BAC 2022-03818
Publicatiedatum 14-05-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 20 december 2021 met kenmerk UHT-CHR GU
Ontvangst bezwaarschrift: 19 januari 2022
Hoorzitting: 2 juni 2022
Overdracht advies aan UHT: 22 juni 2022
Onderwerp van advies
Het door belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking inzake de toekenning van een zgn. Catshuisuitkering d.d. 20 december 2021 (UHT CHR GU).
Procesverloop
- Belanghebbende heeft zich bij UHT aangemeld voor een herbeoordeling van de door haar ontvangen kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
- Bij beschikking van 20 december 2021 is aan belanghebbende meegedeeld dat zij (nog) geen recht heeft op een betaling van € 30.000,-.
- Bij brief van 5 januari 2022, ontvangen op 19 januari 2022, heeft belanghebbende bezwaar ingediend tegen deze beschikking.
- Op 9 mei 2022 heeft UHT hier schriftelijk op gereageerd.
- Op 2 juni 2022 heeft de Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) een enkelvoudige hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Een verslag van de hoorzitting is achter dit advies gevoegd.
- In haar vergadering van 2 juni 2022 heeft de Commissie het bezwaarschrift behandeld.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en ook voldoet aan de overige daaraan te stellen eisen.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden, na de zogenoemde lichte toets, is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van bezwaarde om compensatie of tegemoetkoming vooralsnog af te wijzen.
In het kader van de hersteloperatie KOT heeft het kabinet eind 2020 aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen.
Vooruitlopend op de vaststelling van wetgeving is de Catshuisregeling tot stand gekomen. Op grond van deze regeling komen ouders die bij UHT een verzoek hebben ingediend of nog gaan indienen voor compensatie of tegemoetkoming op grond van (een van) de herstelregelingen in aanmerking voor een forfaitair bedrag van € 30.000,- als zij in enig jaar voldoen aan de in de desbetreffende herstelregeling genoemde voorwaarden.
Het betreft de volgende regelingen:
- de artikelen 49 (hardheidsregeling), 49b (compensatieregeling) en 49c (O/GS tegemoetkomingsregeling) van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir);
- de herzieningsmogelijkheid in het kader van herstel KOT, bedoeld in de onderdelen 2.1 en 3.1 van het Verzamelbesluit Toeslagen; en
- het Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna: de herstelregelingen).
Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor de toekenning van het bedrag van € 30.000,- wordt een lichte toets uitgevoerd. Na deze eerste, snelle toets volgt altijd een integrale beoordeling. De ouder hoeft daarvoor geen actie te ondernemen.
De Commissie meent dat uit de schriftelijke reactie volgt dat UHT na het uitvoeren van de lichte toets heeft mogen oordelen dat zij geen reden zag om tot uitkering van € 30.000,- aan belanghebbende over te gaan. Immers, de terugvorderingen over toeslagjaren 2014 tot en met 2018 lijken te hebben plaatsgevonden na een gegevenswijziging op basis van door belanghebbende zelf en het gastouderbureau verstrekte informatie. De wijziging in toegekende KOT is derhalve in ieder geval op het eerste gezicht verklaarbaar. De door belanghebbende naar voren gebrachte bezwaargrond maken dit naar het oordeel van de Commissie niet anders.
Als een grondiger bestudering tot de conclusie leidt dat belanghebbende toch als gedupeerde kan worden aangemerkt, hetgeen op voorhand niet kan worden uitgesloten, dan kan alsnog worden overgegaan tot compensatie. Dit zal dan evenwel in het kader van de integrale toets zijn. Dit heeft derhalve geen gevolgen voor het besluit waartegen in de onderhavige procedure in bezwaar is gekomen.
Het vorenstaande brengt mee dat de Commissie UHT zal adviseren het bestreden besluit in stand te laten. Met vorenstaande beoordeling geeft de Commissie geen voorschot op de integrale beoordeling die nog zal plaatsvinden, los van het bezwaarschrift dat is ingediend tegen het besluit volgend op de lichte toets.
De Commissie adviseert UHT tot slot om het ertoe te leiden dat de integrale toets zo spoedig mogelijk zal plaatsvinden.
Conclusie
Samenvattend concludeert de Commissie dat UHT blijkens alle ter zake overgelegde stukken een voldoende zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd in het kader van de lichte toets en adviseert de Commissie UHT:
- om het bestreden besluit in stand te laten;
- om in het besluit op bezwaar aan belanghebbende duidelijk te maken dat de beslissing op bezwaar alleen betrekking heeft op de toekenning van een standaardvergoeding volgens de compensatieregelingen en niet al mede een integrale beoordeling bevat.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter