BAC 2021-03011
Publicatiedatum 06-05-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluiten: 17 september 2021 met kenmerken UHT-DC-I A en
UHT-DH5 A
Ontvangst bezwaarschriften: 27 oktober 2021
Hoorzitting: n.v.t.
Overdracht advies aan UHT: 12 juni 2024
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaar kennelijk ongegrond te verklaren.
Onderwerp van advies
Het door [belanghebbende] ingediende bezwaar is gericht tegen de op 17 september 2021 door UHT genomen beschikkingen met kenmerk UHTDC-I A en UHT-DH5 A, waarbij aan belanghebbende over de toeslagjaren 2008 tot en met 2018 geen compensatie is toegekend.
Overgangsrecht
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het bepaalde in de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moeten de bestreden beschikkingen geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft UHT op 6 februari 2020 verzocht om een herbeoordeling
van zijn kinderopvangtoeslag. UHT heeft bij de herbeoordeling gekeken naar de
toeslagjaren 2008 tot en met 2018 en haar voorgenomen beschikking(en)
voorgelegd aan de Commissie van Wijzen (hierna: CvW). - De CvW heeft de voorgenomen beschikkingen beoordeeld en geconcludeerd dat
belanghebbende over de toeslagjaren 2008 tot en met 2018, als ex-partner van
een aanvrager, niet in aanmerking komt voor compensatie wegens
vooringenomenheid of hardheid bij de uitvoering. - UHT heeft bij beschikkingen van 17 september 2021 met kenmerk UHT-DC-I A en UHT-DHR meegedeeld dat belanghebbende over de toeslagjaren 2008 tot en met 2018 niet in aanmerking komt voor compensatie.
- Belanghebbende heeft met bezwaarschriften van 22 september 2021, op 27 oktober 2021 door UHT ontvangen, bezwaar gemaakt tegen de beschikkingen met kenmerken UHT-DC-I A en UHT-DHR.
- UHT heeft op 6 december 2022 schriftelijk gereageerd.
- Dit advies is opgesteld door [voorzitter], en [leden] van de Commissie.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaar van belanghebbende ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Commissie ziet zich gesteld voor de beantwoording van de vraag of UHT terecht en op goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of tegemoetkoming af te wijzen.
UHT heeft het verzoek om compensatie of tegemoetkoming van belanghebbende
afgewezen omdat niet hij maar zijn ex-partner kinderopvangtoeslag heeft aangevraagd. Op grond van artikel 2.1 lid 1 Wht wordt alleen compensatie toegekend aan de aanvrager van kinderopvangtoeslag.
Belanghebbende voldoet niet aan dit vereiste en komt daarom niet voor compensatie op grond van deze herstelmaatregel in aanmerking. De Commissie adviseert daarom om het bezwaar van belanghebbende kennelijk ongegrond te verklaren.
De aanvrager van de kinderopvangtoeslag, dus in dit geval de ex-partner van
belanghebbende, is degene die volgens de wet bij UHT een verzoek moet indienen om te laten beoordelen of er sprake is van vooringenomenheid of hardheid door de
Belastingdienst/Toeslagen.
Ter voorlichting van belanghebbende merkt de Commissie nog het volgende op. Op 15
juli 2023 is een regeling voor ex-partners in werking getreden. Afdeling 2.3 van de Wht
voorziet in een regeling op basis waarvan ex-partners van gedupeerde aanvragers voor
compensatie in aanmerking kunnen komen. Op grond van artikel 2.14h lid 2 Wht, zoals het nu geldt, ontvangen ex-partners een brief van Dienst Toeslagen met een uitnodiging om een aanvraag te doen voor compensatie via een daartoe ter beschikking gesteld formulier. Op de website van UHT is te lezen dat deze brieven vanaf september 2023 worden verzonden (zie ook https://herstel.toeslagen.nl/herstelregelingen/extoeslagpartnerregeling).
Nu de Commissie adviseert om de bezwaren van belanghebbende kennelijk ongegrond te verklaren, is met toepassing van artikel 7:3 Algemene wet bestuursrecht van het horen van belanghebbende afgezien. Anders dan eerst aan belanghebbende is bericht, is er dus geen hoorzitting.
Conclusie
Samengevat adviseert de Commissie om het bezwaar kennelijk ongegrond te verklaren.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Voorzitter