Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-09683

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 18 augustus 2022 (UHT-DC I), 18 augustus 2022 (UHT-DC-I A) en 18 augustus 2022 (UHT-DH5 A)

Ontvangst bezwaarschrift: 15 augustus 2022 (UHT-DC I) en 15 augustus 2022 (UHT-DC-I A en UHT-DH5 A)

Hoorzitting: n.v.t.

Overdracht advies aan UHT: 14 februari 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om de bestreden beschikkingen in stand te laten en de motivering van de beschikking met kenmerk UHT-DC I bij de beslissing op bezwaar aan te vullen zoals in het advies omschreven. Daarnaast adviseert de Commissie UHT om alsnog primair te beschikken over de toeslagjaren 2005 en 2006.

Onderwerp van advies

Het door de gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaar is gericht tegen de op 18 augustus 2022 gedagtekende beschikkingen van UHT.

UHT heeft aan belanghebbende over het toeslagjaar 2007 een definitief compensatiebedrag van € 30.000,- toegekend (kenmerk: UHT-DC I). Voor de toeslagjaren 2008 en 2009 heeft UHT aan belanghebbende geen compensatie toegekend (kenmerken: UHT-DC-I A en UHT-DH5 A).

Overgangsrecht
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het bepaalde in de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moet de bestreden beschikking worden geacht te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft UHT op 6 april 2021 verzocht om een herbeoordeling van haar aanspraken op kinderopvangtoeslag met betrekking tot de toeslagjaren 2005 tot en met 2008. UHT heeft in het kader van de herbeoordeling gekeken naar de toeslagjaren 2007 tot en met 2009 en een zienswijze ingediend bij de Commissie van Wijzen (hierna: CvW).
  • CvW heeft op 6 juli 2022 het verzoek van belanghebbende beoordeeld met betrekking tot de toeslagjaren 2007 tot en met 2009. CvW concludeerde dat belanghebbende over de toeslagjaren 2008 en 2009 niet en over het toeslagjaar 2007 wel in aanmerking komt voor compensatie.
  • Bij beschikking, gedagtekend 18 augustus 2022 met kenmerk UHT-DC I, heeft UHT over het toeslagjaar 2007 een definitief compensatiebedrag van € 30.000,- toegekend in verband met institutioneel of individueel vooringenomen handelen.
  • Bij beschikkingen van 18 augustus 2022 met de kenmerken UHT-DC-I A en UHT-DH5 A heeft UHT over de toeslagjaren 2008 en 2009 geen compensatie toegekend.
  • Bij brieven van 15 augustus 2022 heeft de gemachtigde bezwaar gemaakt tegen de beschikkingen van 18 augustus 2022 met de kenmerken UHT-DC I, UHT-DC-I A en UHT-DH5 A. De gronden van het bezwaar zijn bij brief van 12 januari 2024 aangevuld.
  • Bij beschikking van 22 augustus 2022 met kenmerk UHT-O OGS B heeft UHT aangegeven dat belanghebbende over het toeslagjaar 2008 een O/GS-tegemoetkoming toekomt. Nu het bedrag van deze tegemoetkoming (€ 670,-) lager is dan de reeds uitgekeerde € 30.000,-, wordt geen extra bedrag uitbetaald. Tegen deze beschikking is geen bezwaar gemaakt.
  • UHT heeft op 11 juli 2023 schriftelijk gereageerd.
  • Op 31 januari 2024 heeft de gemachtigde de Commissie verzocht om op basis van de stukken advies uit te brengen. De Commissie heeft, met toepassing van artikel 7:3 onderdeel c van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), afgezien van het horen van belanghebbende.
  • De Commissie, bestaande uit een voorzitter en twee leden, heeft het bezwaar behandeld.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaar van belanghebbende ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Beoordeling toeslagjaren 2005 en 2006
Belanghebbende voert aan dat bij de integrale beoordeling ten onrechte geen aandacht is besteed aan de toeslagjaren 2005 en 2006. Zij stelt dat zij in die jaren gebruik heeft gemaakt van kinderopvang voor haar kind, geboren in 2004, en daarvoor kinderopvangtoeslag heeft aangevraagd. Ter onderbouwing overlegt zij een bijlage waaruit blijkt dat begin 2006 een werkgeversbijdrage voor kinderopvang is betaald door de werkgever van de toeslagpartner.

Uit de aanmelding in het dossier blijkt dat belanghebbende UHT uitdrukkelijk heeft verzocht om ook de toeslagjaren 2005 en 2006 in de herbeoordeling te betrekken. UHT heeft dit echter nagelaten en haar beoordeling beperkt tot de toeslagjaren 2007 tot en met 2009. De Commissie adviseert UHT dan ook om over de toeslagjaren 2005 en 2006 alsnog een primaire beschikking te nemen.

Beoordeling forfaitaire compensatie over toeslagjaar 2007
Vaststaat dat de Belastingdienst/Toeslagen over het toeslagjaar 2007 institutioneel of individueel vooringenomen heeft gehandeld. UHT heeft een forfaitaire compensatie van € 30.000,- toegekend.

Belanghebbende maakt bezwaar tegen de hoogte van de daarin opgenomen immateriële schadevergoeding, berekend op € 149,-, en stelt dat UHT afzonderlijk had moeten rekenen per jaar waarin een terugvordering plaatsvond. Ook is haar onduidelijk vanaf welke datum de schadevergoeding is berekend.

De Commissie wijst op artikel 2.2, onderdeel d en artikel 2.3, lid 4 van de Wht. Hieruit volgt dat de immateriële schadevergoeding forfaitair is vastgesteld op € 500,- per half jaar tussen de eerste neerwaartse correctie en de compensatiebeschikking, met een maximum gelijk aan het bedrag van de neerwaartse correctie, en ongeacht het aantal betrokken jaren slechts eenmaal wordt vastgesteld.

De Commissie acht de wijze van berekening juist. UHT heeft echter bij de toelichting een onjuiste ingangsdatum genoemd (25 september 2009), terwijl dit 27 april 2009 had moeten zijn. De Commissie adviseert deze datum te corrigeren bij de beslissing op bezwaar. Het bezwaar is in zoverre gegrond, maar leidt niet tot een hogere schadevergoeding.

Beoordeling toeslagjaren 2008 en 2009
UHT heeft geen compensatie toegekend over de toeslagjaren 2008 en 2009. Belanghebbende stelt dat zij over die jaren onterecht kinderopvangtoeslag moest terugbetalen.

Uit het dossier blijkt dat de Belastingdienst/Toeslagen de kinderopvangtoeslag over 2008 bij definitieve beschikking heeft verlaagd van € 3.677,- naar € 1.446,-, op basis van een door belanghebbende ingediende jaaropgave. Voor 2009 is het voorschot op 5 februari 2009 verlaagd van € 3.601,- naar nihil, waarbij in de tijdlijn een verzoek van belanghebbende zelf tot stopzetting per 1 januari 2009 wordt aangetroffen.

De Commissie stelt vast dat de verminderingen in overeenstemming waren met door belanghebbende zelf aangeleverde gegevens. Er is daarom geen aanleiding voor compensatie onder de Wht voor deze jaren.

Proceskostenvergoeding
Omdat de bezwaren niet leiden tot herroeping van de bestreden beschikkingen, bestaat geen recht op vergoeding van proceskosten op grond van artikel 7:15, lid 2 van de Awb.

Conclusie

De Commissie adviseert:

  • de bestreden beschikkingen in stand te laten, met aanvulling van de motivering van de beschikking met kenmerk UHT-DC I, zoals in dit advies omschreven;
  • UHT alsnog primair te laten beschikken over de toeslagjaren 2005 en 2006, aangezien uit de aanvraag blijkt dat deze jaren onderdeel uitmaakten van het herbeoordelingsverzoek.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter