BAC 2022-03446
Publicatiedatum 01-05-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 27 december 2021 met kenmerk UHT-DC-I A
Ontvangst bezwaarschrift: 3 januari 2022
Hoorzitting: 25 januari 2023
Overdracht advies aan UHT: 23 maart 2023
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen (hierna: de Commissie) adviseert de Belastingdienst/ Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen om bezwaarschrift ongegrond te verklaren.
Onderwerp van advies
Het door belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door Belastingdienst/ Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen Definitieve beschikking afwijzing compensatie kinderopvangtoeslag (hierna: kot) van 27 december 2021 met kenmerk UHT-DC-I A.
Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) is aan belanghebbende geen compensatie toegekend.
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag, waaronder de artikelen, 49, 49b en 49c van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), de Compensatieregeling en het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stct. 2021, nr. 28304), komen te vervallen. Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder e van de Wht werkt afdeling 2.1., voor zover hier relevant, terug tot en met 26 januari 2021.
Artikel 8.6 Wht bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen in het kader van opzet/grove schuld (O/GS) die in het kader van de hersteloperatie toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.
Gelet op het voorgaande moet de bestreden beschikking van 27 december 2021 geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft op 13 november 2020 verzocht om een herbeoordeling van de kot over de toeslagjaren 2014-2016.
- De Commissie van Wijzen (hierna: CvW) heeft haar beoordeling van het verzoek van belanghebbende op 16 november 2021 aan UHT toegestuurd. De CvW heeft geoordeeld dat gedurende de betrokken jaren geen sprake is geweest van institutionele vooringenomenheid. Evenmin is gebleken van bijzondere omstandigheden waardoor belanghebbende een beroep zou kunnen doen op de hardheidscompensatie.
- Bij beschikking van 27 december 2021 is belanghebbende bericht dat zij geen recht heeft op compensatie kot voor de jaren 2014 tot en met 2016.
- Belanghebbende heeft op 3 januari 2022 tegen dit besluit een bezwaarschrift ingediend.
- Op 17 juni 2022 heeft UHT daarop schriftelijk gereageerd.
- Op 25 januari 2023 heeft ten behoeve van het bezwaarschrift van belanghebbende een hoorzitting plaatsgevonden. Dit verslag is achter het advies gevoegd.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Tussen partijen is niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is. De Commissie ziet geen aanleiding partijen in die opvatting niet te volgen.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Commissie ziet zich voor de vraag gesteld of UHT terecht en op goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of tegemoetkoming af te wijzen. Daartoe overweegt zij als volgt.
Toeslagjaren 2014-2016
De gang van zaken rondom de kot over de toeslagjaren 2014-2016 is als volgt. Over toeslagjaar 2014 had belanghebbende, gelet op de periode 29 december 2014 tot en met 31 december 2014 en het geringe bedrag (minder dan € 24,=), geen recht op kot. Over toeslagjaar 2015 is er nooit een bedrag teruggevorderd: het eerder verstrekte voorschot ter hoogte van € 2.382,= is ook ter hoogte van dit bedrag definitief vastgesteld. Over toeslagjaar 2016 heeft na de definitieve vaststelling een terugvordering van €395,- plaatsgevonden, omdat het inkomen van belanghebbende was gewijzigd.
Gezien het voorgaande concludeert de Commissie dat het bezwaar geen doel treft. De kot is in 2014 niet aan belanghebbende toegekend, over 2015 niet teruggevorderd, en is over 2016 vanwege een reguliere correctie teruggevorderd. Van institutioneel vooringenomen handelen van B/T is in deze toeslagjaren dan ook geen sprake, waarbij wordt opgemerkt dat belanghebbende ook niet in het systeem Fraude Signalering Voorziening voorkomt. Evenmin komt haar een beroep op de hardheids- of opzet/grove schuldregeling toe, nu het teruggevorderde bedrag de € 1.500,= niet overstijgt en er geen sprake is geweest van een onterechte opzet/grove schuld-kwalificatie. Dat de gebeurtenissen belanghebbende aanleiding hebben gegeven om de kot stop te zetten, is niet een grond voor het verlenen van compensatie.
Daar er gezien het voorgaande geen aanleiding bestaat om over te gaan tot compensatie of tegemoetkoming over de toeslagjaren 2014 t/m 2016, adviseert de Commissie UHT derhalve om het bezwaar ongegrond te verklaren.
Huurtoeslag, zorgtoeslag of kindgebonden budget
Belanghebbende heeft aangevoerd dat er op enig moment € 2.200,= aan kot bij haar is teruggevorderd, en heeft ter zitting toegelicht dat zij nog altijd grote financiële problemen heeft. Uit de systemen van UHT is echter gebleken dat deze terugvordering niet vanwege kot, maar vermoedelijk vanwege een andere toeslag heeft plaatsgevonden. Hoewel de Commissie het betreurt dat belanghebbende in financiële problemen is geraakt door de terugvordering van een andere toeslag, kan dit in deze procedure over herstelregelingen voor (alleen) kinderopvangtoeslag niet tot compensatie van belanghebbende leiden.
Op grond van het bepaalde in afdeling 2.5. Wht kan ambtshalve een tegemoetkoming worden toegekend aan een gedupeerde aanvrager van huurtoeslag, zorgtoeslag of kindgebonden budget. UHT heeft daarover al tijdens de hoorzitting enige informatie verschaft. De Commissie adviseert dat ook in de beslissing op bezwaar te doen.
Conclusie
Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie aan UHT om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter