BAC 2021-00963
Publicatiedatum 24-04-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 24 juni 2021 met kenmerk UHT-DC-I
Ontvangst bezwaarschrift: 19 juli 2021
Hoorzitting: 15 september 2022
Overdracht advies aan UHT: 24 oktober 2022
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaar in de onderhavige zaak ongegrond te verklaren.
Onderwerp van advies
Het door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking van 24 juni 2021 met kenmerk UHT-DC I.
De beschikking bevat een toekenning van een compensatie aan belanghebbende voor de toeslagjaren 2008 en 2009, omdat bij de beoordeling van de kinderopvangtoeslag fouten zijn gemaakt. Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) is aan belanghebbende voor de toeslagjaren 2008 en 2009 een bedrag van € 27.536 toegekend. Op grond van de Catshuisregeling is het compensatiebedrag aangevuld tot € 30.000.
Procesverloop
- Op 28 mei 2020 heeft belanghebbende een brief ontvangen van de UHT met
kenmerk UHT-V waarin vermeld staat dat in het CAF-dossier van belanghebbende
fouten zijn gemaakt. Belanghebbende heeft op diezelfde dag bij brief een verzoek
tot herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag over de jaren 2008 en 2009
ingediend. - Op 21 april 2021 heeft UHT aangekondigd dat belanghebbende in aanmerking komt voor een voorlopig compensatiebedrag van € 27.451 voor de toeslagjaren 2008 en 2009.
- Op 21 november 2020 is aan belanghebbende bij brief medegedeeld dat zij eenmalig een tegemoetkoming van € 750 ontvangt, omdat zij lang heeft moeten wachten op het beoordelen van haar situatie.
- Bij beschikking van 25 maart 2021 (kenmerk UHT-B DMB2) is door de UHT beslist dat belanghebbende in aanmerking komt voor een forfaitair bedrag van € 30.000. Dit bedrag heeft belanghebbende op 25 februari 2021 ontvangen.
- Bij definitieve beschikking van 24 juni 2021 (kenmerk UHT-DC l) heeft de UHT de definitieve compensatie kinderopvangtoeslag over de jaren 2008 en 2009 vastgesteld op € 27.536. Dit bedrag is hoger dan het voorlopige bedrag maar lager dan het forfaitair bedrag van € 30.000 dat belanghebbende op 25 februari 2021 heeft ontvangen.
- Op 19 juli 2021 heeft gemachtigde pro forma bezwaar gemaakt tegen de
definitieve beschikking van 24 juni 2021 (kenmerk UHT-DC I). - Op 9 december 2021 heeft gemachtigde bij brief het bezwaarschrift aangevuld
met gronden. - Op 21 december 2021 heeft gemachtigde bij e-mailbericht verzocht het
bezwaarschrift gegrond te verklaren onder toekenning van proceskosten. - Op 28 april 2022 heeft de UHT een schriftelijke reactie opgesteld.
- Op 15 september 2022 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in
aanwezigheid van belanghebbende, diens gemachtigde en UHT. Een verslag
hiervan is bij dit advies gevoegd. - Op 28 september 2022 heeft de Commissie aanvullende stukken ontvangen van
de UHT. Vervolgens heeft de Commissie gemachtigde in de gelegenheid gesteld
om binnen een week op deze stukken te reageren, maar daar heeft gemachtigde
geen gebruik van gemaakt. - De termijn voor de beslissing op bezwaar is ter zitting vastgesteld op 1 november
2022.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het ook
overigens voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Vergoeding juridische hulp (sub h compensatieberekening)
Gemachtigde stelt dat belanghebbende een vergoeding zou moeten krijgen voor
juridische hulp volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht van 22 december (hierna: Besluit). Volgens gemachtigde dient het Besluit ruim geïnterpreteerd te worden, waardoor belanghebbende door het zelf inwinnen van informatie, waarvoor zij naar eigen zeggen geen kosten heeft gemaakt, met betrekking tot het schrijven van een bezwaarschrift, in aanmerking komt voor een vergoeding. De Commissie merkt hier het volgende over op. De Commissie begrijpt dat belanghebbende gelet op de kosten die zijn gemoeid met het inschakelen van een advocaat en het daarmee samenhangende risico op financiële schade, ervoor gekozen heeft om zelf informatie te verzamelen. De Commissie begrijpt dat dit belanghebbende veel tijd en energie heeft gekost. De Commissie kan echter niet adviseren over te gaan tot een uitkering van een vergoeding juridische hulp waarvoor belanghebbende naar eigen zeggen geen kosten heeft gemaakt. Het Besluit over proceskosten voorziet immers niet in de situatie waarin belanghebbende zelf moeite doet om juridische kennis te verzamelen. De proceskostenvergoeding ziet op daadwerkelijk beroepsmatig verleende rechtsbijstand en is geen vergoeding voor inspanningen die een belanghebbende zich heeft getroost. Een beroep op het ruimhartig toepassen van het Besluit slaagt dan ook niet. Dit onderdeel van het bezwaar is derhalve ongegrond.
De Commissie volgt het standpunt van de gemachtigde van belanghebbende niet dat de situatie waarin een belanghebbende zelf het bezwaarschrift heeft opgesteld, gelijk valt te stellen met gevallen waarin gedupeerden destijds slechts een eigen bijdrage verschuldigd waren. Dat een gedupeerde geprocedeerd heeft op grond van gesubsidieerde rechtsbijstand en mogelijk meer gecompenseerd wordt dan de werkelijk gemaakte kosten (dat wil zeggen: de betaalde eigen bijdrage), is inherent aan een systeem van forfaitair bepaalde vergoedingen en geeft het verschil in behandeling geen ongerechtvaardigd karakter.
Rentevergoeding over gemiste kinderopvangtoeslag
De rente wordt berekend over het bedrag aan compensatie voor correctiebesluiten met overeenkomstige toepassing van artikel 27 Algemene wet Inkomensafhankelijke
regelingen. Het rentepercentage is niet ieder jaar hetzelfde. De rentevergoedingen
kunnen van tijd tot tijd verschillen. De Commissie is van oordeel dat UHT met het
toezenden van de nadere schriftelijke reactie en het daarbij overgelegde excel-bestand
met een overzicht van de van tijd tot tijd geldende rentepercentages belanghebbende
voldoende inzicht heeft verschaft in de systematiek en achterliggende berekeningen van de rentevergoeding. De Commissie is niet gebleken van onjuistheden in de
achterliggende berekeningen.
Conclusie
Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie UHT het bezwaar tegen de
beschikking van 24 juni 2021 ongegrond te verklaren.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter