Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-04202

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 16 december 2021 met kenmerk UHT CHR GU

Ontvangst bezwaarschrift: 24 januari 2022

Hoorzitting: 10 oktober 2023

Overdracht advies aan UHT: 21 november 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen (afwijzende) beschikking lichte toets van 16 december 2021 met kenmerk UHT CHR GU.

Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021 (Staatscourant 2021, 28304).

Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking getreden (Staatsblad 2022, 433). Gelet op de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moet de bestreden beschikking geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft zich bij UHT gemeld in het kader van herbeoordeling van kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
  • Bij beschikking van 16 december 2021 is aan belanghebbende meegedeeld dat zij (nog) geen recht heeft op de betaling van een forfaitair bedrag van € 30.000.
  • Belanghebbende heeft bij brief, ingekomen op 24 januari 2022, hiertegen bezwaar gemaakt. De ontvangst is op 21 februari 2022 bevestigd.
  • Op 20 mei 2022 heeft UHT schriftelijk gereageerd op de gronden van bezwaar.
  • Op 10 oktober 2023 heeft de Bezwaarschriftenadviescommissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Het hoorverslag is opgenomen in dit advies.
  • De Commissie heeft dit advies behandeld.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaar ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet eind 2020
aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen.
Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het
verzoek wordt gehonoreerd.

Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde lichte toets. Na de lichte toets volgt een integrale beoordeling op grond van de Wht.

De Commissie ziet zich in deze procedure voor de vraag gesteld of UHT terecht en op goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of tegemoetkoming op basis van de eerste toets af te wijzen.

De Commissie kan UHT volgen ten aanzien van de motivering van het besluit en de zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek. Hoewel de beschikking geen uitvoerige motivering bevat, heeft UHT met de schriftelijke reactie, hetgeen ter hoorzitting besproken en de diverse documenten (waaronder SAS-overzichten) alsnog gemotiveerd waarom zij op basis van de lichte toets aan belanghebbende geen € 30.000 heeft toegekend.

UHT heeft in de schriftelijke reactie de wijzigingen in de KOT voor de toeslagjaren 2007 tot en met 2013 toegelicht. In de toeslagjaren 2007 en 2008 hebben geen neerwaartse correcties plaatsgevonden en hoefde geen KOT te worden terugbetaald. In toeslagjaar 2009 is de KOT gewijzigd naar aanleiding van de jaaropgave van de kinderopvanginstelling, er bleken minder opvanguren afgenomen dan in eerste instantie was aangegeven. In toeslagjaar 2010 is de KOT gewijzigd naar aanleiding van een hoger toetsingskomen. In toeslagjaar 2011 heeft een wijziging plaatsgevonden naar aanleiding van een hoger toetsingsinkomen en een verandering in het aantal afgenomen opvanguren. In toeslagjaar 2012 heeft een neerwaartse correctie plaatsgevonden naar aanleiding van informatie die belanghebbende zelf op 19 november 2012 heeft doorgegeven, namelijk stopzetting van KOT voor alle kinderen per 1 april 2012. Daarnaast werd ook het toetsingsinkomen gewijzigd. De wijziging voor toeslagjaar 2013 heeft eveneens te maken met de door belanghebbende zelf gedane stopzetting per 1 april 2012. In de schriftelijke reactie wordt verwezen naar de bijbehorende producties in het bezwaardossier waaruit de wijzigingen blijken. Naar het oordeel van de Commissie heeft UHT in het kader van de lichte toets voldoende onderbouwd dat vooralsnog geen sprake lijkt van vooringenomen handelen, hardheid of een onterechte kwalificatie opzet/grove schuld.

Gezien het voorgaande kan belanghebbende (vooralsnog) niet als gedupeerde in de zin van de herstelregelingen worden aangemerkt. De Commissie concludeert dat UHT op goede gronden tot haar besluit is gekomen. Het vorenstaande brengt mee dat de Commissie UHT zal adviseren het bezwaar ongegrond te verklaren.

De Commissie merkt op dat de procedure van de lichte toets zal worden gevolgd door een integrale beoordeling. Belanghebbende ontvangt daarover te zijner tijd nog bericht van UHT. Voor zover een grondiger bestudering tijdens de integrale beoordeling tot de conclusie leidt dat belanghebbende toch als gedupeerde kan worden aangemerkt, kan alsnog worden overgegaan tot compensatie.

Conclusie

Samenvattend is de Commissie van oordeel dat UHT blijkens alle ter zake overgelegde stukken een voldoende zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd in het kader van de lichte toets en adviseert de Commissie UHT om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren en de bestreden beschikking in stand te laten.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter