BAC 2022-05255
Publicatiedatum 24-04-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 28 februari 2022 met kenmerk UHT CHR GU
Ontvangst bezwaarschrift: 25 maart 2022
Hoorzitting: 31 oktober 2023 om 12:15 uur
Overdracht advies aan UHT: 16 november 2023
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaar ongegrond te verklaren.
Onderwerp van advies
Het door belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen (afwijzende) beschikking lichte toets van 28 februari 2022 met
kenmerk UHT CHR GU. Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021 (Staatscourant 2021, 28304).
Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking
getreden (Staatsblad 2022, 433). Gelet op de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moet de
bestreden beschikking geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft verzocht om een herbeoordeling van de Kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
- Bij brief van 28 februari 2022 heeft UHT aan belanghebbende medegedeeld dat zij op basis van de uitgevoerde lichte toets nog geen reden ziet om aan belanghebbende €30.000 toe te kennen en dat de integrale beoordeling nog moet worden uitgevoerd.
- Belanghebbende heeft bij brief, ingekomen op 25 maart 2022, bezwaar gemaakt
tegen deze beschikking. Op 7 april 2022 heeft UHT een ontvangstbevestiging hiervan gestuurd. - Op 14 februari 2023 heeft UHT een schriftelijke reactie gegeven op de
bezwaargronden van belanghebbende. - Op 31 oktober 2023 heeft de Bezwaarschriftenadviescommissie een hoorzitting
gehouden in aanwezigheid van partijen. - De Commissie heeft dit advies behandeld.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet eind 2020
aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen.
Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het
verzoek wordt gehonoreerd.
Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde lichte toets. Na de lichte toets volgt een integrale beoordeling op grond van de Wht.
De Commissie ziet zich in deze procedure voor de vraag gesteld of UHT terecht en op
goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of tegemoetkoming op basis van de lichte toets af te wijzen.
De Commissie kan UHT volgen ten aanzien van de motivering van het besluit en de
zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek. Hoewel de beschikking geen uitvoerige motivering bevat, heeft UHT met de schriftelijke reactie van 14 februari 2023 en diverse documenten, waaronder SAS-overzichten, alsnog gemotiveerd waarom zij op basis van de lichte toets aan belanghebbende geen € 30.000 heeft toegekend.
UHT heeft in de schriftelijke reactie de wijzigingen in de KOT voor de toeslagjaren 2016
tot en met 2018 toegelicht. Wat betreft 2016 is de KOT neerwaarts bijgesteld door een
stijging van het toetsingsinkomen. In 2017 is de KOT gewijzigd doordat belanghebbende de KOT zelf heeft stopgezet. In 2018 is de KOT neerwaarts bijgesteld doordat belanghebbende de KOT heeft stopgezet met ingang van 1 mei 2018. Tevens vond een stijging van het toetsingsinkomen plaats.
Op basis van deze informatie heeft UHT geconcludeerd dat geen sprake is van
institutioneel vooringenomen handelen, hardheid door B/T of een onterechte kwalificatie opzet/grove schuld, maar van verwerking van gegevens conform de wet- en regelgeving. Belanghebbende heeft aangevoerd dat hij zich niet kan verenigen met het besluit met kenmerk UHT CHR GU. Belanghebbende geeft aan dat UHT stelt dat hij zelf de KOT heeft stopgezet, maar dat dit niet klopt. De KOT is namelijk ambtshalve stopgezet door B/T. Dit zou te maken hebben gehad met het feit dat belanghebbende zowel de Nederlandse als de Turkse nationaliteit heeft.
Naar het oordeel van de Commissie heeft UHT in het kader van de lichte toets voldoende onderbouwd dat vooralsnog geen sprake lijkt van vooringenomen handelen van B/T, hardheid of een onterechte kwalificatie opzet/grove schuld. Voor de andersluidende stelling van belanghebbende is geen bewijs aangedragen. Ook het dossier van de lichte toets bevat daarvoor onvoldoende aanknopingspunten. Bij de integrale beoordeling zal moeten worden bezien of belanghebbende op de querylijst voorkwam, en zo ja, waartoe dat moet leiden.
Gezien het voorgaande kan belanghebbende (vooralsnog) niet als gedupeerde in de zin
van de herstelregelingen worden aangemerkt. De Commissie concludeert daarom dat
UHT op goede gronden tot haar besluit is gekomen. Het vorenstaande brengt mee dat de Commissie UHT zal adviseren het bezwaar ongegrond te verklaren. Het vorenstaande brengt mee dat de Commissie adviseert het bestreden besluit in stand
te laten. Met deze beoordeling geeft de Commissie geen voorschot op de integrale
beoordeling die nog zal plaatsvinden.
Conclusie
Samenvattend is de Commissie van oordeel dat UHT blijkens alle ter zake overgelegde
stukken een voldoende zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd in het kader van de lichte toets en adviseert de Commissie UHT om:
- het bezwaarschrift ongegrond te verklaren en de bestreden beschikking in stand te laten
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter