Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-04952

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 20 december 2021 met kenmerk UHT CHR GU

Ontvangst bezwaarschrift: 10 februari 2022

Hoorzitting: 26 september 2023

Overdracht advies aan UHT: 18 december 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaar ongegrond te verklaren en belanghebbende te laten weten dat dit
geen gevolgen heeft voor de integrale beoordeling.

Onderwerp van advies

Het door belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen beschikking van 20 december 2021. In de bestreden
beschikking heeft UHT kenbaar gemaakt dat zij naar aanleiding van de eerste toets, nog geen reden ziet om aan belanghebbende het forfaitaire bedrag van € 30.000 toe te kennen.

Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming
compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021,
(Staatscourant 2021, 28304).

Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking
getreden (Staatsblad 2022, 433). Gelet op de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moet de
bestreden beschikking geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft verzocht om een herbeoordeling van de Kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
  • Bij beschikking van 20 december 2021 is aan belanghebbende meegedeeld dat zij
    (nog) geen recht heeft op de betaling van een forfaitair bedrag van € 30.000.
  • Bij brief, ontvangen op 10 februari 2022, heeft belanghebbende hiertegen bezwaar
    gemaakt.
  • Op 13 maart 2023 heeft UHT schriftelijk een schriftelijke reactie gegeven op de
    bezwaargronden.
  • Op 26 september 2023 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in
    aanwezigheid van partijen.
  • Naar aanleiding van hetgeen besproken tijdens de hoorzitting is aan
    belanghebbende een extra termijn geboden voor nadere bestudering van het
    bezwaardossier. Belanghebbende heeft op 9 november 2023 laten weten dat zij het
    bezwaardossier aan haar boekhouder heeft gestuurd. De Commissie heeft
    belanghebbende bij e-mailbericht van 16 november 2023 de gelegenheid geboden
    om, in overleg met haar boekhouder, binnen een termijn van twee weken een
    nadere reactie te geven. Daarbij is opgemerkt dat bij het uitblijven van een reactie
    advies zal worden uitgebracht. De Commissie heeft vervolgens geen reactie meer
    ontvangen.
  • De Commissie heeft dit advies behandeld.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaar ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet eind 2020
aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen.
Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het
verzoek wordt gehonoreerd.

Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde lichte toets. Na de lichte toets volgt een integrale beoordeling op grond van de Wht.

De Commissie ziet zich in deze procedure voor de vraag gesteld of UHT terecht en op
goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of tegemoetkoming op basis van de lichte toets af te wijzen.

De Commissie overweegt dat uit de schriftelijke stukken blijkt dat UHT onderzoek heeft gedaan naar vastgestelde KOT voor de jaren 2007 tot en met 2012. In alle jaren zijn er correcties geweest die hebben geleid tot een nihilstelling dan wel neerwaartse bijstelling van KOT. Belanghebbende moest het teveel aan ontvangen KOT terugbetalen. Uit de stukken blijkt een aannemelijke verklaring voor de neerwaartse bijstellingen. Deze werden veroorzaakt door een hoger toetsingsinkomen, afname van het aantal opvanguren en wijzigingen die door belanghebbende zelf zijn doorgegeven. Over de jaren 2008 en 2009 is de KOT weliswaar opwaarts gecorrigeerd na een bezwaarprocedure waarin belanghebbende in het gelijk is gesteld, echter heeft UHT tijdens de eerste lichte toets geen indicatie van vooringenomenheid of hardheid waargenomen in deze toeslagjaren.

De Commissie overweegt dat de wijzigingen in de toegekende KOT over de jaren 2007
tot en met 2012, verklaarbaar en betrouwbaar overkomen. Hoewel de beschikking geen uitvoerige motivering bevat, heeft UHT met de schriftelijke reactie, hetgeen ter
hoorzitting besproken en de diverse documenten (waaronder SAS-overzichten) alsnog
gemotiveerd waarom zij op basis van de lichte toets aan belanghebbende geen € 30.000 heeft toegekend.

Gezien het voorgaande kan belanghebbende (vooralsnog) niet als gedupeerde in de zin
van de herstelregelingen worden aangemerkt. Wel ziet de Commissie dat
belanghebbende de situatie als zeer knellend heeft ervaren. De Commissie concludeert
toch dat UHT op goede gronden tot haar besluit is gekomen. Het vorenstaande brengt
mee dat de Commissie UHT zal adviseren het bezwaar ongegrond te verklaren.

Voor zover een grondiger bestudering tijdens de integrale beoordeling tot de conclusie
leidt dat belanghebbende toch als gedupeerde kan worden aangemerkt, kan alsnog
worden overgegaan tot compensatie.

Conclusie

Samenvattend is de Commissie van oordeel dat UHT blijkens alle ter zake overgelegde
stukken een voldoende zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd in het kader van de lichte toets en adviseert de Commissie UHT om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren en de bestreden beschikking in stand te laten.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter