Publicatiedatum 17-04-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van belanghebbende
Primair besluit: 26 mei 2021
Ontvangst bezwaarschrift: 14 juni 2021
Hoorzitting: n.v.t.
Overdracht advies aan UHT: 19 januari 2019
Samenvatting
De bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
de integrale beoordeling van de compensatie in gang te zetten. Voorts adviseert
de Commissie om het bezwaar tegen de toekenning van € 30.000,- kennelijk
ongegrond te verklaren en om aan belanghebbende te laten weten dat dit geen
gevolgen heeft voor de integrale beoordeling.
Onderwerp van advies
Het bezwaarschrift van (hierna: belanghebbende), ingediend door de
gemachtigde , is gericht tegen de beschikking minimumbedrag herbeoordeling kinderopvangtoeslag van 26 mei 2021 (UHT-B DMB2) van de Belastingdienst/Toeslagen/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT).
Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming
compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021,
(Staatscourant 2021, 28304).
Bij de voormelde beschikking heeft UHT aan belanghebbende een compensatiebedrag
toegekend ter hoogte van €30.000,-.
De Commissie heeft het bezwaarschrift behandeld in haar vergadering van 22 december 2021.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Het bezwaarschrift is tijdig ingediend en tijdig ontvangen, en voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Het uitkeren van het forfaitair bedrag van €30.000,- is gebaseerd op de Catshuisregeling.
Het Kabinet heeft deze regeling vastgesteld om UHT in staat te stellen gedupeerde
ouders sneller (voor een gedeelte) te compenseren.
Na toekenning van het forfaitaire bedrag zal UHT op een later moment het definitieve
bedrag aan compensatie of tegemoetkoming op grond van een van de herstelregelingen, bedoeld in onderdeel 2.1 van de Catshuisregeling, bij beschikking vaststellen; belanghebbende behoeft daarvoor geen actie te ondernemen. Tegen dit definitieve bedrag kan bezwaar worden gemaakt.
Indien belanghebbende daarnaast voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade in aanmerking wil komen, moet belanghebbende daarvoor een verzoek indienen bij UHT.
Hoewel het bezwaarschrift zich (blijkens de aanhef) zegt te richten tegen de voormelde
beschikking waarbij aan belanghebbende een uitkering van €30.000,- op grond van de
Catshuisregeling is toegekend, bevat het geen bezwaren tegen toekenning van dat
bedrag, maar uitsluitend een verzoek om meer compensatie.
Belanghebbende heeft met het indienen van dit bezwaarschrift naar alle
waarschijnlijkheid dan ook alleen willen aangeven voor meer compensatie in aanmerking te komen. Belanghebbende heeft echter daarmee ook formeel bezwaar gemaakt tegen het besluit waarin het forfaitaire bedrag van €30.000,- is toegekend.
De gronden die belanghebbende in het bezwaarschrift noemt, geven de Commissie geen reden om te oordelen dat belanghebbende het forfaitaire bedrag ten onrechte heeft ontvangen of dat de Catshuisregeling niet goed is uitgevoerd.
Het bezwaarschrift is in die zin kennelijk ongegrond. De Commissie heeft met toepassing van artikel 7:3 Awb van het horen van belanghebbende afgezien.
Voor de aanvullende compensatie voor werkelijke schade dient belanghebbende een
verzoek in te dienen bij de Commissie Werkelijke Schade. De Commissie heeft het
bezwaar van belanghebbende aangemerkt als een (herhaald) verzoek om meer
compensatie. De Commissie wijst UHT, wellicht ten overvloede, op het belang van
belanghebbende bij een integrale beoordeling.
Conclusie
De Commissie adviseert het bezwaar tegen de toekenning van € 30.000, - kennelijk
ongegrond te verklaren en de integrale beoordeling van de compensatie in gang te
zetten.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter