BAC 2022-07748
Publicatiedatum 24-04-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 30 maart 2022 met kenmerk UHT-CHR GU
Ontvangst bezwaarschrift: 27 april 2022
Hoorzitting: 22 september 2023
Overdracht advies aan UHT: 19 december 2023
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren en de integrale beoordeling in gang te zetten.
Onderwerp van advies
Het door belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen beschikking eerste toets €30.000,- met kenmerk UHT-CHR GU (hierna: bestreden beschikking).
Aan belanghebbende is met toepassing van het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691), gewijzigd bij Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 maart 2021 (Staatscourant 2021, 28304) geen compensatie toegekend.
Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking getreden (Staatsblad 2022, 433). Op grond van de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moeten beschikkingen die in het kader van de hersteloperatie toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Wht, vanaf dat tijdstip geacht worden te zijn genomen op grond van afdeling 2.1 en verder van de Wht. Dit geldt ook voor de bestreden beschikking.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft verzocht om een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) over de jaren 2007 tot en met 2013 en 2017 tot en met 2019.
- UHT heeft bij de bestreden beschikking aan belanghebbende medegedeeld dat zij nog niet in aanmerking komt voor een compensatie van €30.000,-.
- Belanghebbende heeft bij brief van 20 april 2022, ingekomen op 2 mei 2022, tegen deze beschikking een bezwaarschrift ingediend.
- UHT heeft op 10 mei 2023 een schriftelijke reactie ingediend.
- Op 22 september 2023 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting is een verslag gemaakt dat achter het advies is gevoegd.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Commissie ziet zich gesteld voor de beantwoording van de vraag of UHT terecht en op goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of tegemoetkoming vooralsnog af te wijzen.
In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet eind 2020 aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen. Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van €30.000,- aan alle gedupeerde ouders die een verzoek tot herstel hebben ingediend, indien het verzoek wordt gehonoreerd (artikel 2.7 Wht). Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van €30.000,- is voorzien in het uitvoeren van een zogenoemde eerste toets. Na deze eerste toets volgt een integrale beoordeling.
De Commissie kan UHT volgen in het standpunt ten aanzien van de motivering van het besluit en de zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek. Weliswaar heeft UHT de redenen waarom belanghebbende nog niet in aanmerking komt voor € 30.000 bij het uitbrengen van de bestreden beslissing niet uitvoerig toegelicht, maar de Commissie is van oordeel dat op basis van de beschikking, de schriftelijke reactie en de overige producties waarop de beschikking is gebaseerd, de bestreden beschikking voldoende is onderbouwd.
De Commissie meent dat uit de schriftelijke reactie volgt dat UHT na het uitvoeren van de eerste toets heeft mogen oordelen dat zij nog geen reden zag om tot uitkering van €30.000,- aan belanghebbende over te gaan. Immers, de bijstellingen voor de jaren 2007, 2009 tot en met 2011, 2013 en 2017 tot en met 2019 hebben, voor zover tot nu toe uit de stukken volgt, plaatsgevonden conform de door de kinderopvanginstelling of belanghebbende doorgegeven informatie. Belanghebbende heeft aangevoerd dat zij de KOT voor 2009 niet zelf stopgezet heeft. Uit productie 12 (pagina 59) blijkt echter dat op 23 februari 2010 om 16:44 uur de KOT is stopgezet voor het gehele jaar 2009 met het sofinummer van belanghebbende. Hieruit heeft UHT, in ieder geval binnen het kader van de lichte toets, de conclusie mogen trekken dat belanghebbende de kot zelf stopgezet heeft. Verder onderzoek naar deze situatie valt buiten de kaders van de lichte toets. Dit zal worden meegenomen in de nog door UHT uit te voeren integrale beoordeling. Voor de jaren 2008 en 2012 heeft er geen neerwaartse correctie plaatsgevonden.
De wijzigingen in toegekende KOT zijn op het eerste gezicht verklaarbaar. De door belanghebbende en gemachtigde naar voren gebrachte bezwaargronden en bewijsstukken maken dit naar het oordeel van de Commissie niet anders.
Voor zover een grondigere bestudering tot de conclusie leidt dat belanghebbende toch als gedupeerde kan worden aangemerkt, hetgeen op voorhand niet kan worden uitgesloten, dan kan alsnog worden overgegaan tot het toekennen van compensatie. Dit zal dan evenwel in het kader van de integrale beoordeling zijn. Dit heeft geen gevolgen voor het besluit waartegen in onderhavige procedure in bezwaar is opgekomen.
Daarom adviseert de Commissie, de hiervoor geformuleerde vraag bevestigend beantwoordend, aan UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren en de integrale beoordeling in gang te zetten. Met vorenstaande beoordeling geeft de Commissie geen voorschot op de integrale beoordeling die nog zal plaatsvinden, los van het bezwaarschrift dat is ingediend tegen het besluit volgend op de eerste toets.
Conclusie
Samengevat adviseert de Commissie om het bezwaar ongegrond te verklaren en de integrale beoordeling in gang te zetten.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter