Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-02714

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van belanghebbende

Primair besluit: 30 september 2021 met kenmerk UHT-DC I

Ontvangst bezwaarschrift: 13 oktober 2021

Hoorzitting: 19 januari 2023

Overdracht advies aan UHT: 21 juni 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar deels gegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door gemachtigde namens danwel met belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen beschikking definitieve compensatie kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) van 30-9-2021.


Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) is aan belanghebbende voor de jaren 2009, 2010 en 2011 compensatie toegekend.


Op 5 november 2022 is de Wet houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. Op grond van artikel 9.2 Wht werkt afdeling 2.1. terug tot en met 26 januari 2021.
Artikel 8.6 Wht bepaalt voorts dat beschikkingen die in het kader van de hersteloperatie toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.


Gelet op het voorgaande moet de bestreden beschikking van 30 september 2021 met het kenmerk UHT-DC I geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.


Deze bezwaarschriftprocedure heeft alleen betrekking op de toekenning van de standaard vergoedingen en niet op de vergoeding van de werkelijke schade. Hiervoor is de procedure bij de Commissie Werkelijke Schade bestemd.

Procesverloop

  • Bij beschikking van 1 april 2021 heeft Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T) op grond van het Besluit forfaitair bedrag en verruiming van de compensatieregeling
    (Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag) besloten om € 30.000 over te maken naar belanghebbende. Dit bedrag is op 24 maart 2021 betaald.
  • Bij beschikking van 20 juli 2021 heeft UHT belanghebbende een voorlopige compensatie toegekend van € 68.674.
  • Bij beschikking van 30 september 2021 heeft UHT belanghebbende een definitieve compensatie toegekend van € 69.954.
  • Tegen deze beschikking hebben gemachtigde en belanghebbende op 11 oktober 2021 een bezwaarschrift ingediend bij de Commissie, welke op 13 oktober 2021 ontvangen.
  • Voorts heeft het secretariaat van de Commissie op 13 december 2021 aan belanghebbende bericht dat het bezwaarschrift, voor zover het gaat om het verzoek om een hogere schadevergoeding dan het forfaitaire compensatiebedrag, wordt doorgestuurd naar de Commissie Werkelijke Schade (hierna: CWS).
  • De UHT heeft op 12 mei 2022 een schriftelijke reactie ingediend op de bezwaren van de belanghebbende.
  • Op 16 januari 2023 heeft CWS de Commissie laten weten dat deze zaak bij CWS nog in behandeling is.
  • Op 19 januari 2023 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen.
  • Op 19 januari 2023 heeft UHT een aanvullende schriftelijke reactie gestuurd met kenmerk UHT-DC I. Hierin gaf UHT aan de rente over de gemiste KOT aan te passen en gaf zij tevens een toelichting op het bedrag van € 30.000 van de Catshuisregeling.
  • Op 3 februari 2023 heeft CWS haar advies afgerond.
  • Op 17 maart 2023 heeft UHT gemachtigde bij brief met kenmerk UHT-VG en UHT-CWS LOP BZW op de hoogte gesteld van het CWS advies tot betaling van € 41.731 aanvullende schadevergoeding en haar besluit om dit advies over te nemen met bijbetaling van € 505 extra. UHT heeft daarbij de mogelijkheid gegeven binnen zes weken bezwaar te maken tegen dit besluit. Deze termijn is ongebruikt verstreken.
  • Op 13 april 2023 heeft UHT de Commissie geïnformeerd over het CWS advies en haar besluit van 17 maart 2023.
  • Op 24 mei 2023 heeft het secretariaat van de Commissie gemachtigde en belanghebbende verzocht te laten weten, hoe zij wenst verder te gaan met de bezwaarprocedure inzake de integrale beoordeling en of zij nogmaals gehoord wenst te worden in deze procedure.
  • Op 25 mei 2023 heeft gemachtigde het secretariaat bericht dat belanghebbende geen nieuwe hoorzitting meer wenst, omdat het standpunt inzake de materiële schade niet nader hoeft te worden toegelicht.
  • Op 8 juni 2023 heeft het secretariaat van de Commissie gemachtigde daarop bevestigd dat de Commissie daarom geen nieuwe hoorzitting zal inplannen en haar advies aan UHT terzake het bezwaar tegen de integrale beoordeling zal afronden.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het ook overigens voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

  1. Compensatie berekening KOT 2010 component d
    De Commissie overweegt dat UHT in de schriftelijke reactie van 12 mei 2022 gemotiveerd heeft onderbouwd dat de component sub d uit de compensatieberekening inzake KOT 2010 correct is berekend. Het bezwaar op dit punt slaagt niet.
  2. Duur KOT gedurende 2011
    De Commissie overweegt dat UHT heeft vastgesteld dat het gastouderbureau per 11 juli 2011 niet meer stond ingeschreven in het landelijk register kinderopvang (hierna: LRK) wat een wettelijke verplichting is voor het ontvangen van KOT. Tevens heeft belanghebbende volgens productie 25 in het bezwaardossier de KOT per 11 juli 2011 stopgezet. UHT heeft op basis van het dossier vastgesteld dat beide kinderen niet over het gehele jaar 2011 kinderopvang hebben gebruikt. Uit het dossier blijkt dat B/T na het uitblijven van respons van belanghebbende over het toeslagjaar 2011 uiteindelijk nihil heeft beschikt.
    Tijdens deze bezwaarprocedure heeft belanghebbende geen feiten of stukken aangevoerd die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden. Het bezwaar op dit punt treft geen doel.
  3. Toetsingsinkomen
    De Commissie stelt vast dat UHT terecht heeft aangevoerd dat het inkomen van belanghebbende en haar toeslagpartner over het betreffende toeslagjaar 2011 is gebaseerd op de gegevens die belanghebbende zelf heeft aangeleverd. Het bezwaar treft op dit punt geen doel.
  4. Verrekeningen
    De Commissie overweegt dat UHT de situatie voor de KOT 2009, 2010 en 2011 per jaar uitvoerig heeft toegelicht in de schriftelijke reactie. Deze reactie verwijst naar de overzichten van het Landelijk Incasso Centrum (hierna: LIC overzichten) waarin de verrekeningen zijn beschreven. Belanghebbende heeft de teruggevorderde KOT (groten)deels terugbetaald, doordat de B/T de zorgtoeslag en het kindgebonden budget heeft verrekend met de terugvordering. UHT heeft de uitwerking van de verrekeningen in detail toegelicht in de schriftelijke reactie. Uit deze toelichting blijkt dat de componenten h, i en j van de compensatieberekening correct zijn berekend.
    De Commissie overweegt terzake de verrekeningen nog als volgt. De compensatie op grond van de Wht bestaat uit een aantal elementen. Het eerste element betreft een compensatie voor correctiebesluiten. Dit element wordt in artikel 2.2. aanhef, onderdeel a. Wht omschreven als “een bedrag vanwege een beschikking tot het verminderen of niet toekennen van een kinderopvangtoeslag of het beëindigen van voorschotverlening voor een kinderopvangtoeslag die een direct gevolg is van institutionele vooringenomenheid als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, of de hardheid, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel b, vermeerderd met een bedrag voor de rente die is begrepen in een beschikking tot terugvordering.”
    Op dat totaalbedrag worden ingevolge artikel 2.3. lid 1 sub a. en b. in een aantal gevallen bedragen in mindering gebracht. UHT vermindert de compensatie als het teruggevorderde bedrag van de kinderopvangtoeslag nog niet is betaald of als de kinderopvangtoeslag over het betreffende berekeningsjaar alsnog op een hoger bedrag is vastgesteld.
    Het bovenstaande komt er op neer, dat slechts een compensatie wordt toegekend voor teruggevorderde KOT indien en voor zover die teruggevorderde KOT door de belanghebbende is betaald of ten nadele van haar of hem is verrekend. Deze vermindering in de wet is kennelijk gebaseerd op het uitgangspunt dat een belanghebbende die de KOT niet volledig heeft terugbetaald materieel minder schade heeft geleden dan een belanghebbende die de toeslag wel volledig heeft terugbetaald.
    De Commissie acht het bezwaar op dit punt ongegrond.
  5. Materiële schade 2011
    De Commissie adviseert dat UHT het bedrag onder component a van de compensatieberekening voor het jaar 2011 (dat de basis vormt voor de component materiële schade) terecht heeft mogen baseren op het bedrag dat is vastgesteld in de beschikking voorafgaand aan de nihilstelling. Dit betekent een bedrag op basis van de toekenning van de toeslag voor de periode tot 10 juli 2011. De Commissie acht het bezwaar op dit punt ongegrond.
  6. Aanvullende schade CWS
    Voor zover het gaat om het bezwaar dat belanghebbende meer schade heeft geleden dan is gecompenseerd door UHT op grond van de forfaitaire regeling, overweegt de Commissie als volgt. Deze bezwaarschriftprocedure heeft alleen betrekking op de toekenning van de standaard vergoedingen en niet op de vergoeding van de werkelijke schade. Hiervoor is de procedure bij CWS bestemd.
    Tijdens de hoorzitting van 19 januari 2023 heeft belanghebbende aangegeven dat de procedure bij CWS aanhangig was. Op 3 februari 2023 heeft CWS haar advies afgerond.
    CWS is een adviseur in de zin van artikel 3:5 van de Awb. UHT mag zich daarom op het onderzoek van CWS baseren, nadat ze zich ervan vergewist heeft dat het onderzoek dat aan het advies ten grondslag ligt zorgvuldig is verricht (artikel 3:9 Awb).
    Op 17 maart 2023 heeft UHT gemachtigde geïnformeerd over het CWS advies tot betaling van € 41.731 aanvullende schadevergoeding. UHT heeft toegelicht dat advies over te nemen en € 505 extra te betalen. Daarbij heeft UHT belanghebbende de mogelijkheid gegeven bezwaar te maken tegen het besluit van UHT tot overname van het CWS advies binnen zes weken (1 mei 2023). Deze termijn is ongebruikt verstreken zodat ook niet is gebleken van nieuwe feiten of stukken die na het CWS advies door of
    namens belanghebbende zijn verstrekt.
  7. Rente gemiste KOT 2009, 2010 en 2011
    Ter zitting van 19 januari 2023 heeft UHT aangegeven dat het bedrag aan rente over de gemiste KOT (component m van de compensatieberekening) zal worden aangepast conform een door UHT ter zitting overhandigde berekening. UHT heeft dit bevestigd in de aanvullende reactie d.d. 19 januari 2023. Hierin gebruikt UHT abusievelijk de kwalificatie “toeslagrente”, terwijl component m “rentevergoeding over gemiste KOT” betreft. De Commissie adviseert het bezwaarschrift gegrond te verklaren ten aanzien van de rente gemiste KOT en de einddatum van de immateriële schade en alle, ingevolge de Wht, daarmee samenhangende, vergoedingen opnieuw te berekenen met inachtneming
    van dit advies, en daarbij de einddatum van de desbetreffende vergoedingen in dit geval vast te stellen op de datum tot aan de dagtekening van de beslissing op bezwaar.

Conclusie

Samengevat adviseert de Commissie aan UHT om:

  • het bezwaar zoals voormeld deels gegrond te verklaren,
  • de compensatieberekening zorgvuldig aan te passen, en
  • een proceskostenvergoeding toe te kennen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter