Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-02177

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 6 september 2021 met kenmerk UHT-DC I

Ontvangst bezwaarschrift: 19 oktober 2021

Hoorzitting: 3 oktober 2023

Overdracht advies aan UHT: 23 oktober 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren, de compensatieberekening te
herzien en een vergoeding voor de proceskosten toe te kennen.

Onderwerp van advies

Het door gemachtigde namens de belanghebbende ingediende en op 19 oktober 2021 ontvangen bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen beschikking van 6 september 2021. In de bestreden beschikking wordt aan belanghebbende een definitief compensatiebedrag van € 44.261 toegekend over de toeslagjaren 2008 en 2009. Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T) heeft over die periode namelijk fouten gemaakt bij de beoordeling van de situatie van belanghebbende.

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het
bepaalde in artikel 8.6 en 9.2 Wht moet de bestreden beschikking geacht te zijn
genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Deze bezwaarschriftprocedure heeft alleen betrekking op de forfaitaire vastgestelde
compensatie, en niet op de vergoeding van eventuele werkelijke schade. Voor dat laatste is de procedure bij de Commissie Werkelijke Schade bestemd.

    Procesverloop

    • Op 2 juni 2020 heeft belanghebbende verzocht om herbeoordeling van de
      kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
    • Op 22 februari 2021 is telefonisch met belanghebbende afgestemd dat de
      herbeoordeling ziet op de jaren 2008 en 2009.
    • Op 24 februari 2021 heeft UHT naar aanleiding van de eerste toets een forfaitair
      bedrag van € 30.000 toegekend.
    • Op 26 maart 2021 heeft UHT aan belanghebbende een voorlopig compensatiebedrag van € 44.165 toegekend.
    • Bij beschikking van 6 september 2021 is het definitieve compensatiebedrag
      vastgesteld op € 44.261.
    • Op 13 oktober 2021 heeft gemachtigde een bezwaarschrift ingediend.
    • Op 17 november 2021 heeft UHT de ontvangst van het bezwaarschrift op 19 oktober 2021 bevestigd.
    • Op 7 februari 2023 heeft gemachtigde aanvullende gronden van bezwaar ingediend.
    • Op 3 mei 2023 heeft gemachtigde UHT in gebreke gesteld wegens het niet tijdig
      beslissen op bezwaar.
    • Op 19 mei 2023 heeft UHT schriftelijk gereageerd op de bezwaargronden.
    • Op 8 september 2023 heeft gemachtigde aanvullende gronden van bezwaar
      ingediend.
    • Op 21 september 2023 was een hoorzitting voorzien, maar omdat gemachtigde werd opgehouden in het verkeer kon deze niet doorgaan. De hoorzitting is in overleg met gemachtigde en UHT verzet naar 3 oktober 2023.
    • Op 3 oktober 2023 heeft een (digitale) hoorzitting plaatsgevonden.
    • De Commissie heeft dit advies behandeld.

    Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

    Niet in geschil is dat het bezwaar ontvankelijk is.

    Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

    Gemachtigde stelt dat de compensatieberekening over 2009 niet duidelijk is en niet de
    schade dekt die belanghebbende heeft geleden. Daarnaast is belanghebbende het niet
    eens met de wijze waarop de materiële en immateriële schade is berekend. Met name de vergoeding voor immateriële schade doet geen recht doet aan de situatie waar
    belanghebbende door het vooringenomen handelen in terecht is gekomen. Voorts worden de beslistermijnen niet gehaald, is het bezwaardossier niet compleet en het door belanghebbende opgevraagde persoonlijk dossier nog steeds niet aan hem beschikbaar gesteld.


    De Commissie overweegt dat de kinderopvangtoeslagaffaire een grote groep
    belanghebbenden ernstig heeft geraakt. Velen van hen zijn voor opeenvolgende jaren
    gedupeerd door in allerlei opzicht onrechtmatige terugvorderingen waarbij
    vooringenomenheid en hardheid bij de invordering voorop hebben gestaan. Zij en hun
    kinderen zijn in hun maatschappelijk functioneren ernstig belemmerd. In 2020 is daarom gestart met herstellen van dat wat niet goed is gegaan bij gedupeerde ouders. Dit wordt gedaan door UHT. De missie van UHT is ouders erkenning bieden en ruimhartig herstellen voor het onrecht dat hen is aangedaan rondom kinderopvangtoeslag. De Commissie betreurt het dat ondanks alle inspanningen, de verschillende procedures voor herstel langer duren dan gehoopt en gewenst. In dergelijke gevallen is het mogelijk UHT in gebreke te stellen en vervolgens een procedure te starten bij de rechtbank wegens het niet tijdig beslissen. Dit heeft belanghebbende ook gedaan.

    De Commissie ziet zich voor de vraag gesteld of UHT het toegekende definitieve
    compensatiebedrag van € 44.261 voor de toeslagjaren 2008 en 2009 op de juiste wijze
    heeft berekend. Zij zal voorts ingaan op de overige gronden van bezwaar.


    Compensatieberekening
    In de schriftelijke reactie stelt UHT dat in de compensatieberekening ten onrechte is
    uitgegaan van 18 punten in plaats van 26 punten aan te vergoeden kosten voor
    beroepsmatig verleende rechtsbijstand. UHT acht het bezwaar op dit punt gegrond en
    stelt het compensatiebedrag voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op
    € 43.524 in plaats van € 19.224 (productie 44, regel m van de compensatieberekening).

    Gemachtigde stelt in het aanvullende bezwaarschrift van 8 september 2023 dat UHT ten onrechte geen punten toekent voor het bezwaarschrift van 5 november 2011 (productie 22 bezwaardossier). Belanghebbende heeft zich bij het opstellen ervan laten adviseren door een boekhouder en heeft hier kosten voor gemaakt.

    De Commissie overweegt als volgt. Het bezwaarschrift van 5 november 2011 is weliswaar ondertekend en ingediend door belanghebbende. Echter, gelet op de juridische formulering van het bezwaarschrift, acht de Commissie het aannemelijk dat
    belanghebbende zich tegen betaling heeft laten bijstaan door zijn boekhouder. De
    Commissie is daarom van mening dat het bezwaarschrift, dat is gericht tegen de
    terugvorderingen van KOT voor zowel 2008 en 2009, wel voor compensatie in
    aanmerking komt. Voor het bezwaarschrift dient, conform artikel 2.3 lid 6 Wht, 1 punt te worden toegekend met een wegingsfactor 2.

    Voorts heeft UHT tijdens de hoorzitting aangegeven dat de rentevergoeding over de
    gemiste kinderopvangtoeslag niet juist is berekend tot aan de datum van de beschikking op 6 september 2021. Voor 2008 moet het € 2.175 in plaats van € 2.135 zijn, en voor 2009 € 2.017 in plaats van € 1.977 (productie 44, regel o van de compensatieberekening). Tevens dient de kennelijke verschrijving in regel q van de compensatieberekening te worden hersteld.

    De Commissie adviseert de compensatieberekening op deze onderdelen aan te passen. Deze aanpassing heeft tevens tot gevolg dat de ook de aanvullende vergoeding van 1% over de totale compensatie en de vergoeding van de immateriële schade moeten worden doorberekend tot de datum van de beslissing op bezwaar.


    Met betrekking tot de overige bedragen uit de compensatieberekening overweegt de
    Commissie dat uit het dossier blijkt dat de bedragen in de berekening zijn vastgesteld
    aan de hand van de gegevens die UHT tot haar beschikking had. De bedragen zijn
    afkomstig van onder meer de voorschotbeschikkingen en definitieve beschikkingen. De Commissie is van oordeel dat met het indienen van de uitgebreide schriftelijke reactie waarin de berekening puntsgewijs is toegelicht, de overzichten van het Landelijk Incassocentrum (hierna: LIC) (inclusief de verrekeningen van andere toeslagen) en de overige producties, de compensatieberekening en het bestreden besluit voldoende duidelijk zijn onderbouwd en zorgvuldig tot stand zijn gekomen. Er bestaat volgens de Commissie in dit geval geen aanleiding om de feitelijke juistheid van de overlegde LIC-overzichten in twijfel te trekken. Deze zijn ook niet gemotiveerd betwist door belanghebbende of diens gemachtigde. De Commissie acht het bezwaar op dit punt ongegrond.


    Forfaitaire bedrag materiële en immateriële schade
    Met betrekking tot de hoogte van de bedragen voor materiële en immateriële schade
    merkt de Commissie het volgende op. Op grond van artikel 2.3 lid 3 van de Wht is de vergoeding voor materiële schade gelijk aan de som van 25% van het bedrag dat als gevolg van de beschikking niet is toegekend of teruggevorderd. Op grond van artikel 2.3 lid 4 van de Wht is de vergoeding voor immateriële schade een forfaitaire vergoeding van € 500 voor ieder half jaar dat is verstreken tussen de dagtekening van een eerste beschikking als bedoeld in artikel 2.2, onderdeel a, en de dagtekening van de eerste beschikking tot toekenning van compensatie, waarbij een deel van een half jaar naar boven wordt afgerond op een half jaar. Het is op basis van de Wht niet mogelijk om af te wijken van deze systematiek en een hogere schadevergoeding toe te kennen. De onderhavige bezwaarschriftprocedure heeft alleen betrekking op de toekenning van genoemde forfaitaire (standaard) vergoedingen en niet op de vergoeding van de werkelijke schade. Hiervoor is de procedure bij de Commissie Werkelijke Schade (CWS) bestemd. Gemachtigde heeft tijdens de hoorzitting aangegeven namens belanghebbende reeds een verzoek tot vergoeding van de werkelijke schade bij CWS te hebben ingediend. Bij de berekening van de werkelijke schade door CWS wordt ook eventuele schade door ervaren discriminatie door de ouder meegewogen.

    Incompleet bezwaardossier
    Gemachtigde voert aan dat het bezwaardossier incompleet is en dat het niet inzichtelijk is hoe de compensatie is vastgesteld. UHT heeft in haar schriftelijke reactie uitgebreid uiteengezet hoe de compensatieberekening is opgebouwd, en heeft daarbij de relevante stukken overgelegd en aangevuld. De Commissie stelt vast dat voor zover sprake was van een motiveringsgebrek in het bestreden besluit, dit met de schriftelijke reactie is gerepareerd. Voorts is UHT in de schriftelijke reactie voldoende ingegaan op alle overige aangevoerde gronden van bezwaar. Per bezwaargrond heeft UHT een toelichting gegeven en de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd. Daarbij merkt de Commissie op dat UHT tijdens de hoorzitting nogmaals heeft aangegeven dat belanghebbende niet voorkomt op de FSV-lijst. Het FSV-systeem is een afgesloten systeem dat niet meer wordt gebruikt en daarom uitsluitend kan worden geraadpleegd door medewerkers met een speciale bevoegdheid. Op 16 mei 2023 is per e-mail aangegeven dat belanghebbende niet voorkomt op de FSV-lijst (productie 52 bezwaardossier). De Commissie overweegt dat UHT mag uitgaan van de juistheid van deze raadpleging.

    Met betrekking tot het persoonlijke dossier dat belanghebbende heeft opgevraagd, heeft UHT aangegeven dat de aanvraag nog steeds in behandeling is bij de betreffende
    afdeling en het inderdaad heel lang duurt voordat het persoonlijke dossier is
    samengesteld. Echter, omdat vertraging bij het voldoen aan de vraag naar het
    persoonlijk dossier buiten de reikwijdte van de Wht valt kan het niet in deze
    bezwaarprocedure worden beoordeeld.

    Proceskostenvergoeding
    Nu het bezwaar deels gegrond wordt geacht, adviseert de Commissie om het verzoek tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand toe te wijzen. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht bestaat een recht op een forfaitaire vergoeding op basis van twee procespunten (bezwaarschrift en deelname hoorzitting) met een wegingsfactor twee. Net als in eerdere zaken adviseert de Commissie daarbij de hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen.

    Conclusie

    Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie:

    • het bezwaar deels gegrond te verklaren en de compensatieberekening te herzien
      conform bovenstaande overwegingen; en
    • een proceskostenvergoeding toe te kennen van twee procespunten met elk een
      wegingsfactor twee tegen de hoogste vergoeding per procespunt.

    [handtekening]

    Secretaris

    [handtekening]

    Fungerend voorzitter