft stopgezet.
Ten aanzien van 2012 verwijst gemachtigde daarvoor naar productie 15 van het dossier. Zij constateert dat op deze melding niet als brontype 7 wordt genoemd, hetgeen volgens haar duidt op een handeling van een ander dan belanghebbende.
De Commissie merkt op dat niet productie 15 maar productie 23 betrekking heeft op de kinderopvangtoeslag 2012. Op dit document is wel als brontype 7 aangegeven.
Ten aanzien van 2013 meent gemachtigde dat met het overgelegde XML-bestand niet is komen vast te staan dat het belanghebbende was die de kinderopvangtoeslag heeft stopgezet. Het is volgens haar namelijk goed mogelijk dat de kinderopvanginstelling de kinderopvangtoeslag heeft beëindigd.
De Commissie merkt op dat om via het internet een aanvraag/stopzetting van de kinderopvangtoeslag te kunnen doen, de aanvrager moet inloggen met zijn/haar persoonlijke DigiD-inloggegevens. Daarmee heeft de Belastingdienst/Toeslagen willen bewerkstelligen dat alleen een rechthebbende op de toeslag een dergelijke aanvraag kan indienen. Een DigiD biedt immers een persoonsgebonden toegang tot een digitaal portaal. De Belastingdienst mocht in beginsel van de juistheid van de gegevens uitgaan.
Belanghebbende heeft aangegeven dat zij de stopzetting niet zelf heeft doorgegeven. Die stellingname wordt ondersteund door de omstandigheid dat de opvang ook na stopzetting van de kinderopvangtoeslag nog enige tijd is voortgezet. Belanghebbende heeft als verklaring gegeven dat de kinderopvanginstelling gebruik kon maken van haar DigiD, zodat die instelling de stopzetting mogelijk heeft doorgegeven. Hoewel de Commissie niet uitsluit dat belanghebbende dit te goeder trouw heeft gedaan, is zij van mening dat het delen van DigiD-inloggegevens met derden – in een stopzettingssituatie zoals de onderhavige – voor rekening en risico van belanghebbende komt. In het midden kan dan blijven of de wijziging afkomstig is van het IP-adres van belanghebbende. Dit laatste overigens nog los van de omstandigheid dat de Commissie uit de toelichting van gemachtigde afleidt dat ook dan niet kan worden uitgesloten dat de wijziging door of namens belanghebbende werd doorgegeven. De Commissie adviseert UHT daarom om dit onderdeel van het bezwaar ongegrond te verklaren.
Hardheid
Gemachtigde stelt dat er in de jaren 2012 en 2013 sprake is van hardheid omdat belanghebbende door de terugvordering en verrekeningen financiële problemen heeft gekregen.
De Commissie overweegt dat, gelet op een en ander, niet aannemelijk is geworden dat er bij de toekenning, aanpassing of terugvordering van de kinderopvangtoeslag voor de toeslagjaren 2012 en 2013 sprake is geweest van onbillijkheden van overwegende aard die voortkomen uit de hardheid van de toepassing van het wettelijke systeem.
De terugvordering kinderopvangtoeslag was gelegen in bijstellingen die conform de wet zijn uitgevoerd. Dergelijke bijstellingen geven in beginsel geen aanspraak op een zogenoemde hardheidstegemoetkoming. De Commissie heeft geen aanknopingspunten gevonden om hier ten aanzien van belanghebbende anders over te oordelen. De Commissie adviseert UHT daarom om dit onderdeel van het bezwaar ongegrond te verklaren.
Conclusie
Samengevat adviseert de Commissie aan UHT om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren en het verzoek om proceskostenvergoeding af te wijzen.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter