Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2023-13740

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 7 juni 2023 (UHT-DCHA)

Hoorzitting: 1 november 2024 om 10:15 uur

Overdracht advies aan UHT: 13 januari 2025

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaar ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door (hierna: gemachtigde) namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen beschikking.

Bij definitieve beschikking beoordeling KOT van 7 juni 2023 met kenmerk UHT-DCHA is aan belanghebbende geen compensatie toegekend over toeslagjaar 2019.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft op 24 januari 2022 verzocht om een herbeoordeling van de
    kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) over de jaren 2019 en 2020. Het
    beoordelingsteam heeft toeslagjaar 2020 niet in de herbeoordeling betrokken,
    omdat alleen beschikkingen tot 23 oktober 2019 in de herbeoordeling kunnen
    worden betrokken. Toeslagjaar 2020 valt hier buiten.
  • UHT heeft bij de beschikking van 21 juni 2022 aan belanghebbende meegedeeld
    dat zij (nog) niet in aanmerking komt voor een betaling van € 30.000,-.
  • Op 11 mei 2023 heeft de Commissie van Wijzen (hierna: CvW) een advies
    gegeven, waarbij het volgende geldt voor toeslagjaar 2019. In het toeslagjaar
    2019 is de KOT opwaarts bijgesteld en hebben er geen neerwaartse aanpassingen
    plaatsgevonden. De CvW merkt daarbij op dat de Wet hersteloperatie toeslagen
    (hierna: Wht) alleen van toepassing is voor beschikkingen die door de
    Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T) voor 23 oktober 2019 zijn genomen. De
    beschikkingen van 21 november 2019 en 9 maart 2022 vallen daardoor buiten het
    bereik van de Wht. Er is door B/T niet vooringenomen gehandeld en
    belanghebbende kan tevens geen beroep doen op de hardheidsregeling.
  • Op 7 juni 2023 is bij definitieve beschikking beoordeling KOT met kenmerk UHT-DCHA geen compensatie toegekend over toeslagjaar 2019.
  • Gemachtigde heeft bij brief van 17 juli 2023, ingekomen op 17 juli 2023, tegen
    deze beschikking een bezwaarschrift ingediend.
  • UHT heeft op 10 april 2024 schriftelijk gereageerd op het bezwaarschrift.
  • Op 1 november 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting is
    een verslag gemaakt, dat achter het advies is gevoegd.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is
gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of
tegemoetkoming over het toeslagjaar 2019 af te wijzen.

Vooringenomenheid en/of hardheid
Belanghebbende heeft gesteld dat zij recht heeft op compensatie wegens
vooringenomenheid en/of hardheid. UHT heeft dat onder verwijzing naar de stukken uit het dossier betwist. De Commissie kan UHT volgen in haar betoog, reeds omdat in 2019 geen sprake is geweest van enige neerwaartse correctie. De Commissie oordeelt ten overvloede dat de door gemachtigde geschetste problemen met het
automatiseringssysteem van B/T niet als institutionele vooringenomenheid kan worden aangemerkt. De Commissie adviseert het bezwaar op dit punt ongegrond te verklaren.

Motiveringsbeginsel
Belanghebbende stelt dat de bestreden beschikking onvoldoende gemotiveerd is.

De Commissie kan UHT volgen in het ingenomen standpunt ten aanzien van de
motivering van de bestreden beschikking. De Commissie is van mening dat met het
indienen van de schriftelijke beschouwing van 10 april 2024 en de daarin opgenomen
bijlagen, de beschikking van 7 juni 2023 met kenmerk UHT-DCHA door UHT alsnog
voldoende is onderbouwd. UHT heeft voor de onderbouwing gebruik gemaakt van de
overzichten van het Landelijk Incasso Centrum (hierna: LIC), alsmede van SAS
overzichten en heeft verwezen naar de diverse producties.

De Commissie stelt zich dan ook op het standpunt dat deze bezwaargrond geen doel
treft.

Bezwaardossier en persoonlijk dossier
Gemachtigde verzoekt om de stukken van het persoonlijk dossier. Voor het geval dat
verzoek moet worden aangemerkt als bezwaar over de volledigheid van het
bezwaardossier, merkt de Commissie daarover het volgende op. Niet in geschil is dat de schriftelijke beschouwing en de daaraan ten grondslag liggende stukken (ofwel: het
bezwaardossier) op 27 augustus 2024 aan de gemachtigde zijn toegezonden. De Commissie heeft geen aanknopingspunten gevonden om aan te nemen dat daarmee niet voldaan is aan de in artikel 7:4 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
neergelegde verplichting om alle op de zaak betrekking hebbende stukken ter inzage te leggen.

De Commissie is van oordeel dat deze bezwaargrond geen doel treft.

Beginsel “equality of arms”
Belanghebbende voert aan dat het volledige dossier niet is verstrekt en UHT daardoor in strijd met het beginsel van “equality of arms” in de zin van artikel 6 EVRM heeft
gehandeld. Belanghebbende voert aan in haar processuele belangen geschaad te zijn.

De Commissie is van oordeel dat deze bezwaargrond geen doel treft nu het
bezwaardossier alle op de zaak betrekking hebbende stukken bevat.

Beslagvrije voet
Belanghebbende heeft impliciet gesteld dat in 2019 geen rekening is gehouden met de
beslagvrije voet. Er zou daarom sprake zijn van hardheid. UHT stelt daarentegen dat bij
verrekeningen van KOT over het jaar 2019 geen rekening hoeft te worden gehouden met de beslagvrije voet, nu KOT niet wordt beschouwd als inkomensondersteuning, maar is bedoeld als bevordering van de arbeidsparticipatie. De Commissie overweegt dat de KOT expliciet is uitgesloten van de beslagvrije voet in artikel 475c sub j van het Wetboek van Rechtsvordering. De vraag of, en in hoeverre, rekening is gehouden met de beslagvrije voet bij verrekeningen met andere toeslagen, valt buiten de reikwijdte van de begrippen vooringenomenheid en hardheid van het stelsel binnen het Wht kader en daarmee buiten de reikwijdte van de huidige bezwaarprocedure.

De Commissie is van oordeel dat geen feiten of omstandigheden aanwezig zijn die leiden tot de conclusie dat er sprake zou zijn van hardheid van het stelsel. De Commissie adviseert UHT om deze bezwaargrond ongegrond te verklaren.

De Commissie constateert dat UHT terecht en op goede gronden is gekomen tot haar
beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of tegemoetkoming over het toeslagjaar 2019 af te wijzen.

Conclusie

Samengevat adviseert de Commissie om:

  • het bezwaar ongegrond te verklaren;
  • de bestreden beschikking in stand houden.

[handtekening]

Secretaris

De secretaris is buiten staat te ondertekenen.

[handtekening]

Fungerend voorzitter